Pimpelmees in: C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp: Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven KOD 041 G 01 |
De pimpelmees, van oorsprong een bosvogel, is een fraai gekleurd vogeltje dat velen van ons kennen uit de eigen tuin. Zo stond deze vogel in de Tuinvogeltelling 2012 op de 4e plaats.
Nozeman schrijft:
"Men mag deezen gemeenzaemen Vogel, doorgaends de Pimpel by verkorting geheeten, met reden eenen onzer fraeiste Vogelen noemen. Zyne levendigheid en schoone koleuren maeken hem voor 't oog eenes beschouwers zeer bevallig; en het Nut, welk hy in ons Vaderland ter bevorderinge van het Gemeene Welzyn doet, maekt hem te recht begeerelyk."
Met dit laatste doelt Nozeman waarschijnlijk op het feit dat de pimpelmees een ware bladluisverdelger is. Iets verderop schrijft hij nogmaals over het nut van de pimpelmees:
"Zy verslinden ongelooflyk groote menigten van die beiden, in den Zomer en in den Winter; en zy dienen dus zeer merkelyk, om het Evenwicht te helpen bewaeren, waerdoor de schadelyke Insekten, (dewelken, kwamen hunne jongen naer evenredigheid hunner tallooze eijertjens te recht wel haest de overmacht bekoomen zouden) die zoo vreeslyke verwoestingen aen ons geboomte en aen onze vruchten niet doen, welken zy anders zeer zeker aenrechten zouden."
Daar waar bossen zijn vind je de pimpelmees. Hij voedt zich met "Bloedelooze Diertjens, en van derzelver Eijeren." Denk hierbij aan insecten, spinnen en bladluizen. Maar ook zaden en pinda's staan op zijn menu. Het is een ware acrobaat die moeiteloos op de dunste takjes naar voedsel zoekt. Nozeman omschrijft het als volgt:
"De Pimpelmeezen hebben, hierom, het vermoogen van by de boomen en takken gezwindlyk opteklimmen, zig aen dezelven ook met het geheele lyf naer beneden te hangen, om van alle kanten de schorsen te kunnen bezien; en zig zoo ras en vaerdig als eenige vogel ter wereld van de eene reet naer de andere te begeeven; uit dewelke zy de eijernesten van allerlye Insekten, en de ruspen zelf, weeten los te breeken en voor den dag te haelen."
De pimpelmees broedt in natuurlijke holten van bomen en in nestkasten. Nozeman schrijft:
"De Wyfjens en Mannen broeden des nachts te gelyk, en over dag verpoozen zy elkanderen. Het getal der Eijeren is van 12 tot 16 of 18... Zy voeden hunne jongen met leevende Insekten, die zy, zooveelen ze in hunne bekken vatten kunnen, onophoudelyk aenbrengen: en dewyl zy niet dan zeer bezwaerlyk in kooijen in het leeven gehouden kunnen worden, gelyk zy daertoe anders om hunne fraeiheid en levendigheid zeer veel opgevangen zouden worden, en naerdien zy ook tot geene spyze strekken voor de menschen, zoo kan men ligtelyk naegaen, dat 'er jaerlyks van dit klein gevogelte eene goede hoeveelheid van Afzetselen hervoortkomt, dewelken het geheele jaer door medewerken aen de te onderbrenging der blad- en vrucht-verdervende boominsekten."
Vindplaats: KOD 041 G 01
Geen opmerkingen:
Een reactie posten