Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 22 juli 2024

Marga Klompé-gebouw in 'de Architect'

Al vaker is gezocht naar een mogelijkheid om in dit blog tijdschrift de Architect over het voetlicht te brengen, maar in het tweede nummer van 2024 is eindelijk een duidelijke aanleiding gevonden. Hierin wordt namelijk, uitgesmeerd over 14 pagina’s (70-83), het splinternieuwe Marga Klompé-gebouw op de campus van Tilburg University besproken en met fraaie foto’s uitgelicht.

De Architect heeft al een langlopende geschiedenis en kent een aantal voorgangers. Sinds de jaargang van 2017 kun je wel spreken van een glossy magazine. Meer dan in de jaren ervoor wordt er aandacht besteed aan de fotografische vastlegging van de besproken bouwprojecten in binnen- en buitenland. Behalve voor foto’s is er altijd ruimte gereserveerd voor duidelijk leesbare plattegronden, volgens een vast format. Verder worden er interviews met architecten, stedenbouwkundigen etc. opgenomen en vindt er in artikelen thematische verdieping plaats. Hierin gaat het de laatste jaren uiteraard vaak over duurzaamheid. Een dergelijk luxe uitgevoerd tijdschrift kan niet verschijnen zonder een flinke inbreng van adverteerders, maar de teksten en foto’s hebben, mede door het formaat van het tijdschrift (33x23 cm!), gelukkig de (visuele) overhand.


In de bijdrage van Reinout Schaatsbergen over de jongste aanvulling op de Tilburgse campus wordt de energiezuinigheid van het gebouw uitgelicht, komt de relatie met de andere universiteitsgebouwen (van o.a. Jos. Bedaux) aan bod en bespreekt projectarchitect Janneke van der Velden van bureau Powerhouse de uitdagingen die bij de realisatie van dit gebouw om de hoek kwamen kijken. De geslotenheid van de oost- en westgevel, contrasterend met de afwisselende raampartijen op de noord- en zuidgevel, de hardstenen gevelpanelen en de overige materialisatie van in- en exterieur zijn opvallende elementen van het Marga Klompé-gebouw. De optelsom hiervan maakt dat door de auteur het predicaat ‘chique’ aan het gebouw wordt gehangen. En dit mag je gerust ook op het tijdschrift de Architect van toepassing achten.



Vindplaats: T 07838

maandag 1 juli 2024

Originele tekeningen van Jan Sluijters

In november 2022 verwierf de Brabant-Collectie vijf ongedateerde tekeningen van Jan Sluijters op een veiling van Bubb Kuyper in Haarlem. Het zijn zogenoemde ‘buitentekstplaten’, waarvan er vier zijn voorzien met het monogram van Sluijters. Het zijn pen- en penseeltekeningen in Oost-Indische inkt. Dekwit is gebruikt voor accenten en correcties. De inkleuringen met lichtblauw potlood zijn aanwijzingen voor de clichémaker in verband met het toonraster (1). Deze kinderboekenillustraties werden gemaakt voor enkele platen in een serie jeugdboeken van Pieter Louwerse (1840-1908). Hij was een populaire schrijver van historische verhalen voor de jeugd. Uitgever H.J.W. Becht meldde in de uitgeversreclame in deze kinderboeken: ‘Van P. Louwerse verscheen bij den uitgever van dit boek op hetzelfde formaat geheel op dezelfde manier uitgevoerd, voor jongens en meisjes van 8-12 jaar’. Deze acht boeken waren ‘Alle fraai geïllustreerd door Jan Sluyters’, gebonden in ‘fraai linnen stempelband 75 cents’. Op groot kwartoformaat verschenen enkele verhalenbundels ‘voor jongens en meisjes van 8-10 jaar’, zoals Wat Grootje vertelt (derde, verbeterde druk, 1911). Deze werden gebonden ‘in prachtigen band f 1,25.’

Drie van de originele tekeningen zijn opgenomen in Wat Grootje vertelt en ook het bandontwerp is van Sluijters. In deze bundel is de illustratie bij het verhaal ‘Tante Poes’ aangetroffen.
P. Louwerse, Wat Grootje vertelt. Vertellingen voor het jonge volkje.
Geïllustreerd door Jan Sluijters. Derde, verbeterde druk.
Amsterdam: H.J.W. Becht, [1911]
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek. Vindplaats: TRE 080 E 34)
Het is niet bekend of de auteur zelf Jan Sluijters uitkoos als illustrator. Rechtstreeks contact tussen tekenaar en schrijver kwam zelden voor. Vaak kreeg de kunstenaar van de uitgever te horen welke scènes moesten worden afgebeeld. Sluijters had grote affiniteit met de tekst. In zijn vroege kinderboekenillustraties bleef hij vanwege het vertellende karakter dicht bij de realiteit. Tijdens zijn academietijd werden zowel zijn boekbandontwerpen als illustraties dynamischer en vrijer. Uit het leven gegrepen figuren gaf hij in een schetsmatige, karikaturale stijl weer, waarbij hij lichaamsvormen overdreef en gezichtsuitdrukkingen versterkte.
Tekening 'Marbarjotje Roodmantel' als illustratie in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 01)
Tekening 'De booze man' als illustratie in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 04)
Voor uitgever H.J.W. Becht maakte Sluijters vooral gewassen pentekeningen in boeken voor oudere kinderen. Vanwege de beperkte reproductiemogelijkheden ogen zijn illustraties wat grijs en vlekkerig. Voor jongere kinderen vervaardigde hij pentekeningen met fijne arceringen en voor de kleuters varieerde hij van gestileerde lijntekeningen tot silhouetten.

Op de tekening ‘Diaan en zijdestaart’ staan aantekeningen van de uitgever. Becht geeft aan dat de rechtervoet verbeterd en het hoofd mogelijk veranderd dient worden. De voet wordt te houterig bevonden. Op de achterzijde staat vermeld: ‘9 cm breed | teekening veranderen als besproken’. Deze aanpassingen werden aangebracht, de uitgever had het voor het zeggen.

Tekening en illustratie 'Diaan en zijdestaart' in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg.
Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 05 en TRE 080 E 34) 
Een vierde tekening ‘Met goeden wil en een weinig hulp’ is aangetroffen in verschillende boeken: Prettige daagjes (190?) en In het schemeruur (derde, verbeterde druk, 1911). De vijfde originele tekening ‘Naar zee’ is aangetroffen in de bundels In het schemeruur en Jan met de Pijp (derde, verbeterde druk, 1911), maar alle tekeningen dateren waarschijnlijk van rond 1901 (2).
Tekening 'Met goeden wil en een weinig hulp' voor
  Prettige daagjes (190?) en In het schemeruur (derde, verbeterde druk, 1911).
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats:TRE 080 ONT SLUIJTERS 02) 

Tekening voor In het schemeruur en Jan met de Pijp (derde, verbeterde druk, 1911)
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 03) 

Noten:
(1) Dezelfde techniek gebruikte Sluijters ook voor de tekeningen in Jongensdagen. Bussum: C.A.J. van Dishoeck, 1909. Henk Duijzer, Hoe Jan Sluijters tekende voor Theo Thijssen. [Nieuwe Balinge]: Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur, 2007, p. 14.
(2) In het archief van uitgever H.J.W. Becht, beheerd door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, zijn soortgelijke ontwerpen voor deze serie verhalenbundels van andere auteurs als P.J. en Suze Andriessen en Tine van Berken aangetroffen. Op basis van eerder verschenen verhalenbundels, Nieuwsblad voor den boekhandel en Brinkman kunnen we de datering bij deze ontwerpen toeschrijven: ze zijn vervaardigd circa 1901.

Een deel van deze bijdrage van Emy Thorissen is onlangs gepubliceerd in het tijdschrift De Boekenwereld, jg. 40, nr. 1 (2024), p. 38-43.

Samen op Beekvliet. De Javaanse Surinamers in Sint-Michielsgestel (1975-2017)

Afgelopen maart verscheen een boek over de Javaanse Surinamers, de contractarbeiders die aanvankelijk in Nederlands-Indië werkten en later naar Suriname gebracht werden om daar te werken. Van de ene naar de andere kolonie dus. Vanwege de oproep van Javaanse politici die voorspelden dat de onafhankelijkheid van Suriname zou uitmonden in politieke instabiliteit en chaos werden de voornamelijk oudere Javanen aangemoedigd te vertrekken naar Nederland. Deze groep senioren werd in 1975 opgevangen in het voormalig seminarie Beekvliet in Sint-Michielsgestel, totdat ze in 1988 konden vertrekken naar het speciaal voor hen gebouwde Nieuw Beekvliet. Ook dit bejaardenhuis bestaat niet meer. De ouderen verhuisden in 2017 naar het Wereldhuis in Boxtel. Veel van deze oudere Javanen liggen begraven op de openbare begraafplaats aan de Nieuwstraat in Sint-Michielsgestel. Dit boek geeft een overzicht van de geschiedenis van deze Javaanse Surinamers. Ook is er aandacht voor de opvang in Nederland, het vasthouden aan tradities, de Javaans-islamitische begraafplaats, de nieuwe bewoners uit andere koloniën en de diverse woonplekken.

Vindplaats: BRA T3 TICH 2024

donderdag 27 juni 2024

Een boekband met devotieprentjes

In 2023 kocht de Brabant-Collectie, gehuisvest in de Tilburgse Universiteitsbibliotheek, lot 405 op veiling 28 van Zwiggelaar Auctions aan. De aankoop betrof het embleemboek Den wech des eeuwich levens van P. Antonius Sucquet, in 1623 door Hendrik Aertssens gedrukt in Antwerpen. De afbeeldingen in het boek zijn gegraveerd door Boëtius à Bolswert (ca. 1580-1633), een in het Friese Bolsward geboren graveur die werkzaam was in Antwerpen. Belangwekkend is niet alleen de inhoud van het boek, maar ook de bijzondere boekband. Ingelegd op de kartonnen platten van de eenvoudige, perkamenten spitselband, genaaid op vier platte riempjes, vinden we namelijk ook twee Antwerpse prenten terug. Het is niet ongebruikelijk dat dergelijke spitselbanden versierd werden. Meestal worden deze minder verfijnd bestempelde en gekleurde banden aangeduid met de ongelukkige term ‘boerenband’. Ook boekbanden met prenten worden hiertoe gerekend.

In de zeventiende eeuw was Antwerpen een toonaangevend centrum voor de productie van devotieprenten. De stad was het katholiek bolwerk van waaruit de jezuïeten een tegenoffensief tegen de protestante bewegingen lanceerden: de contrareformatie. Met woord en beeld trachtten ze het geloof van de katholieken te verdiepen. Miljoenen prentjes van Jezus, Maria en alle heiligen werden tussen het einde van de zestiende en het begin van de achttiende vanuit Antwerpen verspreid over heel Europa en de toenmalige kolonies.

Voorplat zogenaamde ‘Boerenband’ oftewel gedecoreerde spitselband
met gravures van M. Cabbaey en J.J. Emmerechts.
In: P. Antonius Sucquet, Den wech des eeuwich levens, T‘Antwerpen by Hendrick Aertssens, 1623.
(Perkament en papier. Brabant-Collectie, Tilburg University. Vindplaats: KOD 024 D 07)
Op het voorplat is een prent aangebracht, waarop de apostel Petrus te zien is, zoals valt af te leiden uit de vermelding “S Petrvs” op de banderol en uit zijn attribuut, de sleutel van de hemelpoort. Rechtsonder staat de signatuur van de Antwerpse graveur, Michiel Cabbaey (1660-1722). De gravure is ingekleurd met behulp van sjablonen, die massaproductie van gekleurde prenten vereenvoudigden. Tot slot is de prent verder versierd met een decoratieve bloemenrand. Zulke randversieringen kwamen vanaf de zeventiende eeuw steeds vaker voor en werden veelvuldig vervaardigd door ‘verluchters’.

Achterplat zogenaamde ‘Boerenband’ oftewel gedecoreerde spitselband
met gravures van M. Cabbaey en J.J. Emmerechts.
In: P. Antonius Sucquet, Den wech des eeuwich levens, T‘Antwerpen by Hendrick Aertssens, 1623.
(Perkament en papier. Brabant-Collectie, Tilburg University. Vindplaats: KOD 024 D 07)
Op het achterplat zien we een minder vredelievend tafereel: twee personen staan op het punt onthoofd te worden. Het betreft hier de heilige Dimfna van Geel en de priester Gerebern, die na de weigering van Dimfna om met haar heidense, Ierse koningsvader te huwen, samen naar de omgeving van Geel vluchtten, maar daar gevonden en onthoofd werden. Ook deze prent is met behulp van sjablonen ingekleurd, maar is niet gesigneerd. Omdat de prent ook voorkomt in de omvangrijke prentencollectie van het Ruusbroecgenootschap (Universiteit Antwerpen) weten we dat de gravure op deze boekband niet compleet is. Hieronder stond oorspronkelijk nog een zesregelig berijmd gebed, voorafgegaan door de naam van de heilige en gevolgd door die van de vervaardiger. Deze prent is van de hand van Jacobus Josephus Emmerechts (1719-1765), werkzaam te Antwerpen.

Beide gravures op de band zijn aanzienlijk jonger dan het boek. Als we de periode waarin Jacobus Emmerechts werkzaam was in aanmerking nemen, kan deze versiering van de band pas ten vroegste rond het midden van de achttiende eeuw hebben plaatsgevonden. Dat betekent dat het boek ruim een eeuw na het verschijnen nog steeds relevant moet zijn geweest voor de toenmalige bezitter, die vermoedelijk woonachtig was in de huidige provincie Antwerpen, mogelijk zelfs in (de buurt van) Geel.

Deze bijdrage van Daniël Ermens is eerder gepubliceerd in het tijdschrift In Brabant, jg. 15, nr. 2 (juni 2024), p. 26-27. Bekijk de pdf van de rubriek Uit het archief.

donderdag 13 juni 2024

Schenking fotocollectie Martinus en Theodorus Swinkels

Al in het begin van de twintigste eeuw legde dorpsfotograaf Martinus Johannes (Tinus) Swinkels het Brabantse leven in Lieshout en omgeving op glasplaat vast. Zijn kleinkinderen hebben op zondagmiddag 26 mei jl. tijdens een feestelijke bijeenkomst, waarbij ook de achterkleinkinderen aanwezig waren, formeel zijn oeuvre van ruim 900 glasnegatieven geschonken aan de Brabant-Collectie. Het is de dertiende - ditmaal géén ongeluksgetal - collectie van een Brabantse fotograaf die is overgedragen aan de Brabant-Collectie.

Na het welkomstwoord van Corné van Nispen, directeur Library & IT Services, gaf bibliothecaris Pia van Kroonenburgh uitleg over de Brabant-Collectie en haar werkterrein. Hoe deze collectie qua onderwerpen en werkgebied aansluit bij het oeuvre van de overige Brabantse fotografen in bezit van de Brabant-Collectie, werd uiteengezet door conservator Emy Thorissen. De schenking vormt een welkome aanvulling op het vroege tijdsbeeld van de regio Zuidoost-Brabant. Fotograaf Paul Slot verduidelijkte vervolgens aan de hand van een aantal voorbeelden zijn werkwijze bij het digitaliseren van de gehavende glasnegatieven. Door contrast toe te voegen is hij in staat om het vervaagde beeld grotendeels terug te halen. Als laatste kreeg Maarten Swinkels namens de familie het woord. Hij benadrukte het belang van de inspanningen van zijn vader Theodorus voor het behoud van de glasnegatieven en het achterhalen van informatie en verhalen bij de geportretteerden en locaties. Dit is de reden waarom de familie hecht aan de aanduiding als duo-collectie. Aansluitend ondertekenden de kleinkinderen Swinkels en Corné van Nispen de schenkingsovereenkomst.

Beeldimpressie van de bijeenkomst:

Ondertekening overdrachtsdocument door de kleinkinderen Swinkels en Corné van Nispen.
© Paul Slot | Brabant-Collectie, Tilburg University

Kleindochter Nicole van den Eijnde-Swinkels. 
© Paul Slot | Brabant-Collectie, Tilburg University
Kleinzoon Maarten Swinkels. 
© Paul Slot | Brabant-Collectie, Tilburg University

Kleindochter Saskia Swinkels. 
© Paul Slot | Brabant-Collectie, Tilburg University
Een feestelijke toast.
© Paul Slot | Brabant-Collectie, Tilburg University

Door deze schenking blijft het werk van fotograaf Tinus Swinkels onder optimale omstandigheden bewaard. Na een traject van digitaliseren en beschrijven zal de collectie online toegankelijk gemaakt worden voor het publiek.

maandag 10 juni 2024

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Raamsdonk naar Drunen

Etappe 8 Zuiderwaterlinie Wandelpad (21,4 km)

We starten onze wandeling vandaag bij knooppunt 56 aan de rand van Raamsdonk. Hier volgen we enkele kilometers van het Halve Zolenpad, het in 2004 geopende fietspad dat in een rechte lijn oostwaarts loopt tot aan Drunen. De naam verwijst naar de Langstraatspoorlijn die tussen 1886 en 1972 personen en goederen vervoerde van Lage Zwaluwe via Waalwijk naar ’s-Hertogenbosch. Dit traject werd in de volksmond het Halvezolenlijntje genoemd, een benaming die te koppelen is aan de bloeiende schoenenindustrie in deze streek. Op deze lijn trof men vaak handelsreizigers aan met hun onbruikbare monsters uit de fabriek, de zogenaamde ‘halve zolen’. In de ogen van sommigen verwijst het woord naar het feit dat de aanvankelijk beoogde spoorverdubbeling er nooit van is gekomen. Volgens anderen hangt de negatieve kwalificatie van ‘halve zool’ samen met de lage snelheid die de treinen op dit traject hadden…
Hoe dan ook, dat het tempo van leven indertijd (wat) lager lag dan nu moge duidelijk zijn. Hiervan getuigt ook onderstaande foto, die laat zien dat er genoeg tijd was op een halteplaats om het spoorwegpersoneel van een kopje koffie te voorzien.
Spoorweg 's-Hertogenbosch - Langstraat. Foto. Maker: Fotopersbureau Het Zuiden.
Datering: 16 oktober 1956. Formaat: 8,5 x 13,5 cm. Vindplaats: ML / 631.4 (4)
Daar waar de Langstraatspoorlijn een weg kruiste, lag een wachtpost. In totaal waren dat er 41. Iedere wachtpost werd bewoond door spoorwegpersoneel dat de taak had het traject te bewaken en te waarschuwen als er een trein aankwam. Een klein stukje terug op ons wandelpad, op de kruising Parallelweg – Stationstraat, staat Wachtpost 18. De post fungeerde vanaf het begin (november 1886) ook als stopplaats, omdat deze in het hart van Raamsdonk lag. In 1890 werd aan het woonhuis een wachtkamer met kaartjesloket gebouwd. In 1907 werd de stopplaats opgewaardeerd tot halte. Na de opheffing van het personenvervoer in 1950 werd de halte in 1972 ook gesloten voor goederenvervoer. Hierna kwam het gebouw in particuliere handen.
Wil je meer lezen over deze voormalige spoorlijn dan is het rijk geïllustreerde boek Het Halvezolenlijntje zeker een aanrader.
Voormalig station Raamsdonk. Reproductie van een prentbriefkaart. Maker,
uitgever en datering onbekend. Formaat: 11 x 15 cm. Vindplaats: R 11 / 352.11 (1)
Aangekomen bij knooppunt 72 aan de zuidwestkant van Waspik lopen we langs de plek waar van 1700 tot 1851 een houten standerdmolen stond. De resterende kruisplaten dateren uit 1841.
Onderste balken (kruisplaten) van de standerdmolen bij Waspik (september 2023).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Na Waspik verlaten we kort het Halve Zolenpad voor een ommetje langs twee waterplassen van natuurgebied De Vest. Hier lag vroeger een retranchement. Op onderstaande uitsneden van twee van onze historische kaarten, beide daterend uit de periode 1778-1779, staat dit verdedigingswerk ingetekend. Op de eerste uitsnede staat rechts de naam Wasbbeek, een oude benaming voor Waspik. Onder die naam is het retranchement ingetekend.
Uitsnede van: Kaart van het land van Heusden en Altenaa etc. Manuscriptkaart; pen, gekleurd.
Maker: D.G.B. van Dalhoff. Datering: 1778-1779. Formaat gehele kaart: 47,5 x 63,5 cm.
Vindplaats: Generaliteitsland Brabant / Oost / Land van Heusden en Altena / 1779 (1)

Uitsnede van: Caart figuratief van het Terrein en Limmiten tusschen 's-Hertogenbosch
en Geertruidenberg
. Manuscriptkaart; pen, gekleurd. Maker: J.H.A. Camp. Datering: 1779.
Formaat gehele kaart: 38,5 x 90,5 cm. Vindplaats: Generaliteitsland Brabant / Oost / Langstraat / XVIII d (2)
Retranchement De Vest is in 1701, ten tijde van de Spaanse Successieoorlog, ontworpen door Menno van Coehoorn. Het was een zigzag aangelegde aarden wal met lunetten, redoutes en een gracht, bedoeld om te voorkomen dat vijandelijke Franse troepen Geertruidenberg zouden bereiken. Waspik en omgeving, gelegen op een zandrug, konden namelijk niet onder water gezet worden en zonder het retranchement zou er een gat in de Zuiderwaterlinie komen. Geleidelijk aan raakte het bouwwerk verwaarloosd en in 1724 was er weinig meer van over. Zo’n 20 jaar later, met wederom oprukkende Franse legers, werd het retranchement nieuw leven ingeblazen. Tijdens de Belgische Opstand in 1832 deed het voor het laatst dienst als verdedigingswerk.
Aan het einde van het rondje om de waterplassen lopen we langs het kunstwerk Ode aan de Zandrug (Sannah Belzer), waarin de kronkelende hoogtelijnen van een historisch kaart terug komen.

Weer op het Halve Zolenpad aangekomen slaan we bij knooppunt 77 linksaf en bereiken het Zuiderafwateringskanaal.
Zuiderafwateringskanaal (september 2023).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Via een graspad volgen we, met enkele onderbrekingen, dit kanaal een heel eind verder oostwaarts. En dat is absoluut geen straf, want we bevinden ons nu in het Natura 2000-gebied genaamd de Westelijke Langstraat. Het gebied strekt zich uit van Waspik tot Waalwijk en bestaat uit verschillende natuurterreinen. Zoals de Dulver, waar we door een elzenbroekbos lopen en een eendenkooi uit 1820 passeren.

We verlaten kort de natuur en lopen Capelle binnen via de Hoofdstraat, met op nr. 70 een voormalige leerlooierij en op 68 een fraai herenhuis uit de 19e eeuw. Rechts afslaand naar de Schoolstraat lopen we langs een vaart. Tot de 17e eeuw vormde deze vaart, evenals de haven van Capelle, een belangrijke schakel in de doorvoer van turf naar de grote steden. We vervolgen onze route over het graspad langs het Zuiderafwateringskanaal waar we kunnen genieten van de rust en weidse uitzichten. We passeren zes waterpartijen, de zogenaamde petgaten, die overbleven na de turfwinning. We zijn in natuurgebied De Dullaert waar de liefhebber nog een klein uitstapje kan maken naar een nabijgelegen vogelkijkhut. Dit gebied, dat ook behoort tot de eerder genoemde Westelijke Langstraat, is als laatste ontgonnen. Tot omstreeks 1925 was het een nat gebied waar arme boeren op kleine schaal kavels ontgonnen. In het kader van de werkverschaffing is het moeras in de jaren 1930 droog gemaakt. Een relict uit die tijd is onderstaand pomphuisje.
Oud pomphuisje in De Dullaert (september 2023).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
De laatste kilometers naar Waalwijk hebben ook een hoge natuurwaarde, maar bedenk vooraf dat het hier erg nat kan zijn en dat de markering soms lastig te vinden is. Dit is het slagenlandschap Labbegat (een andere naam voor petgat). In de middeleeuwen was het een moerassig en geïsoleerd gebied, totdat de graaf van Holland in 1422 opdracht gaf voor het aanleggen van een dijk. Hier vormden zich de eerste nederzettingen van de Langstraat. Door turfwinning ontstonden haaks op de dijk smalle percelen, gescheiden door sloten die zorgden voor de afvoer van het grondwater. Na de turfwinning werd het gebied gebruikt voor weide- en hooiland. Nu ligt er de nadruk op natuurbehoud.
Wil je verder lezen of beeldmateriaal bekijken over de Langstraat, raadpleeg dan onze collectie via BCfinder.

We lopen Waalwijk in en passeren onderweg enkele mooie voorbeelden van kerkelijke architectuur. Zoals allereerst de Kerk aan de Haven en iets verderop de Sint-Jan de Doperkerk met zijn karakteristieke koperen koepels. Laatstgenoemde kerk met vroegchristelijke en Byzantijnse kenmerken, gewijd in 1925, is ontworpen door architect H.W. Valk. Tot de religieuze kunstvoorwerpen van deze kerk behoort de kruiswegstatie door Charles Eyck, bestaande uit 14 terracotta tegelreliëfs. Deze objecten zijn gefotografeerd door Martien Coppens en de vintage prints kun je op onze beeldbank tot in detail inzoomen en bewonderen. Iets verder op onze route, langs de Winterdijk, staat de Oude Toren. Dit is een overblijfsel van de in 1911 gesloopte parochiekerk van Baardwijk. De toren kon gered worden van de slopershamer, werd gerestaureerd en kreeg de status van rijksmonument. De voormalige kerk staat op onderstaande uitsnede van een kaart uit onze collectie, evenals de Baardwijkse Overlaat waar we nu naar toe lopen.
Uitsnede van: Caart figuratief van het Terrein en Limitten tusschen 's-Hertogenbosch
en Geertruidenberg
. Manuscriptkaart; pen, gekleurd. Maker: J.H.A. Camp. Datering: 1779.
Formaat gehele kaart: 38,5 x 90,5 cm. Vindplaats: Generaliteitsland Brabant / Oost / Langstraat / XVIII d (2)
Een overlaat zorgt voor de afvoer van water bij hoge waterstanden. Deze bij Baardwijk, gerealiseerd in 1766, had niet alleen als functie het opvangen van Maaswater bij overstromingen. Een heel stelsel van dijken en een ingenieus inundatieplan moesten vanaf 1794 ook jarenlang vijandelijke legers tegen houden. Nu heeft het strijdtoneel plaats gemaakt voor een fraai bos- en waterrijk gebied.

En zo bereiken we knooppunt 39 aan de zuidrand van Drunen, het eindpunt van vandaag. De volgende keer lopen we via Heusden naar Vlijmen.

Bronnen:
  • Gemeente Waalwijk. Bureau Communicatie: Van spoorlijn naar halvezolenpark. Waalwijk: Gemeente Waalwijk, 2007. Vindplaats: CBM 967 F 66
  • J. Heijenbrok: Het Halvezolenlijntje. De Langstraatspoorlijn van Lage Zwaluwe naar 's-Hertogenbosch 1866-2011. Utrecht: Matrijs, 2011. Vindplaats: BRA V3 HEIJ 2011
  • W. Knoop: Capelle 750 jaar. Sprang-Capelle: Vereniging voor Heemkunde Sprang-Capelle e.o., 2007. Vindplaats: BRA Y KNOO 2007
  • N. Mathlener: De Vest, Waspiks bolwerk terug in het landschap. In: Op 't goede spoor, 2009, nr. 33, pag. 3-7. Vindplaats: T 09686
  • M. van Prooijen: Het natuurgebied de Dulver: de Eendenkooi. In: Bruggeske, 1988, nr. 1, pag. 35-58. Vindplaats: T 08314
  • M. van Prooijen: De Eendenkooi in "De Dulver". In: Bruggeske, 1993, nr. 1, pag. 85-102. Vindplaats: T 08314
  • W. Sars: Plan De Vest. In: Op 't goede spoor, 2006, nr. 29, pag. 76-80. Vindplaats: T 09686
  • A. Spee e.a.: Kleine monumenten: Geertruidenberg, Raamsdonkveer, Raamsdonk. Geertruidenberg: Oudheidkundige Kring 'Geertruydenberghe', 2013. Vindplaats: BRA J3 SPEE 2013
  • S. Vughts: De oude toren aan de Winterdijk in Baardwijk. In: De Klopkei, 1996, nr. 1, pag. 22-25. Vindplaats: T 07471

donderdag 30 mei 2024

Historische winkelinterieurs

Niets is zo aan verandering onderhevig als een winkelinrichting. In de afgelopen decennia hebben veel winkels oude functionele en decoratieve elementen als etalage, toonbank, voorraadkasten of tegeltableaus verloren. Gelukkig is het interieur van de Bossche bakkerswinkel aan de Hinthamerstraat nauwelijks gewijzigd. De neogotische houten binnenpui en de kleurrijke tegeltableaus, vervaardigd door de Amsterdamse pateelfabriek De Distel in 1903, zijn echte blikvangers. Niet verwonderlijk dat dit pand in 2007 de Brabantse Monumentenprijs kreeg, een onderscheiding voor de mooiste monumentale winkel van Brabant. Dit Gesamtkunstwerk is van grote cultuurhistorische waarde en is eveneens een toeristische trekpleister voor de stad. 

Van even grote waarde is het intact gebleven interieur van de oudste drogisterij in Breda. Aan het plafond en aan de wand hangen kruiden en oude posters, in de hoek staat een oude weegschaal en in de originele houten schappen bevinden zich nog steeds oudhollandse snoepjes, drop, etherische olie, wierook en klassieke zeep. 

Nog steeds zijn de karakteristieke winkelpuien van kruideniersimperium De Gruyter met geglazuurde blauwe tegels en oude belettering winkelnaam in enkele Brabantse plaatsen te zien, zoals aan de Prinsenkade en de Haagweg in Breda, aan de Hinthamerstraat in ’s-Hertogenbosch en aan de Gasthuisring in Tilburg. Van het pand, nu een reisbureau, aan de Veestraat in Helmond bleef niet alleen de originele voorgevel behouden, maar ook de tegeltableaus van het interieur.

Daniël en Deborah van Schijndel achter de glazen toonbank van de Bakkerswinkel De Broodspecialist aan de Hinthamerstraat 89 in ‘s-Hertogenbosch, 2014. Op de achtergrond toonden de kleurrijke Jugendstiltegeltableaus de weg die het graan had afgelegd (zaaien, oogsten, malen en brood bakken).
(Foto: Marc Bolsius, ‘s-Hertogenbosch)
Reisbureau D-reizen gehuisvest in het interieur
van de voormalige winkel De Gruyter (1917) aan de Veestraat 2 in Helmond, 2014.
(Foto: Marc Bolsius, ‘s-Hertogenbosch)
Vaak past een nieuwe eigenaar de inrichting rigoureus aan, moeten de winkels plaats maken voor gelijkvormige, grote internationale ketens of gaan ze ten onder door de opkomst van webwinkels. Historische winkelinterieurs zoals die van de genoemde bakkerswinkel en drogisterij zijn daardoor zeldzaam geworden: ze verdwijnen steeds meer of worden bedreigd. Winkelinterieurs die niet beschermd zijn als rijks- of gemeentelijk monument zijn extra kwetsbaar. Gelukkig zijn er diverse mogelijkheden tot behoud. Soms krijgt het interieur een aangepaste functie en blijft het bestaan in zijn historische context, zoals een oude bakkerij die wordt uitgebreid met een lunchroom of een boekwinkel waar je ook koffie of thee kunt drinken. Ook zijn er voorbeelden van winkels die een andere functie krijgen, zoals horecagelegenheid of woning. Soms is er zelfs sprake van een verplaatsing, dan wordt het interieur ondergebracht in een andere winkel of streekmuseum. Dit beeldverhaal is dan ook een pleidooi voor het behoud van authentieke winkelinterieurs! 

Beeldmateriaal over dit onderwerp is slechts mondjesmaat te vinden. Getoond wordt de overgang van het bedienen en afwegen achter de toonbank van losse grutterswaren en later voorverpakte artikelen tot de kleinschalige zelfbedieningszaken, ook wel bekend als de buurtsuper. Vooral persfotografen maakten opnamen van winkelinterieurs voor de dag- en weekbladen. Het zijn vaak statische foto’s, denk aan een winkelopening (te zien aan de vele bloemstukken) of -sluiting, een jubileum of een portret van de beste winkelier van het dorp. Soms poseren eigenaren en hun personeel trots achter de toonbank en slechts incidenteel werden klanten in de winkel op de gevoelige plaat vastgelegd. Het is bijzonder dat in de Brabantse archieven ook enkele familiekiekjes van vóór 1920 zijn aangetroffen. Deze foto’s zijn nu een bron van kennis over de vroegere gang van zaken en inrichting in winkels. 

Interieur van de winkel in Vluchtoord Uden voor Belgen tijdens de Eerste Wereldoorlog, 1914.
Uitg. Grafische Kunstinrichting C. Uiterwijk, Rotterdam.
(Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University)

Buurtkruidenier Ton Beks (ViVo-winkel, kruising tussen kruidenier
en eerste zelfbedieningswinkel) in Asten, circa 1955.
(Foto: Gaston Remery. Brabant-Collectie, Tilburg University)

Slagerij Harrie Geboers aan de Nieuwstraat in Eersel, 1962.
Op 18 september 1963 begon hij op deze locatie de eerste supermarkt in de Kempen.
(Foto: Gaston Remery. Brabant-Collectie, Tilburg University)
Deze bijdrage van Emy Thorissen is eerder gepubliceerd in het tijdschrift In Brabant, jg. 15, nr. 1 (maart 2024), p. 38-51. Bekijk de pdf van het beeldverhaal. Ook online gepubliceerd op 4 april 2024 in de rubriek ‘Sprekend Verleden’  van Univers