Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 18 maart 2024

Al meer dan veertig jaar ruimte voor onderzoek naar Loon op Zand

Wanneer in 1979 de Heemkundekring Loon op ’t Sandt zijn doelstellingen op papier zet, verschillen deze niet veel van die van andere heemkundige verenigingen. Wat een opvallend verschil met die andere verenigingen is, is het feit dat Heemkundekring Loon op ’t Sandt ervoor kiest om de historische kennis die men wil overbrengen niet vastlegt in een tijdschrift dat met een bepaalde frequentie per jaar verschijnt, maar dat dit gebeurt in een jaarboek. Met als resultaat een kloeke bundel van 100-150 pagina’s. En dat vanaf 1981. Het voordeel van deze aanpak is dat ook artikelen van een behoorlijke omvang – en dus het daaraan voorafgaande onderzoek – de ruimte krijgen. Met een notenapparaat en bronvermeldingen zijn de artikelen met hun zeer diverse inhoud een boeiende verzameling puzzelstukjes die samen de rijke geschiedenis van Loon op Zand vormen.


Begin 2024 is de 43ste editie van het jaarboek Straet en Vaert verschenen. In een zestal artikelen komen uiteenlopende onderwerpen over het voetlicht. De Tweede Wereldoorlog komt in meerdere artikelen terug. De reconstructie van het Duits munitiedepot MASt 8/VI, dat in de Loonse en Drunense Duinen was gelegen, is een interessant onderzoek, omdat voor het eerst op deze manier naar de Munition Ausgabe Stelle is gekeken. Het verzet in Haaren staat centraal in een bijdrage over de in Loon op Zand geboren Marius van den Wildenberg. Samen met André Vissers speelde hij een voorname rol in het verzet, met voor beiden een fatale afloop. Het tweede deel van een drieluik over burgemeester in oorlogstijd Frans Mallens geeft een goed beeld van de moeilijke positie van de lokale overheid tussen de Nederlandse regering en de Duitse gezagsdragers. Een korte bijdrage handelt over de tot hier vruchteloze zoektocht naar een onbekend schilderij van de verder onbekende schilder Johannes Kuningham, met daarop het kasteel van Loon op Zand. Jacob Campo Weyerman omschrijft dit schilderij in deel IV van zijn Levens-beschryvingen, maar meer dan deze topografische duiding van een schilderij weten we er niet van. De waarde van cijnsregisters bij onderzoek naar historisch landgebruik, het landschap, toponiemen, landgebruikers en hun families komt tot uitdrukking in een bijdrage waarvoor de transcriptie van het register van 1383 als uitgangspunt heeft gediend. De zesde bijdrage gaat in op leven en werken van chirurg Carel ten Horn (1884-1964) en zijn vrouw Emilie Verheyen, die vanaf 1952 het kasteel van Loon op Zand bewoonden. Wat Ten Horn - niet alleen voor Loon op Zand - heeft betekend en in welke circuits het echtpaar functioneerde, is zorgvuldig op een rij gezet. 

Op de website van de heemkundekring valt de gedegen aanpak ook op. Daar is onder andere een compleet overzicht geplaatst van alle artikelen die in de loop der jaren in Straet en Vaert zijn verschenen, gerangschikt op auteur. Hierbij valt op dat Erik Gelevert vanaf het prille begin tot heden bij het jaarboek is betrokken als redacteur én veelvuldig auteur. Als het gaat om het verspreiden van de kennis over Loop op Zand is het dan ook niet toevallig dat hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd (dit keer met een d) aan de Canon van Loon op Zand die in 2014 door de heemkundekring is uitgegeven.

Jacques J.M. Schellekens, Loonse en Drunense Duinen,
aquarel, 27 x 36 cm. Vindplaats: SLKS / Loon-op-Zand-Drunen (1)

Bij de Brabant-Collectie is via BCfinder veel over Loon op Zand te vinden. Of het nu gaat om boeken of tijdschriftartikelen, of over beeldmateriaal met Loon op Zand als onderwerp, de website biedt toegang tot meer informatie over Loon op Zand die bij onderzoek naar de historie kan worden betrokken. Een bezoek aan de Brabant-Collectie kan je hierbij zeker verder helpen.

Vindplaats: BRA Y STRA 1981 t/m 2023

maandag 26 februari 2024

Meebewegen: 150 jaar bouwen en aannemen in stad en samenleving

December 2023 verscheen naar aanleiding van het 150-jarig bestaan een boek over het bouwbedrijf Van den Bouwhuijsen uit ’s-Hertogenbosch. Hierin wordt een uitgebreide terugblik van de rijke historie van dit Bossche familiebedrijf gegeven. Aan de hand van 22 verhalen over bouwprojecten wordt de geschiedenis van het bedrijf verteld en tegelijkertijd ook de geschiedenis van ’s-Hertogenbosch als stad en samenleving. Het verhaal begint wanneer Martinus van den Bouwhuijsen zich inschrijft bij de Kamer van Koophandel in ’s-Hertogenbosch in 1873. De stad zit op slot en is in verval. De vestingwerken zijn nog een voorgeschreven bescherming tegen vijandelijke legers. Wanneer in 1874 de vestingstatus (de vestingwet) van ’s-Hertogenbosch wordt opgeheven, krijgt de stad ruimte om te bouwen. Vooraanstaande Bosschenaren willen gaan bouwen voor de armlastige klasse en langs de rand van de binnenstad worden arbeiderswoningen gebouwd. Er is veel werk en Martinus neemt ook veel aan, zoals onder andere het herstelwerk aan de vestingmuren en het onderhoud aan de kazernes en Fort Crèvecoeur. In 1900 bouwt Martinus zijn eerste villa, House Bouquet, aan de Stationsweg. Latere opmerkelijke bouwwerken zijn onder andere de nieuwbouw van de eerste C&A  op de hoek van de Pensmarkt en Schapenmarkt (1937), het PNEM gebouw (hoofdkantoor) aan de Vlijmenseweg (1956), het bankgebouw Van Mierlo en Zoon aan de Stationweg (1960), en het Guardianenhof, een in art-nouveau opgetrokken complex tussen de Dode Nieuwstraat en de Snellestraat (1999). Enkele andere wapenfeiten van het bedrijf zijn: diverse verbouwingen van bakkerij en lunchroom Jan de Groot aan de Stationsweg (sinds 1984); herstel van het stadspaleis Hof van Zevenbergen (1989); renovatie van Fort Orthen (1992); diverse restauraties aan de Sint-Catarinakerk aan het Kruisbroedershof (1997); diverse verbouwingen aan de Verkadefabriek (Boschdijkstraat) en de Azijnfabriek (Triniteitsstraat). De bouwactiviteiten, veelal ambachtelijk, van de vijf generaties Van den Bouwhuijsen hebben de afgelopen 150 jaar de bouwgeschiedenis van de stad gevolgd.

Vindplaats: BRA V3 GAAL 2023

vrijdag 2 februari 2024

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Terheijden naar Oosterhout

Etappe 6 Zuiderwaterlinie Wandelpad (21,7 km)

Startpunt Terheijden en eindpunt Oosterhout liggen hemelsbreed voor een wandelaar slechts 9 km van elkaar verwijderd. Maar onze route van het Zuiderwaterlinie Wandelpad voegt er enkele uitstapjes in noordelijke en zuidelijke richting aan toe en dus zullen we vandaag flink wat meer kilometers gaan maken. Onderstaande uitsnede van een historische kaart uit 1794 toont het gebied dat we doorkruisen én enkele plaatsen met een rijke historie, zoals de Spinolaschans en de linies Den Hout en Munnikenhof. Maar daarover straks meer.
Uitsnede van: Plan van de steden en environs van Breda, en Geertruidenberg.
Manuscriptkaart (pen, gekleurd). Maker: Joan H.A. Camp. 
Datering: 1794.
Formaat van de gehele kaart: 42 x 64 cm. Vindplaats: Generaliteitsland Brabant / West / Breda / 1794 (1)
We beginnen bij knooppunt 15 aan de zuidrand van Terheijden. Als snel verlaten we de bebouwing en via de Schimmelseweg komen we bij een schelpenpad dat ons voert langs de Terheijdense Binnenpolder. Tot begin 14e eeuw lag hier een veenpakket van ruim twee meter dik. Daarna startte de turfwinning die vele eeuwen zou voortduren. Op dit moment zijn Waterschap Brabantse Delta en Staatsbosbeheer druk bezig om dit eens zo waardevolle natuurgebied in ere te herstellen.
We komen bij de Linie van Den Hout, een stelsel van aarden wallen begroeid met bomen. Aan onze linkerkant raast iets verderop het autoverkeer op de A59 voorbij, rechts liggen maïsvelden. Hoe anders moet de aanblik zijn geweest toen Frederik Hendrik in 1625 opdracht gaf deze wallen aan te leggen. Sowieso zijn de eiken die we nu zien pas na 
1830 aangeplant. Vóór die tijd was alles kaal, zodat het zicht op de vijand onbelemmerd was. In 2004 is een gedeelte van de aanplant gekapt om de zigzagvorm van de linie weer zichtbaar te maken.
Informatiebord bij de Linie van Den Hout (augustus 2023)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Frederik Hendrik wilde de aarden wallen gebruiken als uitvalsbasis voor een aanval op de Kleine Schans in Terheijden. Op die manier wilde hij het door de Spanjaarden zwaar belegerde Breda bevoorraden. Maar de slag werd een fiasco en Breda kwam op 2 juni 1625 in Spaanse handen. Pas 12 jaar later wist Frederik Hendrik de stad te bevrijden.
In 1701 maakte Menno van Coehoorn van de eenvoudige wallen een heuse linie als onderdeel van de Zuiderfrontier, een aaneengesloten reeks van verdedigingswerken en inundatiegebieden van Bergen op Zoom tot en met 's-Hertogenbosch. Tussen Breda en Geertruidenberg lag een gedeelte van het land zo hoog dat het onmogelijk onder water gezet kon worden. Daarom werden hier extra verdedigingswerken gebouwd. De Linie van Den Hout en de eveneens in 1701 aangelegde Linie van de Munnikenhof waren daar onderdeel van. 
We lopen een stukje over deze linie, een aarden wal in zigzagvorm met een natte gracht. Toen in 1912 begonnen werd met de aanleg van het Markkanaal vond men het blijkbaar geen probleem dat dit kanaal dwars door de linie heen sneed. Gelukkig is het resterende gedeelte aangemerkt als natuurgebied en is Linie van de Munnikenhof begin 21e eeuw in ere hersteld, inclusief de oorspronkelijke gracht.
Het vestingwerk ontleent zijn naam aan Buytenplaets Het Munnikenhof dat in 1324 toebehoorde aan de Abdij van Middelburg en ten noorden van de huidige linie lag. Vóór het Beleg van Breda in 1624 woonden er Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo. Momenteel vind je hier een boerderij en een mini-camping.
We lopen langs het Markkanaal, steken het water over en gaan verder zuidwaarts over de Hartelweg. De huizen die hier staan, vormen tegenwoordig buurtschap De Hartel. Het ligt op een zandrug ten oosten van de Mark en ten noorden van polder de Lage Vucht. Oorspronkelijk lag het ten noorden van het huidige Markkanaal, maar dit gehucht is in de 17e eeuw verdwenen.

We slaan rechtsaf voor een uitstapje rondom het volgende verdedigingswerk: de Spinolaschans, ook wel de Grote Schans genoemd. Deze schans is volledig begroeid met eiken en in het midden ligt een grasveld.
Spinolaschans (augustus 2023). © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
De schans ontleent zijn naam aan veldheer Ambrogio Spinola, die hier in 1624 een strategische plek vond voor de belegering van Breda. De schans, aangelegd op een rivierduin, blokkeerde de noordelijke toevoerwegen naar Breda. Op die manier kon hij de bevolking van deze stad uithongeren en tot overgave dwingen.
Ambrosius Spinola. Opperbevelhebber van 't Spaansche Leger in de Nederlanden.
Kopergravure. Maker: Jacob Houbraken. Datering: 1749-1796.
Formaat: 22,4 x 14,7 cm. Vindplaats: P / S 79.6 (2)
Onderstaande kaart van de Brabant-Collectie toont de vestingwerken en de inundatievlaktes tijdens het Beleg van Breda door Spinola in 1624. Bekijk deze kaart vooral ook op onze website BCfinder waar je kan inzoomen op detailniveau.
Obsidio Bredae per Ambrosium Spinolam Anno D. 1624. Kopergravure. Maker onbekend.
Uitgever: Joan Blaeu. Datering: 1647-1649. Formaat: 54,8 x 65,9 cm. Vindplaats: B 83 / 1624/1625 (8)
De oriëntatie van de kaart is naar het oosten. Centraal ligt Breda. Ten noorden van Breda (hier dus links op de kaart) ligt de Vuchtpolder met dwars daar doorheen lopend de Zwarte Dijk met redoutes, maar zo dadelijk meer hierover. Nog een klein stukje verder naar links, bij nummer 2 en rood omcirkeld op onderstaande uitsnede, ligt de Spinolaschans.
Uitsnede van Obsidio Bredae etc. met rechts bij nr. 2, rood omcirkeld, de Spinolaschans.
Na het Beleg van Breda liet Spinola de schans grotendeels afbreken. Maar Frederik Hendrik, die in 1637 Breda bevrijdde, liet de schans herbouwen en uitbreiden tot de huidige vorm. Tot 1838 is de schans nog een verdedigingswerk, ook al neemt het belang ervan steeds verder af. Uiteindelijk deed het enkel dienst als opslagplaats voor militair materieel. Sinds 1985 is het terrein in handen van Staasbosbeheer.

We komen aan bij de Strikberg, een rivierduin gevormd door het zand dat rivier de Mark hier afzette. Via een fraai graspad langs kleinschalig beheerde weilanden komen we bij de eerdergenoemde Zwarte Dijk, gelegen aan de Lage Vuchtpolder. Vucht is een Oudhollands woord voor vocht. Dat het hier zo vochtig is, komt onder andere door het jarenlang afgraven van veen in de 14e eeuw. Schuiten, voortgetrokken door trekpaarden op de Zwarte Dijk, transporteerden de gewonnen turf. Door de ontginning kwam het gebied lager te liggen en was het in de 17e en 18e eeuw uitermate geschikt voor inundatie. In die tijd lag de Zwarte Dijk midden in de Vuchtpolder, zoals te zien is op bovenstaande kaart Obsidio Bredae. Nu is alles aan onze rechterzijde bebouwd. Op de Zwarte Dijk liet Spinola voor zijn soldaten verschansingen bouwen, de zogenaamde redoutes. Bovengronds is hiervan niks bewaard gebleven en de exacte locatie en afmetingen zijn helaas niet bekend. Onlangs zijn de redoutes in ere hersteld en Merel van der Linden creëerde hier landschapselementen
.
Zwarte Dijk met landschapselementen van Merel van der Linden (augustus 2023).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
In de 20e eeuw was de Lage Vuchtpolder een landbouwgebied, maar nu is het weer teruggegeven aan de natuur en omgevormd tot een 'natte natuurparel' met ruimte voor plant en dier.

We bereiken de noordrand van Teteringen. Bij de uit 1927 daterende Sint-Willibrorduskerk aangekomen, slaan we links af en lopen het dorp uit.
Sint-Willibrorduskerk, Teteringen (augustus 2023)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
R.K. Kerk Teteringen. Prentbriefkaart. Maker en uitgever onbekend.
Datering: 1940-1970. Formaat: 14 x 8 cm. Vindplaats: pbk-T 23.1 / 411.11 Will (1)
We bereiken de Vrachelse Heide. Iets van de route af ligt in de bossen Schans bij het Pannenhuis. Rond 1647, tijdens de Hollandse Oorlog, waren in herberg Het Pannenhuis soldaten van diverse nationaliteiten ingekwartierd. De aangelegde schansjes moesten Oosterhout verdedigen tegen de vijand. Vandaag de dag zie je niets meer van die schansjes en is het louter een panvormige laagte in het bos. Op onderstaande uitsnede van een kaart uit 1637 zie je iets links van het midden de benaming pannenhuys staan. Tevens staan op de kaart de Zwarte Dijk, de Vuchtpolder en Teteringen vermeld.
Uitsnede van Belegering van Breda door Frederik Hendrik. Kopergravure. Maker:
Hendrik Hondius (I). Datering: 1637. Formaat gehele kaart: 35,8 x 45,2 cm.
Vindplaats: B 83 / 1637 (12) 
Het eindpunt van onze wandeling is knooppunt 38, net vóór de brug over het Markkanaal. De volgende keer lopen we verder naar Raamsdonk.

Bronnen:
  • A. Andriessen e.a.: Dagboek van een dorpspastoor in Teteringen: een tijdsbeeld van 1925 tot en met 1945. In: Themanummer Teterings Erfdeel, 2019, nr. 110, pag. 1-92. Vindplaats: T 09644
  • D. Janssens: Omwaterde Kastelen of Heerenhuijsingen bij de Linie van Munnikenhof. In: Themanummer De Vlasselt, 2008, nr. 119, pag. 1-64. Vindplaats: T 07454
  • M.A. Kuijpers: 100 jaar Markkanaal 1905-2005. Breda: Kuijpers, 2005. Vindplaats: BRA W3 KUIJ 2005
  • G. Otten: De Hartel: een Terheijdense buurtschap in Breda. In: Themanummer De Vlasselt, 2012, nr. 135, pag. 1-95. Vindplaats: T 07454
  • J.P.M. Rooze: De belegering van Breda door Spinola 1624-1625. Alphen a/d Rijn: Canaletto/Repro-Holland, 2005. Vindplaats: BRA N2 ROOZ 2005

donderdag 25 januari 2024

Op de Brabantse markten

Prentbriefkaarten over het Brabants Dorpsleven waren zijn lust en zijn leven. Wijlen Albert Pennings (1944-2022) verzamelde er ruim drieduizend: maar liefst zeventien dikke mappen vol. Deze met zorg samengestelde verzameling is van hoge kwaliteit en werd begin april 2023 door zijn dochters Neeltje, Eefje en Martine en partner Tiny Hairwassers aan de Brabant-Collectie geschonken.

Voor deze ansichtkaartenreeks werd het Brabantse boerenleven van vroeger vastgelegd. Fotografen en uitgevers wisten wat mensen mooi vonden én wat goed verkocht. Meestal waren de opnamen in scène gezet, desalniettemin geven ze een uniek inkijkje in het dagelijks leven van de gewone Brabander tussen 1900-1940.

Voor dit beeldverhaal is het thema ‘Brabantse markten’ uitgelicht uit deze bijzondere collectie. Hetgeen de boeren verbouwden, was bestemd voor eigen gebruik en het vee. Soms waren ze in de gelegenheid om vanuit huis of op de markt overschotten te verkopen aan stadsbewoners. Wekelijks ging men te voet, met hondenkar, ossen- of schapenwagen of met paard en wagen naar de markt. Producten als boter, eieren, groente, aardappelen en soms ook bloemen werden verkocht. Zodoende beschikten de agrariërs over wat geld om luxere producten voor zichzelf aan te schaffen.

Melkventer met hondenkar vanuit Den Dungen naar Den Bosch. Noordbrabantsch Dorpsleven, 1917.
Uitg. Weenenk & Snel, Den Haag. No. 3, serienr. 17 28890 (met drukkersmerk in driepas: DTCo).
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Er werden regelmatig veemarkten gehouden waar koeien, varkens, paarden, schapen, geiten en kippen van eigenaar konden wisselen: soms voor de slacht en soms om verder te fokken. Vroeger werden de dieren in de openlucht verzameld en vanaf 1931 in de overdekte veemarkthallen. Bekend zijn de Bredase en Bossche varkensmarkt en ook de Veghelse kalvermarkt. Het verschijnsel ‘handje klappen’, waarmee de deal tussen de koper en de verkoper wordt bezegeld, is tegenwoordig helaas verdwenen.
Op de Bredasche Varkensmarkt, 1904.
Uitg. Herman de Ruiter, v/h Firma G.G. de Voogt, Breda.
Fotograaf: vermoedelijk Herman de Ruiter. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University 
Noord-Brabantsche Kalvermarkt, 1906.
Uitg. Gez. Van Roosmalen, Veghel, serienr. 6124.
Fotograaf: Frans Stender. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Een vrij zeldzame serie betreft die van uitgever en drukker Stern & Schiele uit Berlijn: zwart-wit kaarten in lichtdruk van de eier-, groente-, lappenmarkt en klompenbeurs in ’s-Hertogenbosch. Op deze prentbriefkaarten zien we hoe de waren op de markt werden uitgestald om de kooplustige stedelingen te verleiden én een duidelijk verschil tussen de kleding van het platteland (witte gazen mutsen) en van de stad.
De Groentenkoopvrouw op de Markt ’s-Hertogenbosch, ca. 1911-1912.
Uitg. Stern & Schiele, Berlijn (met drukkersmerk in cirkel: SSB), serienr. 58/1128.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Op de Markt ’s-Hertogenbosch, ca. 1911-1912.
Uitg. Stern & Schiele, Berlijn (met drukkersmerk in cirkel: SSB), serienr. 58/1132.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Tot slot nog een bijzonder wetenswaardigheidje. Wist u dat het Dungense mèrtvrouwke dat vroeger met groente en eieren op de Bossche weekmarkt stond - vereeuwigd op diverse prentbriefkaarten én in brons - de grootmoeder van Albert Pennings was? Stien Sleutjes-van Hedel was haar naam.
Detail ‘Noordbrabantsche boerin’ uit combinatiekaart in jugendstildecor.
Groeten uit Noord Brabant, vóór 1907. Uitg. N. Raaijmakers.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University

Groeten uit Noord Brabant, vóór 1907. Uitg. N. Raaijmakers.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
ONLANGS VERSCHENEN: deze bijdrage van Emy Thorissen is gepubliceerd in nummer 4 van het tijdschrift In Brabant (december 2023)
Momenteel wordt de gehele prentbriefkaartencollectie van Albert Pennings door de Brabant-Collectie gedigitaliseerd. 

NB: Jac Biemans en Albert Pennings zijn de initiatiefnemers van de website brabantsdorpsleven.nl, die in huidige vorm door het BHIC is gerealiseerd. De prentbriefkaarten – gesorteerd op uitgever en series op jaartal – zijn op onderwerp te bekijken en ook verhalen zijn opgenomen. 

maandag 15 januari 2024

Op (be)zoek in de Peel

Niet dat ik op het vreemde smaal.
’k Laat alles in zijn waarde.
Maar ’k zeg, mij is Noord-Brabants grond
De dierste plek der aarde.

Dit is het motto dat gedrukt staat op de voorzijde van Schetsen uit Noord-Brabant. Een Leesboek voor de Volksschool, in 1890 geschreven door Hendrik Nicolaas Ouwerling, onderwijzer in Deurne. Ouwerling (1861-1932) was in zijn vrije uren bijzonder actief als heemkundige en lokaal historicus. Zijn bibliografie, opgenomen in een onvoltooide biografie, beslaat meer dan veertig pagina’s. Het grote belang van Ouwerling voor alles wat over Deurne (en ver daarbuiten) gezegd en geschreven is, komt onder meer tot uitdrukking in de lokale heemkundekring die zijn naam draagt. Voor het genoemde boekje Schetsen uit Noord-Brabant reisde Ouwerling met trein en tram, maar ook deels te voet, door Noord-Brabant.
Voorzijde Schetsen uit Noord-Brabant. Vindplaats: CBM 655 C 22
Het bevat levendige beschrijvingen van Deurne, maar Ouwerling bezocht bijvoorbeeld ook Boxmeer. Hij zegt hierover: ‘’t Is een zeer belangrijk dorp, dat in de kom het aanzien vertoont van een stadje. De kerk, ’t klooster en ’t kasteel zijn de drie voornaamste gebouwen der plaats’. In Tilburg is hij onder de indruk van de enorme bedrijvigheid in de vele textielfabrieken met hun hoge schoorstenen, maar ook van de ‘Koninklijke fabriek voor de Spoorwegen van het Zuidernet in de Nederlanden’.
In publicaties voor kranten en tijdschriften, maar ook in zelfstandige boeken, laat Ouwerling zijn licht schijnen over een veelheid aan onderwerpen. Beschouwingen over het Brabantse landschap komen er met grote regelmaat in voor. Onder meer in zijn nu op Delpher.nl te vinden artikelenreeks ‘Historische landschappen uit den omtrek van Helmond’ in De Zuid-Willemsvaart (1911), de krant waarvan hij enkele jaren redacteur was en waarin honderden bijdragen van zijn hand verschenen. In vaak romantiserende bewoordingen wordt de lezer meegenomen op zijn wandelingen, in dit geval door de Peel: ‘een der meest doodsche streken uit ons zuiden, ja uit ons gansche Vaderland’.
Hendrik Ouwerling (rechts) en P.H. Wulms liggend in het gras. Foto; albuminedruk.
Maker en datering onbekend. Formaat: 9,7 x 14,5 cm. Vindplaats: P / O 45.6 (2)
Ouwerling heeft als historisch geïnteresseerde ook aandacht voor feitelijkheden, bijvoorbeeld over de aanleg van een weg door het veengebied op initiatief van de drossaard Lodewijk Wijgchel. Deze weg kwam uit bij het ‘laatste huis van Deurne (…) de zogenaamde Kraaienhut’. ‘Ze ligt er niet onaardig en als ’n oase in de Peelwoestijn.’ Michiel van Craij(el), de persoon aan wie het ‘ferm boerenhuis’ zijn naam dankt, zat achter het idee van deze herberg die als pleisterplaats bedoeld was voor mensen die door de Peel trokken. Die andere, meer bekende reiziger door Noord-Brabant van een eeuw eerder, Stephanus Hanewinckel, is ook ter plekke geweest en benoemt in zijn beschrijvingen eveneens de aangelegde weg en de herberg. De zeer afgelegen ligging ervan heeft volgens Hanewinckel voor de bewoner van de Kraaienhut een groot voordeel: ‘Hij krijgt nimmer twist met zijn buren.’ Hoewel Ouwerling in de serie niet aangeeft wat zijn bronnen zijn, wordt de lezer getrakteerd op een veelheid aan feiten, beschrijvingen en anekdotes over de Peel, een stuk Brabant dat de naam heeft ontoegankelijk te zijn.
Ouwerling ging ook met potlood en inkt op pad om in beeld vast te leggen waar hij over schreef. De Kraaienhut had hij in 1897 al eens in een kleine pentekening vastgelegd en de Brabant-Collectie heeft nog een tweede, ongedateerde pentekening. In tekst en tekening bouwt Ouwerling aan een beeld van hoe hij de Peel beleefde.
Dit is de Crayenhut onder Deurne in de Peel. Pentekening. Maker: H.N. Ouwerling.
Datering: 1897. Formaat: 8,8 x 11,4 cm. Vindplaats: D 38 / 830.11 (3)

De Crayenhut in de Peel. Pentekening. Maker: H.N. Ouwerling.
Datering: onbekend. Formaat: 12 x 16,9 cm.Vindplaats: D 38 / 830.11 (2)
Ouwerling was niet de enige die de fraai in het landschap gelegen Kraaienhut vastlegde. De schilder Willem Cornelis Rip (1856-1922) heeft ongeveer in dezelfde tijd de locatie bezocht en de aldaar vervaardigde schetsen later in het atelier uitgewerkt in een olieverfschilderij. Dit bevindt zich nu in het Limburgs Museum in Venlo.
W.C. Rip, Crayelhut in de Peel. Olieverf op doek. Formaat: 67 x 73 cm
Limburgs Museum Venlo, inv.nr. L04677 
De maker geniet een eeuw na zijn overlijden geen grote bekendheid meer. Maar ook tijdens zijn leven is er niet veel over Rip geschreven. Daarom worden er hier enkele zinnen aan gewijd. Journalist en kunstcriticus Pieter A. Haaxman jr. (1847-1935) heeft hem vaker in zijn atelier bezocht en verzorgde in 1904 een artikel voor Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. De artistieke biografie van Rip was zoals die van velen. Hij bezocht, na aanvankelijke tegenwerking door met name zijn vader, de academie in zijn geboortestad Rotterdam en had nadien de nodige moeite om zijn boterham te verdienen. Haaxman vond het vroege werk van Rip nog ‘gebrekkig’, maar trof in het atelier studies die ‘meestal zoo raak (waren), dat ik mij geheel kon indenken in de bekoorlijkheden van de streek. Nu eens was het de Brabantsche Peel, waar Rip prachtige luchten had geschilderd en het hart had opgehaald aan kleurige gronden en heldere plassen, in toon omgezet door de lichtatmosfeer.’ Het zijn deze kwaliteiten die ervoor zorgden dat sommigen zijn veelsoortige landschappen, met name zijn aquarellen, naast die van Haagse Schoolschilders plaatsten. Hierbij worden Jacob en Willem Maris, H.J. Weissenbruch en P.J.C. Gabriel genoemd, kunstenaars met wie Rip in dezelfde tijd lid was van het in aanzien staande Schilderkunstig Genootschap Pulchri Studio. En een expositie van een vijftigtal schilderijen en aquarellen in Londen (1903) kreeg in enkele gerenommeerde Engelse kranten veel lof toegezwaaid. Het daar getoonde werk werd in Engeland dan ook goed verkocht.
Voor zijn inspiratie trok Rip veelvuldig door eigen land en legde daarbij het landschap in snelle en soms meer uitgewerkte schetsen vast. Het Rijksmuseum Amsterdam wist in 2009 de hand te leggen op veertien schetsboekjes waarin we Rips vingeroefeningen kunnen volgen (inv.nr. RP-T-2009-89 t/m 102). Een flink aantal van de schetsen is door hemzelf van plaats en datum voorzien. Locaties in Noord- en Zuid-Holland, Gelderland en ook Noord-Brabant komen er veelvuldig in voor. In een van de schetsboekjes, te dateren in 1896-1897, treffen we ook topografische voorstellingen in Deurne en omgeving aan.
W.C. Rip, Boerderij met een rieten dak. Krijttekening. Formaat: 113 x 159 mm.
Rijksmuseum Amsterdam, inv.nr. RP-T-2009-96-9 verso
Of een van de tamelijk ruwe schetsen te koppelen is aan de Kraaienhut is niet precies te zeggen, maar we zitten hier ongetwijfeld dicht bij de bron voor het schilderij van dit stukje ‘Noord-Brabants grond’.

Zo stuit je al struinend door diverse collecties en wandelend door Noord-Brabant op bijzondere plekken. Soms moet je op zoek om het bijzondere te ontdekken. En kom je pas ergens als je bronnen bij elkaar legt en aan elkaar kunt koppelen.

dinsdag 19 december 2023

Terugblik feestelijke opening De Mix Nederland ‘Aarde’

Vrijdagmiddag 1 september jl. is de tentoonstelling De Mix Nederland ‘Aarde’ met fotografie van Martien Coppens (1908-1986) en Wiesje Peels (1975) feestelijk geopend. Aan de hand van een foto-impressie kijken we terug op dit goed bezochte en geslaagde evenement.

Allereerst vond de opening van de buitenexpositie voor station Tilburg plaats. Na een welkomstwoord van Pia van Kroonenburgh, bibliothecaris van de Brabant-Collectie, vertelde Magdalena Piotrowska, regiodirecteur Zuid van de Nederlandse Spoorwegen, erg trots te zijn op het feit dat de tentoonstelling voor het NS station in Tilburg te zien is. “Deze aangename verrassing verleidt de reiziger naar Tilburg University te gaan om het andere deel te bekijken.” Marcelle Hendrickx, wethouder Cultuur van gemeente Tilburg, benadrukte het belang van cultuuruitingen in de openbare ruimte.

 Locatie Tilburg Centraal Station © Erik van der Burgt
 Locatie Tilburg Centraal Station © Reinout van den Bergh

Samen met fotografe Wiesje Peels onthulden zij gedrieën de eerste trotter. Hierop stond algemene achtergrondinformatie met betrekking tot het project, de tentoonstelling en de inleidende tekst Zwart-wit van Wilfried de Jong vermeld. Genodigden en voorbijgangers konden de foto’s van beide fotografen meteen bewonderen.

 Openingshandeling © Ruud Severijns
Na een korte treinreis en wandeling langs de buitenexpositie aan de Esplanade volgde de opening op de Tilburgse universiteitscampus.

Wandeling station Tilburg Universiteit © Reinout van den Bergh

Wandeling langs expositie op Esplanade © Erik van der Burgt

Wilfried de Jong en Rafaël Philippen, projectleider Stichting Beeldmix © Paul Slot

Esplanade © Reinout van den Bergh
In gebouw Cobbenhagen heette Pia van Kroonenburgh iedereen welkom. Corné van Nispen, directeur Library and IT Services, voerde namens Tilburg University het woord. Hij refereerde naar het belang dat de universiteit hecht aan een levendige campus, aan een goede verbinding met de stad Tilburg en aan de rol van kunst en cultuur voor educatie en vorming.

Genodigden in Kleine Foyer gebouw Cobbenhagen © Paul Slot
Fotografe Wiesje Peels vertelde enthousiast over de totstandkoming van de expositie; hoe zij een keuze maakte uit het oeuvre van Coppens, hoe zij via crowdfunding haar mobiele doka, de zogenaamde DOKAR, liet bouwen en op de fiets op reis ging door de streek waar ook Martien Coppens veelvuldig fotografeerde: de Peel. Op deze manier wilde zij een ode brengen aan Martien Coppens en het analoge fotograferen.

Exterieur DOKAR © Ruud Severijns

Interieur DOKAR © Ruud Severijns
In zijn voordracht Aardse dingen gaf Wilfried de Jong aan vaak niet te weten wie welke foto gemaakt had. De foto’s bezitten ‘oerkracht’, een spannende, onbestemde toon. “Met de lens voor het oog is er gezocht naar schoonheid, naar aardse zaken, naar ongerepte natuur, naar mensenkoppen.” De tekst van zijn lezing is gepubliceerd in de tentoonstellingscatalogus. Tussen de speeches trakteerde het gelegenheidsduo Mete Erker en Jeroen van Vliet het publiek op prachtige jazznummers.

Wilfried de Jong © Ruud Severijns

Mete Erker en Jeroen van Vliet © Ruud Severijns

Aansluitend kon de binnententoonstelling bekeken worden. Bezoekers reageerden enthousiast op dit deel van de expositie. Ook de DOKAR van Wiesje kon ter plekke bezichtigd worden.

De expositie is een initiatief van Stichting Beeldmix samen met NS, ProRail en Brabant-Collectie / Tilburg University. 

Nog te zien tot 5 januari: de binnenexpositie in gebouw Cobbenhagen, Tilburg University.

donderdag 14 december 2023

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Zevenbergen naar Terheijden

Etappe 5 Zuiderwaterlinie Wandelpad (ca. 26 km)

We pakken de draad weer op bij knooppunt 56 aan de westrand van Zevenbergen. Al in de 13e eeuw lag hier op verhogingen in het landschap een nederzetting, omringd door moerassen, kreken en rivier de Mark. Een belangrijke bron van bestaan was, naast de winning van turf, die van zout uit deze turf (moernering). Vanaf de tweede helft 19e eeuw floreerde de suikerindustrie, mede door de aanwezigheid van goede landbouwgronden, waterverbindingen en arbeidskrachten. Bij deze handel vormde de haven, die dwars door Zevenbergen liep, een belangrijke schakel: ze verbond de Mark via de Roode Vaart met het Hollandsch Diep. De haven werd rond 1970 gedempt, maar sinds december 2020 stroomt hier weer water. Aan de haven liggen de straten Noord- en Zuidhaven. Onderstaande prentbriefkaart uit de Brabant-Collectie toont de Zuidhaven, met op de achtergrond een gedeelte van de toren van de Hervormde Kerk op de Markt.
Zevenbergen. Zuidhaven. Gekleurde prentbriefkaart. Maker onbekend. Datering: vóór 1929.
Uitgever: Arn. M. Greven, Zevenbergen. Formaat: 9 x 14 cm. Vindplaats: pbk-Z 29.1 / 133.4 (1)
Aan de andere kant van het water ligt de Noordhaven. Op onderstaande foto zijn nog net de twee schoorstenen van de Coöperatieve Suikerfabriek aan de Blokweg te zien.
Zicht op de Noordhaven (april 2023). © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
In 1858 richtten gebroeders De Bruyn in Zevenbergen De Azelma op, de eerste suikerbietenfabriek van Nederland. Andere particuliere fabrieken, zoals De Phoenix (1867) en De Dankbaarheid (1872), volgden, maar moesten sluiten door de komst van de Coöperatieve Suikerfabriek in 1917. De Azelma bleef tot 1928 bestaan en werd in de jaren 1950 gesloopt. In diezelfde periode maakte Martien Coppens onderstaande foto van de Coöperatieve Suikerfabriek. In 1987 sloten hier de poorten na fusies met andere suikerfabrieken in de regio.
Coöperatieve Suikerfabriek Zevenbergen. Foto. Maker: Martien Coppens.
Datering: jaren 1950. Formaat: 18 x 20 cm. Vindplaats: Z 29.1 / 345.11 Suik (1).
© Nederlands Fotomuseum, Rotterdam / Brabant-Collectie, Tilburg University
We komen uit bij de Markt. Hier werd rond 1290, in de tijd van de afsplitsing van Heerlijkheid Strijen, kasteel Zevenbergen gebouwd. Het werd in 1730 volledig afgebroken, dus helaas kunnen we er nu niet meer van genieten. Onderstaande tekening geeft een impressie van hoe dit bouwwerk er in de eerste helft van de 17e eeuw uitzag.
't Huijs te Sevenberge. Tekening (pen en potlood). Maker en datering onbekend.
Formaat: 16,6 x 25,7 cm. Vindplaats: Z 29.1 / 820.11
We passeren het station en verlaten Zevenbergen via de Hazeldonkse Zandweg, inmiddels een drukke asfaltweg. Op nr. 19 bevindt zich een fraai historisch pand uit 1903, de voormalige stoomtimmerfabriek De Toekomst. Wil je een idee krijgen van hoe het er hier begin vorige eeuw van binnen uitzag, bekijk dan dit artikel dat opent met een foto van de imposante fabriekshal. Later vestigde zich hier Bedden- en Matrassenfabriek Hartman en Zonen, bekend onder de naam HaZet. Deze fabriek sloot in 1982. Momenteel zijn diverse bedrijven in het pand gevestigd.
Hazeldonkse Zandweg nr. 19 (mei 2023). © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
We volgen de Afgebrande Hoef en slaan links af naar de Markdijk, waar je in het voorjaar en de zomer door een tunnel van groen loopt.
Markdijk (mei 2023). © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
A.J.M. (Guus) Weimar (1908-1991) maakte op 16 juli 1955 onderstaande tekening, opgenomen in Het boek Weimar (pag. 105-106), een verzameling van zijn tekeningen. In dit boek staat dat het de Markdijk betreft. Achter op de tekening uit onze collectie staat in handschrift: Wed. Schrauwen. Kort speurwerk doet vermoeden dat dit de boerderij van familie Schrauwen op Markdijk 1 betreft. Op de website van dit landbouwbedrijf is te lezen dat Cato Schrauwen in 1941 weduwe werd na een fataal ongeval van haar man Janus. Ook al ligt deze boerderij meer westelijk en dus niet op onze route, het geeft een mooi tijdsbeeld van deze omgeving in de jaren 1955.
Markdijk, Zevenbergen. Tekening (zwart krijt). Maker: A.J.M. Weimar.
Datering: 16 juli 1955. Formaat: 30 x 47,5 cm. Vindplaats: Z 29.1 / 121 Mark (1)
 
We lopen verder over de hooggelegen Markdijk met zicht op het omliggende akkerlandschap. Via een brug steken we de Mark over. Van 1884 tot ongeveer 1939 lag hier een draaibrug, te zien op onderstaande prentbriefkaart uit onze collectie. Vóór die tijd moest je met het Zwartenbergse Veer de rivier oversteken.
Brug van Zwartenberg. Zevenbergen. Prentbriefkaart. Maker onbekend. Uitgever:
C. Dekkers, Zevenbergen. Datering: vóór 1905. Formaat: 8,7 x 13,9 cm.
Eigendom Brabant-Collectie, Tilburg University
Via de Zeedijk lopen we langs bedrijventerrein Zwartenberg en bereiken we een gebied waar Waterschap Brabantse Delta, Staatsbosbeheer en provincie Noord-Brabant druk bezig zijn (geweest) om de natte natuur een nieuwe kans te geven. Bekijk voor je gaat wandelen de actuele situatie, want het kan zijn dat (een gedeelte van) de route hier tijdelijk minder of nog niet geheel toegankelijk is. We volgen het fietspad langs de Halsche Vliet met zicht op polder Strijpen. Na al dit asfalt slaan we een onverhard pad in door polder Weimeren. Ook hier is veel ruimte gemaakt voor de natuur. Het oogt nu wellicht nog een beetje kaal, maar de vooruitzichten zijn veelbelovend zoals je hier kunt lezen.

Onderstaande kaart uit 1842 toont ons vertrekpunt Zevenbergen en de polders die we zojuist doorkruist hebben. Ook de veerdienst bij de Zwartenbergse Polder is op de kaart te vinden. Uiterst rechts ligt Terheijden met de Kleine Schans.
Uitsnede van: Kaart van het Arrondissement Breda Provincie Noord-Braband. Gekleurde lithografie.
Makers: N. Kraft en F. Desterbecq. Uitgever: H. Palier en Zoon II. Formaat: 67 x 81,5 cm.
Vindplaats: Provincie Noord-Brabant / West / 1842 (1) 
We laten de rust van de polders achter ons, lopen parallel aan de drukke A16 en dan via de lange Schuivenoordseweg naar Terheijden. We passeren molen De Arend en komen bij de in 2013 deels gerenoveerde Kleine Schans. De Spanjaarden bouwden het in 1639 als kampement voor hun leger, maar vooral ook voor de bescherming van de scheepvaart op de Mark en de verbinding Breda-Moerdijk. Door zijn strategische ligging werd bij Terheijden vaak heftige strijd gevoerd tussen de Spanjaarden en de Staatsen, en dat had een hevige impact op de bevolking. De polders werden veelvuldig onder water gezet en duizenden soldaten waren gelegerd in hun dorp. De schans werd herhaaldelijk afgebroken en weer opgebouwd, door de Terheijdenaren in opdracht van óf de Staatsen óf de Spanjaarden. In 1830 werd de schans voor het laatst ingezet en wel als bolwerk tegen de Belgische opstandelingen.
Molen De Arend en de Kleine Schans. Kopie naar een origineel van D.G. van Endegeest.
Aquarel. Maker: Paula Sloet tot Everlo O.S.B. Datering onbekend. Formaat: 8,9 x 15,6 cm.
Vindplaats: T 21 / 841.11 Aren (1)
Molen De Arend en de Kleine Schans (augustus 2023)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Je kunt de schans nu van alle kanten bekijken door het wandelpad te volgen. Onderweg kun je zes QR-codes scannen die het verhaal van Terheijden vertellen. En als je na het wandelen weer thuis bent, dan is deze film, gebaseerd op Geschiedenis van de Kleine Schans van Fer van Vuuren, zeker het bekijken waard. Of je leest het boek Zuiderfrontier van De Legendejagers, een bundel met fictie voor jong en oud over de Zuiderwaterlinie. Met bijvoorbeeld het verhaal over een kind dat opgroeit onder het juk van de Spaanse bezetting van Terheijden omstreeks 1624. En nog veel meer. In het boek staan QR-codes, waarin de historische feiten vernoemd worden die de basis vormen voor deze verhalen.

We verlaten de schans en lopen langs de haven. Hier vind je de aanlegsteiger voor ’t Markpontje dat in de zomermaanden wandelaars en fietsers naar de Haagse Beemden in Breda brengt. We volgen de Mark tot knooppunt 15, het eindpunt van vandaag. De volgende keer lopen we verder naar Oosterhout.

Bronnen:
  • R. Hopstaken en E. Franken: Zuiderfrontier: verhalen van de Zuiderwaterlinie stelling Breda-Geertruidenberg. Soest: Uitgeverij Boekscout, 2023. Vindplaats: BRA N2 HOPS 2023
  • M. Otterspeer e.a.: Zevenbergen: de nieuwe haven. Zevenbergen: Media Zaken, 2021. Vindplaats: BRA Z6 OTTE 2021
  • Oudheidkundige Kring Zevenbergen: Oud nieuws: uit de geschiedenis van 700 jaar Zevenbergen. Zevenbergen: Oudheidkundige Kring Zevenbergen, 1990. Vindplaats: BRA Y OUD 1990
  • A. Remus: Zevenbergen in vroeger tijden. Klaaswaal: Deboektant, 1992. Vindplaats: BRA Z6 REMU 1992
  • P. Sloven: De polder Weimeren. In: De Klepel, 2020, jaargang 24, nr. 94, pag. 11-16. Vindplaats: T 10448
  • F. van Vuuren: Geschiedenis van de Kleine Schans. Themanummer De Vlasselt, 2010, nr. 128, pag. 1-96. Vindplaats: T 07454
  • A.J.M. Weimar: Het boek Weimar: een tekenend leven van tekeningen. Rotterdam: Weimar, 1981. Vindplaats: BRA J3 WEIM 1981