Als eerste vertelde afdelingshoofd Pia van Kroonenburgh over de geschiedenis en achtergronden van de Brabant-Collectie en, zoals we vroeger heetten, het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Behalve over de aantallen handschriften, oude drukken, nieuwe boeken, prenten, tekeningen, tijdschriftabonnementen, foto’s en prentbriefkaarten, werd ook verteld over hoe de collectie wordt ontsloten en zichtbaar gemaakt en hoe iedereen de collectie kan raadplegen. Ook werden drie tentoonstellingen gememoreerd die op korte termijn geopend gaan worden en in nauwe samenwerking met de Brabant-Collectie tot stand zijn gekomen.
Weblog Brabant-Collectie
Over mij

- Brabant-Collectie
- De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg
maandag 24 februari 2025
Inkijkje in de Brabant-Collectie
maandag 3 februari 2025
Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Lith naar Megen
Lithse Dijk 50 (april 2024). © Jolanda van den Akker Brabant-Collectie, Tilburg University |
![]() |
Portret van Hendrik Wiegersma. Foto. Maker en datering onbekend. Formaat: 13,5 x 8,8 cm. Vindplaats: P / W 62 (3) |
![]() |
Omslag 1e druk: Antoon Coolen: Dorp aan de rivier Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1934. Vindplaats: CBM 459 A 28 |
![]() |
Stuw aan de Maas bij Lith, N.B. Foto. Maker: Jan van Giersbergen. Datering: 1950-1970. Formaat: 13,1 x 17,9 cm. Vindplaats: Giersb_NB_34. © Brabant-Collectie, Tilburg University |
Sluizencomplex Lith (april 2024). © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University |
Water, onze onstuimige vriend van Jan de Vries (april 2024) © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University |
![]() |
't Kasteel Oyen. Ets. Maker: Hendrik Speelman. Datering: 1750-1792. Formaat: 8,1 x 11 cm. Vindplaat: O 50 / 820.11 (2) |
![]() |
Kasteel van Oijen (april 2024). © Jolanda van den Akker Brabant-Collectie, Tilburg University |
![]() |
Gevangentoren te Megen. Foto. Maker onbekend. Datering: 1902. Formaat: 9 x 14,5 cm. Vindplaats: M 41.1 / 111 Geva (1) |
Verder lezen:
- A. Coolen: Dorp aan de rivier. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1934. Vindplaats: CBM 459 A 28
- J. Cunen: Het kasteel van Oijen. Oss: M.W. van Loosbroek, 1939. Vindplaats: BRA Y OSSE 7
- H. van Liebergen: De Molenhof - Megen: de ontwikkeling van 'n kleine Brabantse stad: 1950-1968-2023. 's-Hertogenbosch: Harry van Liebergen, 2023. Vindplaats: BRA Y3 LIEB 2023
- G. Ulijn: De geschiedenis van het graafschap Megen. Zaltbommel: Avanti, 1984. Vindplaats: BRA Y ULIJ 1984
- G. Ulijn: Lith in oude ansichten, deel 1. Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1971. Vindplaats: BRA Z6 ANSI LITH/1
- G. Ulijn: Lith in oude ansichten, deel 2. Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1980. Vindplaats: BRA Z6 ANSI LITH/2
- Het kasteel Oijen. S.l.: s.n., 19xx. Vindplaats: TRE C 0265
woensdag 22 januari 2025
Sport in de Kempen en de Peel
De aanleiding voor dit bescheiden beeldverhaal vormt het honderdste geboortejaar van Gaston Remery (1924-2014). Zijn wieg stond in Asten. Als fotograaf legde hij Zuidoost-Brabant vast. Het vak leerde hij van buurman Sjef Simons en vanaf 1949 ging hij aan de slag. Hij werkte een aantal jaren bij Schulte en bij Princes te Helmond, maar ook in Breda en Boxmeer. Remery besloot voor zichzelf te beginnen en vestigde zich in 1957 als eerste fotograaf in Eersel. Hij legde zich vooral toe op pasfoto’s, portretten en reportages (bruidsparen, communicantjes, religieuze plechtigheden en bedrijfsfotografie). Van 1959 tot aan zijn pensioen in 1989 runde hij samen met zijn vrouw Corry Bekx de fotozaak aan de Dijk.
Op pad voor fotoreportages
De eerste tien jaar vervaardigde hij ook nieuwsfoto’s. In opdracht van de kranten Oost-Brabant en Eindhovens Dagblad trok hij op de fiets, en later op de brommer, met zijn Rolleiflex door de Kempen en de Peel om uiteenlopende gebeurtenissen vast te leggen.
Vervolgens snelde hij zich naar zijn doka in verband met de deadline. De afdrukken gaf hij mee aan een BBA-chauffeur, die ze aan iemand van de krant op station Eindhoven afleverde.
Zijn sportfoto’s zijn nauwelijks bekend. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig maakte Remery opnamen van kringsportdagen van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB) en de Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ), ontstaan uit de Rooms Katholieke Jonge Boerenstand (RKJB) en de Boerinnen Jeugd Bond (BJB), in Kempische dorpen en in Sint Anthonis en Uden, gelegen aan de Peelrand. Een vast onderdeel was het groepsturnen, zoals gymnastiek met knots, hoepel en bal. Het vormen van menselijke piramides was de meest spectaculaire activiteit. Ook touwtrekken, hardlopen, hoogspringen en voetballen vonden plaats.
![]() |
Gymnastiek: menselijke piramide. Sportdag Bergeijk, 1959. (Foto: Gaston Remery. Brabant-Collectie, Tilburg University) |
![]() |
Biljardwedstrijd. Eersel, 1963. (Foto: Gaston Remery. Brabant-Collectie, Tilburg University) |
maandag 13 januari 2025
Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan
![]() |
Rechtestraat. Eindhoven. Prentbriefkaart. Links in beeld Boekhandel M.F. van Piere. Maker onbekend. Datering: 1920-1923. Uitgever: Gebr. Rieter. Formaat: 9 x 14 cm. Vindplaats: pbk-E 21 / 121 Rech (1) |
27 mei 1848 moet een heuglijke dag geweest zijn voor kamerbehanger Martinus Franciscus van Piere en Catharina van den Broek, dochter van een winkelier. Niet alleen trouwen ze op die dag, ze openen ook hun kleine winkel met kantoorartikelen en boeken in hartje Eindhoven. Van Piere is een ondernemend man; in de daaropvolgende jaren opent hij tevens een drukkerij en start een uitgeverij die onder andere de Meierijsche Courant uitbrengt. In 1856 betrekt hij een pand op de hoek Rechtestraat – Kerkstraat: hier zal de winkel gaan floreren en uitgroeien tot een boekhandel van formaat en aanzien.
![]() |
Portret van M.F. van Piere in: Antoon Coolen: Van en over en rond de honderdjarige. Pag. 6. Eindhoven: Van Piere, 1948. Vindplaats: CBM B 20963 |
![]() |
Omslag van: Antoon Coolen: Van en over en rond een honderdjarige. Eindhoven: Van Piere, 1948. Vindplaats: CBM B 20963 |
In 1954 kan het nieuwe pand betrokken worden, zo is te lezen in 125 jaar VAN PIEREmenten om de cultuur en om de krenten, 1848-1973 van F.J.M. van Puijenbroek: “Na een geslaagde, goed voorbereide verhuizing, een nachtelijke oversteek van ruim 90.000 boeken, luidde op 11 november 1954 de triomfantelijke aankondiging: “Nu IS er een boekhandel gebouwd”. Onder overweldigende belangstelling vond dezelfde dag de opening plaats. Het gebouw, naar ontwerp van architekt C.H. de Bever, met uiteraard vele ideeën van de eigenaar, bevatte een verkoopruimte van 250 m2, waarin de boeken overzichtelijk in rubrieken gerangschikt stonden gesorteerd.” (pag. 63). Sociaal-historicus Van Puijenbroek werd “bereid [gevonden] de aktiviteiten van M.F. van Piere in het kader te plaatsen van de dynamische ontwikkeling van onze stad en in de belichting van de veranderende betekenis van het boek sinds 1848.” (pag. 5), aldus toenmalig directeur J.W.M. Kessels. In dit boekwerk geen literaire volzinnen, maar eerder 125 jaar bedrijfsgeschiedenis in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen in de periode 1848-1973.
Van Puijenbroek besluit zijn boek met de zin: “Wel áán de kerk, niet ín de kerk is daarbij een zakelijke gedragslijn geweest, door de openheid waarvan steeds meer mensen naar oud-Eindhovense zede zijn gaan zeggen: „’k zal morgen ’s naar Van Piere gaan”. (pag. 71). En dat sluit mooi aan bij de oproep die neerlandicus en heemkundige Hein Mandos april 1973 deed in het Mededelingen- en Contactblad van de Heemkundige studiekring “Kempenland” te Eindhoven: “Naar Van Piere gaan? Vele jaren geleden kreeg ik van de heer Kakebeke, destijds chef bij Boekhandel van Piere, een merkwaardig gegeven voor mijn verzameling van Brabantse spreekwoorden. Het luidde: Ik zal morgen is naar van Piere gaan. Dat zou in Eindhoven spreekwoordelijk zijn (geweest), zoals hem verzekerd was. Maar de betekenis ervan was hem niet duidelijk geworden. Moet het zo iets betekenen als een morgen-wandeling gaan maken? Wie kan hier uitkomst bieden? Dan gaarne een berichtje naar ondergetekende. Drs. H. Mandos.”
Mandos kreeg welgeteld één reactie op zijn vraag, en wel van Jan Kessels, de directeur van de boekwinkel. In nr. 14 van Mededelingen Kempenland schrijft hij: “Volgens de Heer J. Kessels kan de zin ervan niet veel meer geweest zijn dan: algemene informatie inwinnen bij moeilijkheden, waar men zo direct geen weg mee wist. En dat sloeg aanvankelijk niet zozeer op boeken als wel op zaken van farmaceutische aard, want het assortiment in allerlei zaken bij de firma was zo’n 125 jaar geleden heel wat uitgebreider dan nu. Hij [lees: J. Kessels] schrijft: In mijn jonge tijd moesten wij zondagsmorgens tussen 10 en 12 uur open zijn, omdat de dorpelingen naar de stad kwamen om Urbanuspillen te halen. Want voelde men zich niet zo goed, zodat men behoefte kreeg aan deze medicamenten, dan werd daarover gesproken. En degene die al gebruiker was, gaf als advies: bij van Piere aan de kerk kun je die dingen krijgen, waarop het antwoord geweest moet zijn: “Dan zal ik morgen ’s naar van Piere gaan.” (pag. 7-8). Mandos trekt hierop de conclusie: “Met de verdwijning van de Urbanuspillen uit de zaak sleet de uitdrukking natuurlijk af: ze werd zinloos.” (pag. 8). De Urbanuspil kende een grote populariteit in de 19e eeuw en werd door velen gezien als een soort wondermiddel.
Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan is tevens de titel van het in 2024 verschenen boek van Thom Aussems. Op verzoek van directeur Jan Verhagen schreef hij dit boek over 175 jaar Van Piere. Verhagen zegt in het voorwoord dat het geen omvangrijk boekwerk hoefde te worden, maar meer een ode aan de geschiedenis van de boekhandel en Eindhoven. En daarin is Aussems goed geslaagd. Het boek is verdeeld in vier perioden, die alle beginnen met een schets van de context: wat gebeurt er in Eindhoven, wat zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en hoe ziet het culturele landschap eruit? Vervolgens bespreekt Aussems de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van Van Piere.
![]() |
Omslag van: Thom Aussems: Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan; 175 jaar geworteld in Eindhoven. Eindhoven: Lecturis, 2024. Vindplaats: BRA R3 AUSS 2024 |
- Thom Aussems: Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan: 175 jaar geworteld in Eindhoven. Eindhoven: Lecturis, 2024. Vindplaats: BRA R3 AUSS 2024
- Antoon Coolen: Van en over en rond de honderdjarige. Eindhoven: Van Piere, 1948. Vindplaats: CBM B 20963
- H. Mandos: Wat betekent: Naar Van Piere gaan? In: Mededelingen Kempenland, 1973, nr. 14, pag. 7-8. Vindplaats: T 07410
- F.J.M. van Puijenbroek: 125 jaar VAN PIEREmenten om de cultuur en om de krenten, 1848-1973. Eindhoven: Van Piere. Vindplaats: CBM 323 E 08
dinsdag 17 december 2024
De nar in het gilde: kleurrijk spel
De Brabantse gilden spreken het publiek onder meer aan door de kleurrijkheid van het vertoon. Binnen de toch al bonte wereld van het gilde is er soms een rol weggelegd voor een wel heel kleurrijke figuur in letterlijke en figuurlijke zin: de nar.
KleurrijkKleuren hadden volgens de neerlandicus Herman Pleij in de middeleeuwen een rol als tekens van macht en status of juist het gebrek daaraan. In weerwil van het kleurrijke imago van de middeleeuwen in het heden was de lange en diverse periode (500-1500) voor veel mensen in de tijd zelf eerder grauw. Volgens Pleij hadden kleuren in de middeleeuwen een destabiliserende werking op de samenleving, hadden ze deels een provocatief karakter in de visie van de minder machtigen.
Hoewel kleurrijkheid dus niet per se representatief was voor de middeleeuwse samenleving als geheel, verwijst het gebruik van bonte kleuren tegenwoordig naar ‘de’ middeleeuwen toen men de dingen anders deed. Het gebruik van kleuren is binnen de hedendaagse gilden zeker niet destabiliserend zoals in de middeleeuwen, maar eerder een vrolijke verwijzing naar vroeger tijden. Men drukt hier een verbondenheid met de geschiedenis uit die voor de toeschouwers en de gildebroeders en -zusters zelf aantrekkelijk is. Het is deze verbondenheid met ‘de’ middeleeuwen en de vroegmoderne tijd die men wil uitdrukken, eerder dan continuïteit. De dracht van de hedendaagse gilden is deels kleurrijker dan ze tot voor enkele decennia was. Het gaat om een viering van andersheid, escapisme ook, de wens om te ontsnappen naar een mooiere wereld.
Kleuren zorgen voor een gevoel van overdaad en contrast met het alledaagse leven en zijn levensbevestigend in hun uitbundigheid. Overdaad, contrast en levensbevestiging zijn drie aspecten van een festiviteit volgens de theoloog Harvey Cox. Ook de gilden kunnen in dat licht worden gezien.
Hofnar versus gildenar
De koninklijke hoven van de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd waren kleurrijker dan het straatleven van de gewone man of vrouw en dat gold ook voor riddertoernooien met hun bonte blazoenen. In hun bontheid verwijzen de gilden in zekere zin naar die kleurcultuur.
Aan de hoven hadden narren een rol om de hovelingen te vermaken. De nar mocht zaken doen die verder niemand mocht, zoals spotten met hooggeplaatsten of algeheel dwaas gedrag vertonen. Tegelijkertijd had hij een onderdanige rol. De kleuren van zijn dracht drukten die ondergeschikte rol uit. De nar droeg een kostuum in bonte kleurencombinaties. In de middeleeuwen zelf plaatsten die kleuren hem buiten de maatschappij. De combinatie groen-geel is volgens Pleij de meest voorkomende kleurencombinatie in de uitrusting van zotten en narren. Bij de hedendaagse gildenarren komt bijvoorbeeld ook rood-groen voor: ‘rood en groen is boerenfatsoen.’
De rol van de nar
Met het gegeven van een gebrek aan status van de nar wordt gespeeld in de gilden. De nar heeft daar vaak een rol als schoenenpoetser. Hij poetst de schoenen van het publiek in ruil voor wat geld dat bestemd is voor de gildekas, soms gaat een deel ook naar hemzelf. Bijvoorbeeld bij het Gilde St. Antonius – St. Sebastiaan in Udenhout gaat 10 procent naar de nar, aldus Martijn van Uden. Het is een geritualiseerde rol die de nar aanneemt en die hem in zekere zin buiten de rest van het gilde plaatst. De nar is niet altijd lid van het gilde zelf. Martijn van Uden is dat wel. Hij vond de rol van nar bevredigender dan het schieten. Als enige van het gilde mag hij de koning en de keizer tegenspreken, een voorrecht waar hij overigens geen gebruik van maakt. Ook De Bond van Schuttersgilden Kring Maasland kent nog een paar gilden met een nar in een mooi kostuum, maar volgens Van Uden is zijn kostuum het mooist, vooral door het schoeisel: halfhoge laarzen met flappen. Verder draagt een nar een kap met twee of drie punten en veelal belletjes. Wat alle kostuums gemeenschappelijk hebben is dat er sprake is van bonte kleurcombinaties, horend bij de desbetreffende gilden.
In een door een gildelid aangeleverde brochure van het Oisterwijkse Gilde Sint Sebastiaan uit 1961 staat over de rol van de nar te lezen:
De nar, zijne taak was eertijds de koning te vermaken, zoals vroeger het gebruik aan het hof was.
In later tijden poetste hij de schoenen der kijklustigen voor een drinkgeld.
Op heden doet de nar zulks nog, maar de door hem bijeen gebrachte gelden worden, afgezien van enige onkosten zijnerzijds, afgedragen aan het gilde tot instandhouding van de attributen.
![]() |
De schoenen poetsende nar van het Sint Barbaragilde Oisterwijk bij het Landjuweel in Vught, 1949. (Fotograaf onbekend. Brabant-Collectie, Tilburg University) |
![]() |
De nar ontvangt een beloning van de hoofdman na het schoenen poetsen in Eersel, 1960. (Foto: Gaston Remery. Brabant-Collectie. Tilburg University) |
- Harvey Cox, The feast of fools. A theological essay on festivity and fantasy (Cambridge 1969)
- J.M. Oomen, ‘Narren bij de Noordbrabantse gilden: ze zijn er nog’, in: De Gildetrom, jg. 42, nr. 2 (1995), p. 25-27
- Herman Pleij, Kleuren van de middeleeuwen (Bloemendaal 1994)
- A.C. Zijderveld, Sociologie van de zotheid. De humor als sociaal verschijnsel (Meppel 1971)
- Nieuwsbrief Sint Antonius - Sint Sebastiaan Udenhout, 2013
woensdag 4 december 2024
Brabant-Collectie op TV
In de aflevering van 3 december van TV-programma 'Kluizen van Brabant' speelt de Brabant-Collectie een rol!
In dit programma van Omroep Brabant gaat historicus Patrick Timmermans op zoek naar verhalen achter bijzondere stukken uit erfgoedcollecties. Iedere aflevering staat een ander historisch bekend of minder bekend object in de spotlight.
![]() |
Presentator Patrick Timmermans met fotograaf Paul Slot Foto: Omroep Brabant |
Deze aflevering draait om een bijzondere foto van gevangenen in Kamp Vught. Alles wijst er op dat één van de gevangenen op de foto dokter David Slager is, maar is dat te bewijzen? In deze speurtocht roept 'Kluizen van Brabant' de hulp in van de Brabant-Collectie in de persoon van fotograaf Paul Slot.
Na afloop is het programma terug te zien via omroepbrabant.nl.
Alle afleveringen zijn ook te streamen via de (gratis) Brabant+ app.
maandag 2 december 2024
1944-2024: Tachtig jaar na de bevrijding
We zijn aan het eind gekomen van 2024. Dit betekent onder andere dat er een overzicht gemaakt kan worden van boeken en artikelen die naar aanleiding van de herdenking van tachtig jaar bevrijding zijn verschenen. Veel heemkundeverenigingen en ook individuele auteurs hebben hier op allerhande manieren aandacht aan besteed. Het resultaat is divers; veel tot hier onbekende foto’s en nog niet vertelde verhalen zijn nu in gedrukte vorm voor iedereen beschikbaar. Voor de vele tientallen artikelen verwijzen we naar BCfinder waar deze kunnen worden teruggevonden. Voor dit blogbericht laten we enkele van de verschenen boeken de revue passeren.
In ‘Helmond herinnert’ zijn de verhalen opgetekend van veertien inwoners die destijds tieners waren. Een van hen vertelt bijvoorbeeld over de inzet van duiven om op de hoogte te blijven van de gebeurtenissen elders. Ad Hermens doet in meer dan 250 pagina’s verslag van de betekenis en de gevolgen van Operatie Market Garden voor het oostelijk deel van Noord-Brabant. De aantekeningen die hij in september 1944 als twaalfjarige Rosmalenaar maakte, opgeteld bij andere bronnen en aanvullend onderzoek, vormen een uitgangspunt voor ‘Zo zag ik operatie Market Garden, september 1944, en speurde later verder’. Henk van der Linden schreef over een ander aspect van de Tweede Wereldoorlog, de Arbeitseinsatz, en de gevolgen hiervan voor mannen uit ’s-Hertogenbosch. In ‘Dwangarbeid voor de nazi’s. Bossche mannen 1940-1945’ is het resultaat opgenomen van een oproep onder Bosschenaren mee te werken aan het onderzoek naar het arbeidsverleden van hun familielid in Duitsland. Van uiteindelijk 27 jongens en mannen die door de Arbeitseinsatz in Duitsland zijn terechtgekomen, is de levensloop opgetekend. Het is slechts een fractie van het totaal aantal weggevoerde Bosschenaren. Ook de tot hier bekende mannen die de tewerkstelling niet overleefden, krijgen in het boek van 475 pagina’s een naam. In ‘De Tweede Wereldoorlog in Schijndel en Wijbosch door ooggetuigen. Lest we forget. Opdat wij niet vergeten’ zijn oorlogs- en bevrijdingsverhalen met portretfoto’s van de 42 vertellers opgenomen. Ook hier is de kleine, persoonlijke getuigenis dat wat de lezer het meest bijblijft. Over het boek ‘Beeldverslag van de oorlog’ met foto’s van Johan Prinsen in Aarle-Rixtel is reeds eerder op deze plaats een blog verschenen.
Dit korte overzicht bevat enkel publicaties die over het
oostelijk deel van Noord-Brabant gaan. Voor tips over uitgaven over het
westelijk deel van de provincie houdt de Brabant-Collectie, als organisatie die
de gehele provincie bestrijkt, zich van harte aanbevolen.