Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

donderdag 25 januari 2024

Op de Brabantse markten

Prentbriefkaarten over het Brabants Dorpsleven waren zijn lust en zijn leven. Wijlen Albert Pennings (1944-2022) verzamelde er ruim drieduizend: maar liefst zeventien dikke mappen vol. Deze met zorg samengestelde verzameling is van hoge kwaliteit en werd begin april 2023 door zijn dochters Neeltje, Eefje en Martine en partner Tiny Hairwassers aan de Brabant-Collectie geschonken.

Voor deze ansichtkaartenreeks werd het Brabantse boerenleven van vroeger vastgelegd. Fotografen en uitgevers wisten wat mensen mooi vonden én wat goed verkocht. Meestal waren de opnamen in scène gezet, desalniettemin geven ze een uniek inkijkje in het dagelijks leven van de gewone Brabander tussen 1900-1940.

Voor dit beeldverhaal is het thema ‘Brabantse markten’ uitgelicht uit deze bijzondere collectie. Hetgeen de boeren verbouwden, was bestemd voor eigen gebruik en het vee. Soms waren ze in de gelegenheid om vanuit huis of op de markt overschotten te verkopen aan stadsbewoners. Wekelijks ging men te voet, met hondenkar, ossen- of schapenwagen of met paard en wagen naar de markt. Producten als boter, eieren, groente, aardappelen en soms ook bloemen werden verkocht. Zodoende beschikten de agrariërs over wat geld om luxere producten voor zichzelf aan te schaffen.

Melkventer met hondenkar vanuit Den Dungen naar Den Bosch. Noordbrabantsch Dorpsleven, 1917.
Uitg. Weenenk & Snel, Den Haag. No. 3, serienr. 17 28890 (met drukkersmerk in driepas: DTCo).
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Er werden regelmatig veemarkten gehouden waar koeien, varkens, paarden, schapen, geiten en kippen van eigenaar konden wisselen: soms voor de slacht en soms om verder te fokken. Vroeger werden de dieren in de openlucht verzameld en vanaf 1931 in de overdekte veemarkthallen. Bekend zijn de Bredase en Bossche varkensmarkt en ook de Veghelse kalvermarkt. Het verschijnsel ‘handje klappen’, waarmee de deal tussen de koper en de verkoper wordt bezegeld, is tegenwoordig helaas verdwenen.
Op de Bredasche Varkensmarkt, 1904.
Uitg. Herman de Ruiter, v/h Firma G.G. de Voogt, Breda.
Fotograaf: vermoedelijk Herman de Ruiter. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University 
Noord-Brabantsche Kalvermarkt, 1906.
Uitg. Gez. Van Roosmalen, Veghel, serienr. 6124.
Fotograaf: Frans Stender. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Een vrij zeldzame serie betreft die van uitgever en drukker Stern & Schiele uit Berlijn: zwart-wit kaarten in lichtdruk van de eier-, groente-, lappenmarkt en klompenbeurs in ’s-Hertogenbosch. Op deze prentbriefkaarten zien we hoe de waren op de markt werden uitgestald om de kooplustige stedelingen te verleiden én een duidelijk verschil tussen de kleding van het platteland (witte gazen mutsen) en van de stad.
De Groentenkoopvrouw op de Markt ’s-Hertogenbosch, ca. 1911-1912.
Uitg. Stern & Schiele, Berlijn (met drukkersmerk in cirkel: SSB), serienr. 58/1128.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Op de Markt ’s-Hertogenbosch, ca. 1911-1912.
Uitg. Stern & Schiele, Berlijn (met drukkersmerk in cirkel: SSB), serienr. 58/1132.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
Tot slot nog een bijzonder wetenswaardigheidje. Wist u dat het Dungense mèrtvrouwke dat vroeger met groente en eieren op de Bossche weekmarkt stond - vereeuwigd op diverse prentbriefkaarten én in brons - de grootmoeder van Albert Pennings was? Stien Sleutjes-van Hedel was haar naam.
Detail ‘Noordbrabantsche boerin’ uit combinatiekaart in jugendstildecor.
Groeten uit Noord Brabant, vóór 1907. Uitg. N. Raaijmakers.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University

Groeten uit Noord Brabant, vóór 1907. Uitg. N. Raaijmakers.
Fotograaf onbekend. Prentbriefkaart. Brabant-Collectie, Tilburg University
ONLANGS VERSCHENEN: deze bijdrage van Emy Thorissen is gepubliceerd in nummer 4 van het tijdschrift In Brabant (december 2023)
Momenteel wordt de gehele prentbriefkaartencollectie van Albert Pennings door de Brabant-Collectie gedigitaliseerd. 

NB: Jac Biemans en Albert Pennings zijn de initiatiefnemers van de website brabantsdorpsleven.nl, die in huidige vorm door het BHIC is gerealiseerd. De prentbriefkaarten – gesorteerd op uitgever en series op jaartal – zijn op onderwerp te bekijken en ook verhalen zijn opgenomen. 

maandag 15 januari 2024

Op (be)zoek in de Peel

Niet dat ik op het vreemde smaal.
’k Laat alles in zijn waarde.
Maar ’k zeg, mij is Noord-Brabants grond
De dierste plek der aarde.

Dit is het motto dat gedrukt staat op de voorzijde van Schetsen uit Noord-Brabant. Een Leesboek voor de Volksschool, in 1890 geschreven door Hendrik Nicolaas Ouwerling, onderwijzer in Deurne. Ouwerling (1861-1932) was in zijn vrije uren bijzonder actief als heemkundige en lokaal historicus. Zijn bibliografie, opgenomen in een onvoltooide biografie, beslaat meer dan veertig pagina’s. Het grote belang van Ouwerling voor alles wat over Deurne (en ver daarbuiten) gezegd en geschreven is, komt onder meer tot uitdrukking in de lokale heemkundekring die zijn naam draagt. Voor het genoemde boekje Schetsen uit Noord-Brabant reisde Ouwerling met trein en tram, maar ook deels te voet, door Noord-Brabant.
Voorzijde Schetsen uit Noord-Brabant. Vindplaats: CBM 655 C 22
Het bevat levendige beschrijvingen van Deurne, maar Ouwerling bezocht bijvoorbeeld ook Boxmeer. Hij zegt hierover: ‘’t Is een zeer belangrijk dorp, dat in de kom het aanzien vertoont van een stadje. De kerk, ’t klooster en ’t kasteel zijn de drie voornaamste gebouwen der plaats’. In Tilburg is hij onder de indruk van de enorme bedrijvigheid in de vele textielfabrieken met hun hoge schoorstenen, maar ook van de ‘Koninklijke fabriek voor de Spoorwegen van het Zuidernet in de Nederlanden’.
In publicaties voor kranten en tijdschriften, maar ook in zelfstandige boeken, laat Ouwerling zijn licht schijnen over een veelheid aan onderwerpen. Beschouwingen over het Brabantse landschap komen er met grote regelmaat in voor. Onder meer in zijn nu op Delpher.nl te vinden artikelenreeks ‘Historische landschappen uit den omtrek van Helmond’ in De Zuid-Willemsvaart (1911), de krant waarvan hij enkele jaren redacteur was en waarin honderden bijdragen van zijn hand verschenen. In vaak romantiserende bewoordingen wordt de lezer meegenomen op zijn wandelingen, in dit geval door de Peel: ‘een der meest doodsche streken uit ons zuiden, ja uit ons gansche Vaderland’.
Hendrik Ouwerling (rechts) en P.H. Wulms liggend in het gras. Foto; albuminedruk.
Maker en datering onbekend. Formaat: 9,7 x 14,5 cm. Vindplaats: P / O 45.6 (2)
Ouwerling heeft als historisch geïnteresseerde ook aandacht voor feitelijkheden, bijvoorbeeld over de aanleg van een weg door het veengebied op initiatief van de drossaard Lodewijk Wijgchel. Deze weg kwam uit bij het ‘laatste huis van Deurne (…) de zogenaamde Kraaienhut’. ‘Ze ligt er niet onaardig en als ’n oase in de Peelwoestijn.’ Michiel van Craij(el), de persoon aan wie het ‘ferm boerenhuis’ zijn naam dankt, zat achter het idee van deze herberg die als pleisterplaats bedoeld was voor mensen die door de Peel trokken. Die andere, meer bekende reiziger door Noord-Brabant van een eeuw eerder, Stephanus Hanewinckel, is ook ter plekke geweest en benoemt in zijn beschrijvingen eveneens de aangelegde weg en de herberg. De zeer afgelegen ligging ervan heeft volgens Hanewinckel voor de bewoner van de Kraaienhut een groot voordeel: ‘Hij krijgt nimmer twist met zijn buren.’ Hoewel Ouwerling in de serie niet aangeeft wat zijn bronnen zijn, wordt de lezer getrakteerd op een veelheid aan feiten, beschrijvingen en anekdotes over de Peel, een stuk Brabant dat de naam heeft ontoegankelijk te zijn.
Ouwerling ging ook met potlood en inkt op pad om in beeld vast te leggen waar hij over schreef. De Kraaienhut had hij in 1897 al eens in een kleine pentekening vastgelegd en de Brabant-Collectie heeft nog een tweede, ongedateerde pentekening. In tekst en tekening bouwt Ouwerling aan een beeld van hoe hij de Peel beleefde.
Dit is de Crayenhut onder Deurne in de Peel. Pentekening. Maker: H.N. Ouwerling.
Datering: 1897. Formaat: 8,8 x 11,4 cm. Vindplaats: D 38 / 830.11 (3)

De Crayenhut in de Peel. Pentekening. Maker: H.N. Ouwerling.
Datering: onbekend. Formaat: 12 x 16,9 cm.Vindplaats: D 38 / 830.11 (2)
Ouwerling was niet de enige die de fraai in het landschap gelegen Kraaienhut vastlegde. De schilder Willem Cornelis Rip (1856-1922) heeft ongeveer in dezelfde tijd de locatie bezocht en de aldaar vervaardigde schetsen later in het atelier uitgewerkt in een olieverfschilderij. Dit bevindt zich nu in het Limburgs Museum in Venlo.
W.C. Rip, Crayelhut in de Peel. Olieverf op doek. Formaat: 67 x 73 cm
Limburgs Museum Venlo, inv.nr. L04677 
De maker geniet een eeuw na zijn overlijden geen grote bekendheid meer. Maar ook tijdens zijn leven is er niet veel over Rip geschreven. Daarom worden er hier enkele zinnen aan gewijd. Journalist en kunstcriticus Pieter A. Haaxman jr. (1847-1935) heeft hem vaker in zijn atelier bezocht en verzorgde in 1904 een artikel voor Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. De artistieke biografie van Rip was zoals die van velen. Hij bezocht, na aanvankelijke tegenwerking door met name zijn vader, de academie in zijn geboortestad Rotterdam en had nadien de nodige moeite om zijn boterham te verdienen. Haaxman vond het vroege werk van Rip nog ‘gebrekkig’, maar trof in het atelier studies die ‘meestal zoo raak (waren), dat ik mij geheel kon indenken in de bekoorlijkheden van de streek. Nu eens was het de Brabantsche Peel, waar Rip prachtige luchten had geschilderd en het hart had opgehaald aan kleurige gronden en heldere plassen, in toon omgezet door de lichtatmosfeer.’ Het zijn deze kwaliteiten die ervoor zorgden dat sommigen zijn veelsoortige landschappen, met name zijn aquarellen, naast die van Haagse Schoolschilders plaatsten. Hierbij worden Jacob en Willem Maris, H.J. Weissenbruch en P.J.C. Gabriel genoemd, kunstenaars met wie Rip in dezelfde tijd lid was van het in aanzien staande Schilderkunstig Genootschap Pulchri Studio. En een expositie van een vijftigtal schilderijen en aquarellen in Londen (1903) kreeg in enkele gerenommeerde Engelse kranten veel lof toegezwaaid. Het daar getoonde werk werd in Engeland dan ook goed verkocht.
Voor zijn inspiratie trok Rip veelvuldig door eigen land en legde daarbij het landschap in snelle en soms meer uitgewerkte schetsen vast. Het Rijksmuseum Amsterdam wist in 2009 de hand te leggen op veertien schetsboekjes waarin we Rips vingeroefeningen kunnen volgen (inv.nr. RP-T-2009-89 t/m 102). Een flink aantal van de schetsen is door hemzelf van plaats en datum voorzien. Locaties in Noord- en Zuid-Holland, Gelderland en ook Noord-Brabant komen er veelvuldig in voor. In een van de schetsboekjes, te dateren in 1896-1897, treffen we ook topografische voorstellingen in Deurne en omgeving aan.
W.C. Rip, Boerderij met een rieten dak. Krijttekening. Formaat: 113 x 159 mm.
Rijksmuseum Amsterdam, inv.nr. RP-T-2009-96-9 verso
Of een van de tamelijk ruwe schetsen te koppelen is aan de Kraaienhut is niet precies te zeggen, maar we zitten hier ongetwijfeld dicht bij de bron voor het schilderij van dit stukje ‘Noord-Brabants grond’.

Zo stuit je al struinend door diverse collecties en wandelend door Noord-Brabant op bijzondere plekken. Soms moet je op zoek om het bijzondere te ontdekken. En kom je pas ergens als je bronnen bij elkaar legt en aan elkaar kunt koppelen.