Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 24 mei 2021

Een weelde aan groen: vier kloostertuinen in Noord-Brabant

Vorig jaar verscheen een mooi boekje, in het formaat van een dwarsligger, met veel foto’s over kloostertuinen in de ‘kloosterbelt’ in het noordoosten van Brabant. In de loop van de 17de en 18de eeuw, in de nasleep van de Reformatie, vestigden zich daar een aantal abdijen en priorijen. Deze kloosters behoren tot de oudste van Nederland en achter de muren ervan bevinden zich verborgen parels van tuinen. De kruidentuin van Museum Krona te Uden, de ecologische tuin Hof van Lof in Megen, de groenten- en stiltetuin van het Emmausklooster in Velp (bij Grave) en de Engelse landschapstuin van Sint Agatha. Ze vertegenwoordigen ieder voor zich een bepaald aspect van een kloostertuin. Het boekje geeft een inkijk in de geschiedenis van het klooster en de aanleg van de tuin. Van elke tuin is een plattegrond gemaakt met uitleg. Het boekje bevat fietsroutes en andere praktische informatie.

Vindplaats: BRA W AREN 2020

maandag 10 mei 2021

Geelgors

Geelgors in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven
KOD 041 H 01

Emberiza Citrinella, Geelgerst, Haverkneu

In deel 2 van de kloeke boekenreeks Nederlandsche vogelen bespreekt Nozeman de geelgors: "Overal des zomers vindt men, zoo in onze weiden, als in 't hangen van onze Dyken, de Haverkneuen, gemeenlyk ook Geelgersten of, gelyk sommigen spreeken, Gorsen en Geelgorsen geheeten... 's Winters ziet men hen meermaelen in de naebyheid der landwooningen, vooral daer paerdenstallen zyn, en op de akkeren; en schoon men hen in den herfst mede vange onder de vinken-en leeuwrik-netten, kan men hen echter niet onder het eigenlyk trekgevogelte tellen: Zy zoeken in dat jaergety hun voedsel uit de mest der paerden, en aezen meest voorts, het geheele jaer door, op allerhande graenen en zaeden. Haver, inzonderheid, en Gerst, zyn hunne geliefde voedsel."
Op de site van de Vogelbescherming kunnen we lezen dat de geelgors inderdaad een stand- en zwerfvogel is. De Nederlandse broedvogels blijven voornamelijk in eigen land en vormen wintergroepen op voedselrijke plekken. Ze komen voornamelijk in het oosten van het land voor, maar ook in onze provincie kun je ze spotten. Niet alleen de opvallende gele kleur (met name van het mannetje), maar ook zijn karakteristieke zang kunnen je hierbij op weg helpen.

In een goede vogelgids tref je doorgaans een omschrijving in woorden aan van hoe de zang van de vogel klinkt. Dat is vaak al een kunst op zich om te ontcijferen. Zo omschrijft Lars Svensson in ANWB Vogelgids van Europa de zang van de geelgors als volgt: "Zang welbekende strofe van 5-8 snel herhaalde korte noten met verschillend einde, si-si-si-si-si-si-SUUUUUU; voorlaatste noot vaak hoger en laatste lager, sre-sre-sre-sre-sre-sre SIIII-suuuu; klank soms meer herinnerend aan Krekelzanger, dzre-dzre-dzre...". Of een beginnend vogelaar hier veel mee opschiet, kun je je afvragen. En wat wordt er precies bedoeld met "welbekende strofe"? Voor de diehards is er sinds 2017 een boek op de markt dat geheel gewijd is aan de zang van vogels: Veldgids Vogelzang van Dick de Vos (KNVV Uitgeverij, Zeist). Iedere vogel krijgt hier 1 pagina toebedeeld om de zang, en ook de roep (ja, daar zit een verschil tussen), te definiĆ«ren. In dit boek wordt gelukkig het mysterie van de "welbekende strofe" opgehelderd. De zang van de geelgors komt namelijk dicht in de buurt van een strofe uit de Vijfde Symfonie van Beethoven! Maar de Engelsen horen weer iets anders in de zang van de geelgors, aldus de Etymologiebank, namelijk: "little bit of butter but no... cheese". En in het Belgische Merkplas hoort men: "daar zit een beest in mijnen kop en ze steekt subiet". Overigens erg handig die ezelsbruggetjes om vogelzang te onthouden.
Gelukkig zijn er tegenwoordige ook fantastische apps te downloaden die het herkennen van de zang een stuk makkelijker maken. 

Nog even terug naar Nozeman die, naast een uitgebreide beschrijving van het uiterlijk van de geelgors, nog enkele regels wijdt aan zijn dieet. "By C. Gesnerus wordt wel uit Albertus aengeteekend, dat de Gorsen animal nullum attingunt, op geen gedierte aezen, maer van zaeden leeven. Doch nevens Turnerus, die by denzelfden Gesnerus zegt, dat dit gevogelte,  behalven gewormte, gerst en haver eet, meldt ons de groote Linnaeus dat de Haverkneu des zomers op de Ruspen der Koolplanten aest: En 'k heb zelf meermaelen aen de beplantte Dyken, alwaer tusschen het opslag uit de stoelen van het geboomte gewoon zyn te broeden, hen op ruspjens aezende gevonden; schoon 't teffens waer zy, dat graenen en zaeden wel meest van hunne gading zyn."

Vindplaats: KOD 041 H 01