Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

woensdag 26 april 2023

Terugblik op het symposium Bedelfeesten – Verslag van een inspirerende middag

Op woensdag 19 april jl. kwamen in de Black Box van Tilburg University ruim zestig professionals en geïnteresseerden bijeen voor een studiedag over bedelfeesten. Op het symposium, een initiatief van de Brabant-Collectie en het Verbond Volkscultuur in de Lage Landen (VVLL), werden de eerste resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar heden en verleden van plaatselijke bedelfeesttradities. In een in Nederland en Vlaanderen uitgezette enquête is onderzoek gedaan naar de status: is er nog sprake van een levende traditie, welke ontwikkelingen zijn merkbaar, welke aanpassingen zijn er gepleegd en welke specifieke gebruiken (liedjes, dansen, eten etc.) horen er bij.

De deelnemers werden met een aantal karakteristieke bedelliedjes muzikaal verwelkomd door de (groot)ouders van jeugdkoor Cantabile. De voorzitter van VVLL, Tony Vaessen, sprak een welkomstwoord. Dagvoorzitter Jos Swanenberg, bijzonder hoogleraar Taal en Cultuur aan Tilburg University, nam het programma door en vertelde over zijn eigen bedelfeestervaringen, waarbij hem vooral de grote plaatselijke verschillen waren opgevallen. De terugloop van deelname aan bedelfeesten, een van de rode draden tijdens het symposium, koppelde hij aan andere ontwikkelingen, zoals de teruggang van kerkbezoek en verenigingsleven, en ook de verminderde aandacht voor taal en dialect. Omdat het bij bedelfeesten over immaterieel erfgoed gaat, kun je er geen fysiek resultaat van tonen. Wat volgens Swanenberg daarom van belang is, is aandacht besteden aan kennisopbouw en ook de feesten vooral te blijven vieren.

Koor Cantabile, Merksplas
© Paul Slot. Brabant-Collectie, Tilburg University

Jos Swanenberg en Tony Vaessen
© Paul Slot. Brabant-Collectie, Tilburg University
Ineke Strouken, de voormalig directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN), schetste het historisch kader van de bedelfeesten en het belang dat in de voorbije eeuwen aan de feesten werd toegekend. Het betreft een reeks van momenten in de winterperiode die – mede ingegeven door de Kerk – structuur geven aan die periode, vanuit de gedachte: ‘Hoe kom je de winter door?’. Uiteraard passeerde de hele reeks de revue: Sint-Maarten (11 november), Sint-Nicolaas (6 december), Kerstmis (25-26 december), Onnozele Kinderen (28 december), Sint-Silvester (31 december), Nieuwjaar (1 januari), Driekoningen (6 januari), Vastenavond en Palmpasen. Met Sint-Maarten moest de kelder ‘winterklaar’ zijn en gedurende de winter werd deze vervolgens langzaam leeggegeten. In de lezing werd ingegaan op de betekenis van elk feest en op de kenmerken: het vieren op een vaste dag, het geven en krijgen van snoep en/of geld, verkleed gaan en (bedel)zingen, en het uitgangspunt van het feest: een heus verhaal. Belangrijke historische ontwikkelingen vonden plaats in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen de feesten transformeerden van een volwassenenfeest naar een kinderfeest, en in de loop van de twintigste eeuw toen het spontane karakter deels werd ingewisseld voor een strakker georganiseerde activiteit. Uit de enquête kwam volgens Strouken naar voren dat er wel degelijk nog veel bedelfeesttradities levend zijn, maar soms wel “eilandjes” zijn geworden. Ook merkte ze een aantal nieuwe ontwikkelingen op: Halloween, Kerkbalans en de Goede Doelen Week. De bedreigingen die op de loer liggen, bestaan eruit dat mensen de achterliggende verhalen niet meer kennen en nieuwe bewoners er niet mee zijn opgegroeid. Het speelt bovendien een rol dat kinderen ’s avonds niet meer alleen over straat mogen. Én… ouders hebben het te druk. Er worden echter ook kansen gesignaleerd: kinderen vinden het echt leuk en spannend om te doen, we leven nadrukkelijk in een geef-cultuur en zijn creatief in het geld ophalen voor een goed doel. Aan het slot van haar verhaal pleitte Strouken voor een andere naam: in plaats van bedelfeesten is het beter om te spreken van geeffeesten.

Paul Spapens, publicist over volkscultuur, gaf een uiteenzetting over de vervaardiging en het gebruik van het in zijn ogen “meest democratische instrument van de wereld”: de rommelpot of de foekepot. Emy Thorissen, conservator bij de Brabant-Collectie, vertelde aansluitend over enkele ervaringen die door mensen zijn ingestuurd naar aanleiding van een artikel over bedelfeesten in het tijdschrift Brabeau. Een verkeersbord in het dorp Essen waarop tijdens Oudjaar wordt gewaarschuwd voor zingende kinderen, is een fraai voorbeeld van lokale aandacht die voor het bedelzingen wordt gevraagd. Op een vraag schetste Tony Vaessen enkele ervaringen uit zijn eigen jeugd: ouders stonden niet altijd te springen als er weer een bedelfeest gevierd werd en het Sint-Maartensvuur in Dommelen en Waalre was een belevenis waar beide dorpen voor uitliepen en nog steeds voor uitlopen.

Paul Spapens met de rommelpot 
© Paul Slot. Brabant-Collectie, Tilburg University
Tijdens het symposium werden op twee momenten filmcompilaties vertoond uit documentaires die Tony Vaessen en Emy Thorissen maakten voor KempenTV, waarin de hedendaagse praktijk van diverse bedelfeesten in beeld is gebracht. De reacties van deelnemers aan het bedelzingen en de mensen bij wie wordt aangebeld, zijn belangrijke graadmeters hoe het ervoor staat met de traditie. In Luyksgestel en Soerendonk kunnen we spreken van springlevende tradities, terwijl elders heuse bedreigingen op de loer liggen. De filmfragmenten geven aanknopingspunten voor hoe de traditie in leven gehouden kan/moet worden.

Ton Meijers, kerkjurist en lid van het Sint Maarten Utrecht Beraad, ging vervolgens in op de tekst van het bedellied Sinter Mertes Veugelke uit onder andere zijn geboorteplaats Venlo, ook een Martinusstad. Hij maakte aan de hand van heldere voorbeelden duidelijk dat de tekst zeker geen nonsens bevatte, zoals in de zangliteratuur wel is beweerd. Het gaat volgens Meijers om de stapeling van een aantal volksliedjes. Dat het als nonsensliedje is getypeerd, komt mede door de vele tekstvarianten en bijvoorbeeld de aan carnaval te koppelen strofen ‘Mieke de woep zoot op de stoep, en leet der eine vleege’. Historisch filmmateriaal en enkele audio-uitvoeringen van het liedje completeerden Meijers’ verhaal.

De bijdrage uit Vlaanderen werd verzorgd door Jeroen Janssens van de Erfgoedcel Kempens Karakter. De traditie van het Nieuwjaarszingen is er springlevend. Sinds het taboe van de armoe er in de jaren ’60 vanaf is gegaan, is het steeds nadrukkelijker een kinderfeest geworden. Op 31 december wordt in de ochtenduren van deur tot deur getrokken en krijgen kinderen geld of snoep in hun speciaal hiervoor genaaide ‘zangzak’. Een klein washandje maakt ook deel uit van deze uitrusting; dat is voor het geld. Diverse liedjes, ook voor hen die niets willen geven ("Hoog huis, laag huis, hier woont een gierige pin in huis”), maken deel uit van het zangrepertoire. In goede samenwerking tussen gemeenten, scholen en erfgoedcellen wordt veel aandacht gegenereerd voor het Nieuwjaarszingen: er is een herkenbaar logo ontwikkeld, de zangzakken worden bedrukt en verspreid, en er worden affiches verspreid die mensen achter het raam hangen om aan te geven dat ze thuis zijn.

Hennie van Schooten lichtte namens de Stichting Het Vierde Geschenk de vernieuwing toe die de Driekoningenstoet in Tilburg doormaakt. Op zondag 8 januari 2023 werd voor de eerste maal de Sterrentocht gelopen. Deze is gebaseerd op de intocht van de Driekoningen, maar het uitgangspunt is nu een interculturele optocht waarbij het licht centraal staat. Het licht wordt door de deelnemers in diverse vormen meegevoerd. Het verhaal rond Driekoningen heeft in de Sterrentocht nieuwe accenten gekregen; het christelijke verhaal is min of meer losgelaten. Het meebrengen van speelgoed voor hen die het minder goed hebben, is belangrijk en sluit aan bij het solidaire karakter en de ‘iedereen doet mee’-gedachte. De Sterrentocht heeft voor deze vernieuwde traditie speciaal liedjes laten schrijven, houdt workshops op scholen en heeft als alternatieve folder een papieren kroon waarop verleden en heden van het feest staan uitgelegd. De multiculturele idealen die er bij de stichting zijn, hadden dit jaar een beperkte invulling, met deelname aan de Sterrentocht van een Poolse en een Afrikaanse groep. Gehoopt wordt dat de inclusieve deelname de komende jaren gaat groeien.

Na de pauze ging Paul Spapens in gesprek met Maria Castro. Afkomstig uit Mexico besprak zij hoe in haar geboorteland met zijn sterke katholieke traditie diverse BEDELfeesten feitelijk ook het karakter van een DEELfeest hebben: op 6 januari worden door de drie koningen cadeaus uitgedeeld en ontvangen. Er wordt taart gegeten en degene die hierin een bedeltje vindt, is de pineut en moet trakteren op Maria Lichtmis (2 februari). In de dagen vóór Kerstmis tonen mensen hun gastvrijheid (net als Jozef en Maria die op zoek gingen naar een slaapplaats) en wordt met anderen de maaltijd gedeeld. Maria Castro zong het daarbij behorende Mexicaans bedelliedje ‘Las Posadas’, waarin Jozef langs deuren gaat om te vragen naar onderdak.

Paul Spapens en Maria Castro
© Paul Slot. Brabant-Collectie, Tilburg University
Het symposium werd afgesloten met een paneldiscussie onder leiding van de dagvoorzitter. Deelnemers waren Frea Vancraeynest (Histories), Ludwig Caluwé (Algemeen Nederlands Verbond), Marco van Baalen (KIEN) en Paul Spapens. Vancraeynest benadrukte dat de “overdracht op nieuwe generaties belangrijk (is) voor het duurzaam overleven van de bedelfeesten”. Ook vroeg zij aandacht voor het aanwezige verschil tussen stad en platteland in de huidige uitvoering van de feesten. Caluwé vertegenwoordigt een organisatie die vooral ondersteuning biedt. Hij riep op om de “kennis over het onderwerp te bundelen en deze vast te leggen in een publicatie”. Over de vraag of bedelfeesten kunnen voortbestaan zonder steun van de gemeente is hij duidelijk: “Steun is onontbeerlijk! Er is geen sprake van een commercieel karakter, dus de feesten zouden het zeer lastig kunnen krijgen”. Van Baalen bracht de bedelfeesten in verband met de Omgevingswet die in 2024 in Nederland zal ingaan. Tradities hoeven volgens hem niet per se onveranderd te blijven bestaan. Mensen moeten zich er bij thuis voelen, ook ‘nieuwe’ mensen die de traditie niet kennen. De gebruiken moeten een zekere mate van relevantie hebben en als onderdeel van de “biografie van een plek” spelen bedelfeesten nadrukkelijk een rol en hebben daarmee zeker kansen. Spapens vroeg aandacht voor het probleem van het vinden van aansluiting bij andere culturele groepen. In het kader van de Tilburgse Sterrentocht is er veel energie in gestoken, maar met nog een beperkt succes. “We leven wel bij elkaar, maar we kennen elkaar niet” is een belangrijke constatering. Om tot meer resultaat te komen moet deze barrière worden geslecht. Vanuit het publiek werden aan het slot nog enkele interessante vragen en invalshoeken ingebracht, zoals: om jongeren beter te bereiken moet je niet over, maar met ze praten en waarom lukt het met het ene feest wel en met het andere niet. Ook werd aandacht gevraagd voor de vermoeidheid bij de kartrekkers in de verschillende organisaties en de hieruit voortkomende bedreiging voor het voortleven van de traditie.

Discussiepanel v.l.n.r. Paul Spapens, Marco van Baalen, Ludwig Caluwé en Frea Vancraeynest
© Paul Slot. Brabant-Collectie, Tilburg University

Op dit afwisselende symposium met lezingen, muziek, bewegend beeld en interactie met het publiek werd stilgestaan bij de huidige praktijk van de bedelfeesten en de kansen en bedreigingen die ermee gepaard gaan. Als optimistische afsluiting kon worden vastgesteld dat geeffeesten ván en vóór iedereen zijn en dat, wanneer er aandacht is voor het door-ontwikkelen en vernieuwen van de tradities en ingespeeld wordt op veranderde waarden en behoeften, er zeker een toekomst voor is.

dinsdag 25 april 2023

Collectie prentbriefkaarten Albert Pennings geschonken aan de Brabant-Collectie

Een leven dat in het teken stond van het met veel kennis verzamelen van prentbriefkaarten. Dat typeerde de in november 2022 overleden Albert Pennings. Zijn verzameling prentbriefkaarten van het Brabants Dorpsleven is dan ook van hoge kwaliteit te noemen. Tijdens zijn leven heeft Albert bepaald dat hij zijn collectie wilde overdragen aan de Brabant-Collectie, gehuisvest in de Tilburgse Universiteitsbibliotheek. Op 2 april 2023 heeft de familie Pennings tijdens een feestelijke bijeenkomst zijn wens uitgevoerd.

De bijeenkomst startte met een optreden van het Mertvrouwtje, de personificering van het bronzen beeldje uit Den Dungen waar de grootmoeder van Albert Pennings model voor heeft gestaan. Ze memoreerde hoe de verzameling met veel aandacht was bijeengebracht en bewaard. Samen met twee kleinkinderen van Albert bracht zij vervolgens de 18 mappen met circa 3.060 prentbriefkaarten binnen en stalde deze uit op een tafel.
Het Mertvrouwtje samen met de kleinkinderen van Albert Pennings
 © Paul Slot. Brabant-Collectie, Tilburg University

Noordbrabantsche boerin. Stien Sleutjes-van Hedel uit Den Dungen
op boerenerf. Prentbriefkaart. Fotograaf: Herman de Ruiter. 
Uitg. J.J.N. Loretz, Firma Wed. J. Loretz, Den Bosch. Datering: ca. 1905
Vervolgens werd in een presentatie uitleg gegeven over de Brabant-Collectie en haar werkterrein, waarna de conservator aan de hand van foto’s en prentbriefkaarten toonde hoe deze verzameling past bij het werk van Brabantse fotografen en andere items uit de Topografisch-Historische Atlas. Want ook hier zien we het thema Brabants Dorpsleven veelvuldig terug. Tenslotte haalde de dochter van Albert Pennings jeugdherinneringen op en vertelde ze over de toewijding van haar vader bij het verzamelen, waarna het overdrachtsdocument werd ondertekend en de albums met prentbriefkaarten voor de aanwezigen ter inzage lagen.

De prentbriefkaartencollectie van Albert Pennings is een mooie aanwinst voor de Brabant-Collectie. Met behulp van alle informatie die Albert heeft bijgehouden zal deze verzameling ontsloten worden en na digitalisering via onze database BCfinder beschikbaar komen. De prentbriefkaarten zullen duurzaam worden verpakt en geconserveerd, zodat het levenswerk van Albert Pennings blijft voortbestaan en bereikbaar wordt voor iedereen.
Groeten uit Noord-Brabant. Kinderen van Janus Berkers op Onnozele
Kinderendag in Asten. Prentbriefkaart. Fotograaf: Janus Berkers. 
Uitg. Berkers Verbunt, Asten N.Br. Datering: ca. 1906-1917

Bergen op Zoom. Schapenwagen. Familie Nuyten uit de Molstraat in
Bergen op Zoom. Prentbriefkaart. Fotograaf onbekend. Uitg. J. Roozenboom,
Bergen op Zoom. Datering: 1905-1909

Aankondiging nieuwe blogreeks: Zuiderwaterlinie Wandelpad

Op 19 december 2022 is de blogreeks Wandelen door de Brabant-Collectie afgesloten met de laatste etappe van het Brabants Vennenpad. Na een korte winterstop is het tijd om de wandelschoenen aan te trekken en opnieuw het Brabantse land én onze collectie te verkennen.
Op 8 mei a.s. start onze collega Jolanda van den Akker met haar verslag van het 290 kilometer lange Zuiderwaterlinie Wandelpad. Hiervoor doorkruist ze de provincie van west naar oost, van Bergen op Zoom naar Grave, en komt langs elf historische vestingsteden en hun ommeland. De route is uitgezet via het bestaande netwerk van wandelknooppunten in Brabant en gemarkeerd middels een groen-met-gele bewegwijzering en het Zuiderwaterlinie-symbool.
Nederland is niet alleen bekend om de strijd tegen het water, maar ook om het gebruik van water als verdedigingsmiddel. Door onderwaterzetting oftewel inundatie kon men de vijand verdrijven of verhinderen het land binnen te treden. Een laag water van 40 tot 50 centimeter maakte het voor een leger onmogelijk om te manoeuvreren en was voor schepen te ondiep om te bevaren. Dit militaire middel werd vanaf de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) steeds vaker gebruikt. Na deze oorlog bevond ons land zich nog in een kwetsbare positie. De dreiging vanuit het zuiden was niet volledig geweken en veel verdedigingswerken waren in verval geraakt. De Friese vestingbouwer, strateeg en belegeraar Menno van Coehoorn (1641-1704) kwam met een uitgekiend plan. Hij koppelde vestingsteden, verdedigingswerken en inundatiegebieden aan elkaar tot één linie. In 1698 werd begonnen met de aanleg van de Zuiderfrontier die liep van Sluis tot Nijmegen. Hierbij maakte Van Coehoorn gebruik van al bestaande kleinere linies zoals Linie 1629 rond ’s-Hertogenbosch en de Linie van Eendracht, een van de oudste linies van Nederland. In Nijmegen sloot de Zuiderfrontier, de langste linie die ons land ooit gekend heeft, mooi aan op de Oosterfrontier die liep tot Nieuweschans.

Gedurende de Franse Tijd (1794-1814) verviel de noodzaak van een verdedigingslinie voor een vijand uit het zuiden. Willemstad en Bergen op Zoom behielden nog wel hun functie als verdedigingsbolwerk tegen de Engelsen. Tijdens de Belgische Opstand in 1830 werden de verdedigingswerken van de Zuiderfrontier opgenomen in de Noord-Brabantse Waterlinie die functioneerde tot na de Eerste Wereldoorlog. Het Brabantse deel van de Zuiderfrontier wordt tegenwoordig vaak de Zuiderwaterlinie genoemd.

In 2016 kwamen de initiatieven om de Zuiderwaterlinie nationaal en internationaal meer zichtbaar te maken goed op gang. 25 partners - waaronder provincie Noord-Brabant, natuur-en erfgoedorganisaties en 15 gemeenten - tekenden een intentieovereenkomst en vormden het samenwerkingsverband Zuiderwaterlinie. Ze lanceerden een website met informatie over de linie en de vestingsteden en met ideeën voor een dagje uit. Er kwam een inspiratieatlas uit in boekvorm, getiteld Zuiderwaterlinie Noord-Brabant: een open boek. De tweede, herziene druk hiervan kun je hier downloaden.
Henri Swinkels, de toenmalige Gedeputeerde Leefbaarheid en Cultuur bij provincie Noord-Brabant, liep als eerste het Zuiderwaterlinie Wandelpad. Op 5 april 2018 startte hij in Bergen op Zoom en de vlogs hiervan zijn online te bekijken. De laatste etappe in en rond Grave liep hij, samen met 30 wandelaars die eerder meewandelden, op 16 september 2018. Dit was tevens de officiële opening van het pad.
De bijbehorende wandelgids is een compact boekje met achtergrondinformatie en uitneembare wandelkaartjes. De route kun je ook lopen via je mobiel door het bijbehorende GPX-bestand te downloaden. Ga hiervoor naar de homepage van het wandelpad en klik op de etappe die je wilt lopen.

Net als in de vorige blogreeks wordt gekeken hoe heden en verleden zich tot elkaar verhouden. Onderweg fotografeert Jolanda interessante plekken en terug bij de Brabant-Collectie zoekt ze naar bijpassende historische objecten, variërend van 17e-eeuwse kaarten tot 20e-eeuwse prentbriefkaarten. In de eerste etappe, die 8 mei a.s. online staat, lopen we van Bergen op Zoom naar Welberg.

maandag 24 april 2023

Een eeuw Heemschut: hulde aan een honderdjarige!

In deze blogreeks belichten we regelmatig een van de vele tijdschriften die bij de Brabant-Collectie kunnen worden geraadpleegd. We maken enerzijds de lezer attent op het bestaan en de (Brabantse) inhoud van een tijdschrift; anderzijds wijzen we op de onderzoeksmogelijkheden bij de Brabant-Collectie met betrekking tot de in het tijdschrift behandelde regio of plaats.

In de Volkskrant verschijnt ter opluistering van het jubileumjaar van de krant elke week een interview met een honderdjarige inwoner van ons land. In zo’n bijdrage krijgt de lezer een goed beeld van de persoon in kwestie, maar - door wat hij of zij heeft meegemaakt - ook van de voorbije eeuw. Nu is bij de bovengenoemde tijdschriften ook een honderdste verjaardag te vieren. En ook daaraan kun je de ontwikkelingen van de voorbije eeuw aflezen.
Heemschut, het kwartaalblad van ‘de vereniging tot behoud en instandhouding van cultuurmonumenten in Nederland’, is juist begonnen aan zijn honderdste jaargang. Hoe is het deze jubilaris in die eeuw vergaan? Het is interessant te weten dat vooraanstaande architecten als K.P.C. de Bazel en A.W. Weissman aan de basis stonden van de Bond Heemschut en dat de uitgangspunten van de bond in de eeuw van zijn bestaan eigenlijk niet fundamenteel veranderd zijn. Deze hebben vanaf 1924 in het tijdschrift Heemschut hun schriftelijke neerslag gekregen. Opkomen voor de (gebouwde) omgeving en het bestrijden van "lelijkheid” hebben al honderd jaar de aandacht.

Wat kenmerkend is voor Heemschut is de aandacht die bij de Bond bestaat voor gebouwen en bouwstijlen die nog geen eeuw oud zijn, maar in hun ogen al wel bescherming nodig hebben. Zo werd de neogotiek door het bouwhistorici en – in het spoor hiervan – het zichzelf deskundig noemende publiek lange tijd als bouwstijl verguisd of op zijn minst genegeerd, maar mede door acties van de Bond Heemschut en artikelen in het tijdschrift wordt er nu met heel andere ogen naar gekeken. Hetzelfde gaat nu op voor de naoorlogse architectuur.

In al die jaren zijn in het tijdschrift veel artikelen verschenen die over Noord-Brabant handelen. In onze zoekdatabase BCfinder zijn over de laatste circa dertig jaargangen al meer dan 200 Heemschutartikelen met een Brabantse link geregistreerd. In het jongste nummer wordt aandacht besteed aan de inventarisatie van woningen die in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant gebouwd zijn, direct na de Watersnoodramp van 1953. Ze kwamen als geschenk vanuit Oostenrijk en Scandinavië en waren in de meeste gevallen bestemd voor evacués. De cultuurhistorische achtergrond van deze woningen zorgt voor een bepaalde waardering, maar toch is zeventig jaar na dato al bijna een kwart van die woningen gesloopt. Heemschut brengt, als een van de deelnemende partijen, de geschenkwoningen in kaart en spant zich in voor behoud en bescherming.
De afweging ‘wel-of-niet-slopen’: Heemschut speelt met informatie en advies vaak een belangrijke rol in dit soort kwesties. En heeft met die vinger-aan-de-pols al veel (niet alle!) ongelukken weten te voorkomen. Betrokkenheid bij de nieuwe Omgevingswet maakt duidelijk dat de Bond Heemschut én het tijdschrift in 2023 nog springlevend zijn en dat voorlopig nog wel zullen blijven.
En dat is maar goed ook, want op lelijkheid – zo is de mening van schrijver dezes – zit niemand te wachten.

Vindplaats: T 07326

maandag 17 april 2023

Hoe eeuwenoude tradities ook nu nog van waarde zijn

Op Tilburg University wordt op woensdagmiddag 19 april een symposium gehouden over bedelfeesten in Nederland en Vlaanderen. Het doel van deze bijeenkomst is onder meer te bekijken hoe deze eeuwenoude tradities een plaats kunnen hebben in de huidige samenleving. Het symposium begint om 12.45 uur en is gratis toegankelijk. Deelname is interessant voor een breed publiek: heemkunde, toerisme, armoedebestrijding, sociale initiatieven, en voor iedereen die is geïnteresseerd in cultuur.

Eieren bedelen op het platteland in Helvoirt, woensdag 8 april 1936.
© Moussault & Moussault ’s Bosch / R.K. Foto-Persbureau ‘Het Zuiden’, ’s-Hertogenbosch-Maastricht.
Brabant-Collectie, Tilburg University
Bedelfeesten zijn tradities als Driekoningenzingen, Sint Maarten, Vastenavond en Nieuwjaarzingen. Al deze tradities waren erop gericht om voedsel, brandstof en eventueel geld te delen met de armen. Er kan een vergelijking worden gemaakt met hedendaagse vormen van delen, zoals voedsel-, kleding- en speelgoedbanken. Hier raken traditie en actualiteit elkaar.

Bovendien kennen vrijwel alle culturen soortgelijke tradities. Tijdens het symposium wordt niet alleen door deskundigen ingegaan op de autochtone tradities, maar is er ook aandacht voor bedeltradities in verschillende andere culturen. Bedeltradities blijken een universele cultuur te zijn. Door hierover informatie te delen kunnen culturele drempels worden geslecht.

Het congres op Tilburg University is een eerste presentatie van een onderzoek naar bedeltradities in Vlaanderen en Nederland. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Verbond Volkscultuur in de Lage Landen (VVLL) en de aan Tilburg University verbonden Brabant-Collectie. De VVLL is een van de weinige grensoverschrijdende organisaties op het gebied van cultuur. Op de wat langere termijn worden de resultaten van het onderzoek samengebracht in een boek. Ook wordt ernaar gestreefd om de bedeltradities geplaatst te krijgen op de erfgoedlijst van de UNESCO.

Het programma van het symposium is een mix van muziek, films en lezingen. De lezingen worden gegeven door bekende deskundigen als Ineke Strouken, Paul Spapens, Ton Meijers en Jeroen Janssens. Een van de sprekers is Hennie van Schooten. Onder haar leiding is het Driekoningenzingen in Tilburg doorontwikkeld tot een Speelgoedbank en de Tilburgse Sterrentocht. De dagvoorzitter is prof. dr. Jos Swanenberg, hoogleraar Diversiteit in Taal en Cultuur aan Tilburg University. 

Ook verschenen in de pers artikelen in Brabant-Cultureel, Brabants Dagblad, Stadsnieuws Tilburg (p. 15) en Impressie, tijdschrift voor Katholiek Erfgoed.

dinsdag 11 april 2023

Bedelfeesten: van Vastenavond tot Pinksterblom zingen

Bedelfeesten zijn kalenderfeesten die te maken hebben met wisseling van de seizoenen. Deze - meestal kerkelijke - feesten keren jaarlijks op een vaste dag terug. Eeuwenlang waren bedelfeesten belangrijke gebeurtenissen en vooral feesten voor de armen. Ze mochten om voedsel en brandstof bedelen om de winter door te komen. Soms kregen ze ook geld. Vanwege dronkenschap, vechtpartijen en vernielingen werden de bedelfeesten op een gegeven moment door de kerk en de plaatselijke overheid verboden. Vanaf de jaren 1920 en 1930 bedelden kinderen gelegaliseerd door - al dan niet verkleed - zingend langs de huizen te gaan in ruil voor een traktatie of kleingeld. Onnozele Kinderen (28 december), Oud en Nieuw en Driekoningen (6 januari) liggen inmiddels al achter ons. Minder bekend is het bedelen op Vastenavond, het eieren ophalen, het klepperen rond Pasen en het Pinksterblom zingen net voor Pinksteren. Het feestvieren uit zich in kleding, zingen, dansen, eten en drinken en het voltrekken van gebruiken, zoals vuur aansteken en licht maken. 

Vastenavond is de laatste avond van carnaval en kondigt het begin van de vastentijd voor Pasen aan. In de dorpen werd er door de jeugd gebedeld voor wat kleingeld, eieren en spek. De rommelpot of foekepot werd als begeleidingsinstrument bij zang gebruikt. Het is een met varkensblaas bespannen pot en in het midden stak een riet of stokje. Als het in beweging werd gebracht, begon de blaas te trillen en kwam er geluid vrij. 

Rommelpotwedstrijd als vrolijk carnavalsonderdeel in Sint-Michielsgestel, 27 februari 1968.
© Frans Kuit. Brabant-Collectie, Tilburg University
Pasen is een lentefeest, de terugkeer van het groen. De kerk en scholen organiseerden palmpaasoptochten en er werden eieren voor het goede doel opgehaald. In Haaren, Helvoirt en Cromvoirt gingen kinderen met fraai versierde stokken en met grote manden op woensdag in de Goede Week bij inwoners langs de deur om eieren in te zamelen. Naast eieren werd er soms ook geld gegeven. Het kind dat het geldzakje beheerde, werd ‘Judas’ genoemd. Na de rondgang keerden de kinderen terug naar school, waar de buit door de leraar eerlijk werd verdeeld. 

Eierbedelen bij Opoe van Berkel in Helvoirt, woensdag 8 april 1936.
© Moussault & Moussault ’s Bosch / R.K. Foto-Persbureau ‘Het Zuiden’,
‘s-Hertogenbosch-Maastricht. Brabant-Collectie, Tilburg University

Luyksgestel kent nu nog steeds een iets ander gebruik om Pasen aan te kondigen: het klepperen. Van Witte Donderdag tot Paaszaterdag trekken groepjes jongens met houten kleppers vroeg in de ochtend door de straten. Luid klepperend en zingend gaan ze van deur tot deur voor hun beloning: eieren of geld. In hetzelfde dorp is nog een plaatselijke traditie en wel rond Pinksteren, ditmaal uitsluitend voor meisjes. De vrijdag voor Pinksteren, ook wel Bloempasen genoemd, worden boter- en pinksterbloemen geplukt. De Pinksterblom, een meisje tussen 8 en 12 jaar, wordt gekozen. Ze gaat met een bloemenkrans op het hoofd samen met ‘Judas’ (die zelf de vorige Pinksterblom was) en andere leeftijdsgenootjes langs de deuren om geld op te halen. Het geld wordt gebruikt om het feest te financieren. Voor elk huis wordt een kring gemaakt, alle meisjes zingen het liedje van de Pinksterblom en strooien bloemblaadjes bij de voordeur. 
Verkiezing van en dansen om de Pinksterblom (Toos Witlox, meisje met witte jurk in het midden)
in Cromvoirt, dinsdag 21 mei 1929.
© Moussault & Moussault ’s Bosch / R.K. Foto-Persbureau ‘Het Zuiden’,
‘s-Hertogenbosch-Maastricht. Brabant-Collectie, Tilburg University

Het borgen en vernieuwen van plaatselijke tradities om het bedelfeest levend te houden, begint met het creëren van bewustzijn. De achterliggende verhalen moeten door scholen en (groot)ouders verteld blijven. Daarom staan sinds 2012 zowel het Driekoningenzingen in Midden-Brabant als de Sint-Maartenviering in Utrecht op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO.

Bekijk het beeldverhaal in het maartnummer van In Brabant.

Op woensdag 19 april a.s. organiseert de Brabant-Collectie i.s.m. het Verbond Volkscultuur in de Lage Landen een symposium over Nederlandse en Vlaamse bedelfeesten in de Blackbox op Tilburg University.

woensdag 5 april 2023

Symposium Bedelfeesten

 

Jongens gaan langs de boerderijen om eieren op te halen, Helvoirt, jaren ’30.
© R.K. Foto-Persbureau ‘Het Zuiden’, ’s-Hertogenbosch - Maastricht. Brabant-Collectie, Tilburg University

Graag nodigen de Brabant-Collectie en het Verbond Volkscultuur in de Lage Landen u uit om het symposium bij te wonen. Tijdens deze bijeenkomst passeren diverse bedelfeesttradities de revue.

Woensdag 19 april 2023 van 12.45 tot 18.00 uur
Locatie: Black Box, Tilburg University
Deelname gratis, maar aanmelden verplicht

Op het programma staan onder meer lezingen van Ineke Strouken, Ton Meijers, Jeroen Janssens en Hennie van Schooten, een interview door Paul Spapens, filmpjes, muziek en een discussie onder leiding van dagvoorzitter prof.dr. Jos Swanenberg.

Programma:

Vanaf 12.45 uur: Ontvangst met koffie / thee (muzikaal opgeluisterd)

13.25 uur: Welkomstwoord door Tony Vaessen (voorzitter Verbond Volkscultuur in de Lage Landen) 

13.35 uur: Inleiding door Jos Swanenberg (bijzonder hoogleraar Diversiteit in Taal en Cultuur, Departement Cultuurstudies, Tilburg University)

13.45 uur: Historisch kader van bedelfeesten in Nederland en Vlaanderen en de kansen om deze feesten te borgen voor de toekomst door Ineke Strouken (voormalig directeur Nederlands Centrum voor Volkscultuur en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland)

14.15 uur: Intermezzo 

14.25 uur: Bedelliedje SinterMertesVeugelke door Ton Meijers (kerkhistoricus en lid van Sint Maarten Utrecht Beraad)

14.45 uur: Nieuwjaarszingen als voorbeeld van een bedelzangtraditie in de Kempen door Jeroen Janssens (Erfgoedcel Kempens Karakter)

15.05 uur: Vernieuwing van Driekoningenzingen tot Sterrentocht in Tilburg door Hennie van Schooten (voorzitter Stichting Het Vierde Geschenk)

15.25 uur: Vragen

15.30 uur: Pauze met koffie / thee (muzikaal opgeluisterd)

16.00 uur: Interview met mensen uit diverse culturen: ‘het (be)delen’ in de huidige samenleving door Paul Spapens (journalist / publicist volkscultuur)

16.25 uur: Intermezzo 

16.30 uur: Discussie met panel onder leiding van Jos Swanenberg (dagvoorzitter). Panelleden: Frea Vancraeynest (Histories); Ludwig Caluwé (ANV); Marco van Baalen (KIEN) en Paul Spapens (publicist)

17.00 uur: Vragen

17.15 uur: Conclusie & afsluiting 

Vanaf 17.30 uur: Borrel

Praktische informatie:
  • Datum en tijd: woensdag 19 april 2023, 12.45-18.00 uur
  • Locatie: Black Box, gebouw Esplanade, Tilburg University, Warandelaan 2, 5037 AB Tilburg
  • Deelname: gratis, maar aanmelden verplicht, want VOL = VOL (max. 90 deelnemers)
  • Aanmelden: door te mailen naar de Brabant-Collectie communicatiebc@tilburguniversity.edu of te bellen naar 013-4662865                           

maandag 3 april 2023

Steven Brunswijk. Altijd kind gebleven

Onlangs verscheen de biografie over Steven Brunswijk, cabaretier en succesvol zakenman én neef van Ronnie Brunswijk, de aanvoerder van het Surinaamse rebellenleger. Steven werd in 2011 in Nederland bekend onder de naam ‘Braboneger’, maar van die naam nam hij in 2018 afscheid. Het boek vertelt zijn levensverhaal tot nu toe. Het gezin Brunswijk moest in de jaren 1980 vluchten voor Desi Bouterse vanwege het gevaar dat ze in Suriname liepen als zijnde familie van Ronnie Brunswijk. Vader Brunswijk vluchte als eerste naar Tilburg en probeerde daarna zo snel mogelijk zijn vrouw en kinderen naar Nederland te halen. Steven vertrok als klein jongetje samen met zijn oudere broer Eric. In zijn biografie komen naast Steven ook zijn familieleden en vrienden aan het woord. Het boek bevat veel anekdotes en grappen, maar ook serieuze verhalen over racisme en vooroordelen, de Surinaamse opvoeding, zijn familie, eerste liefdes, zijn kinderen. Zijn broer vertelt gedetailleerd over de vlucht vanuit Suriname, zijn vader vertelt over het racisme waar hij mee te maken krijgt in Tilburg. Zijn vrienden vertellen onder andere veel anekdotes over de lagere school, de gettogroep op de middelbare school, het uitgaan in de DansSalon en het op meisjes afstappen. Steven was een verlegen jongen en liep vaak blauwtjes bij de meisjes. Pas zodra hij in 2018 afscheid neemt van de naam Braboneger en zijn eigen naam weer gaat gebruiken, wordt hij serieus genomen door de Surinaamse gemeenschap. Tegenwoordig is Brunswijk eigenaar van twee sanitair zaken en een horecazaak en hij heeft een eigen productiebedrijf. Verder staat hij veel op de planken als cabaretier met zijn eigen voorstellingen.

Vindplaats: BRA J4 KONI 2023