Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 21 juni 2021

Putter


Putter in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandse vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven
KOD 041 J 01

Fringilla Carduelis. Distelvink, Putter

Vandaag maken we een sprong naar deel 4 van Nederlandsche vogelen om deze kleurrijke vogel nader te bekijken. De auteur begint zijn relaas met een uitleg over de naam van de vogel:
"In het Geslagt der Vinken (Fringilla), waar van reeds verscheidende Soorten, die gemeenlyk byzondere Naamen voeren, behalve de gewoone VINKEN, beschreeven zyn, maakt de DISTELVINK een ongemeen fraaije vertooning. Men noemt dit Gevogelte dus, om dat zy, in de vryheid zynde, in de Herfst en 's Winters aazen op het Zaad der Doornen of Distelen. Hier van heeft de Latynsche naam Carduélis, zo wel als de Italiaansche Cardillo, de Fransche Chardonnerel en de Engelsche Thistle-Finch, zekerlyk ook zyne afkomst. In 't Nederlandsch geeft men 'er, doorgaans, den naam van PUTTER aan; dewyl zy zeer leerzaam zyn, om het Water, tot hun drinken, door middel van een Kettingje en Vingerhoed uit een Glas op te haalen; gelyk bekend is."
De Putter is, evenals andere vinkensoorten, lange tijd massaal gevangen met lijmstokken en op zogenaamde vinkenbanen. Niet alleen om ze op te eten, maar ook voor hun zang. In Nederlandsche Vogelen lezen we:
"De DISTELVINKEN zyn in ons Land vry gemeen en worden dikwils, met de Vinken, onder de Slagnetten gevangen. Men kan ze ook, zo wel als die, tot versnapering gebruiken; maar de MANNEN houdt men gemeenlyk in 't leeven om 'er PUTTERS van te maken, of ook wegens de aangenaamheid van hun Gezang."
Blijkbaar kon men deze vogels makkelijk kunstjes leren, zoals het 'putten' van water door het optrekken van een minuscuul emmertje, verbonden aan een kettinkje. Deze "hobby" werd dermate populair, dat men in plaats van de gangbare naam Distelvink de naam Putter ging gebruiken.

We vinden de Putter/Distelvink veelvuldige terug in de beeldende kunst en literatuur, waar hij door de eeuwen heen voor allerlei zaken symbool heeft gestaan. Wie daar meer over wil lezen, kan zijn/hart ophalen op internet en in geschreven bronnen. Maar denk bijvoorbeeld aan het schilderij Het puttertje van de Nederlandse schilder Carel Fabritius uit 1654 en de vuistdikke roman, eveneens getiteld Het puttertje, van de Amerikaanse schrijfster Donna Tartt uit 2013. 

Terug naar Nederlandsche vogelen, waar we lezen:
"Wegens de Kleur heeft men ze in 't Grieksch Chrysomitris, in 't Latyn Aurivittis en in 't Engelsch Gold-Finch, dat is Goudvink, getyteld; maar de hedendaagsche Grieken geeven 'er, om de eerstgemelde reden, den naam van Akanthis aan." Hier kan het qua naamgeving voor de hedendaagse lezer wat verwarrend worden met die gelijkluidende namen. Want al denk je misschien bij de naam Goldfinch aan Goudvink, laatstgenoemde is toch echt een heel ander vogeltje. En dan heb je in het Engels naast de European goldfinch ("ons" Puttertje) ook nog eens de American goldfinch, ook weer een heel ander vogeltje.

Maar dat alles terzijde. Wat als een paal boven water blijft, is dat de Putter een genot voor het oog en het oor is met zijn kleurenpracht en beminnelijke zang. Sinds 1975 is hun aantal in Nederland gelukkig flink aan het stijgen. Kwam deze vogel aanvankelijk vooral voor in Laag-Nederland, gaandeweg heeft hij zich steeds meer uitgebreid over de rest van het land. Dit komt mede doordat hij zich heeft aangepast aan door de mens gemaakte landschappen, zoals boomgaarden en parken. En soms, als je dan een geluksvogel bent, kan het zo maar gebeuren dat een paartje hun nestje gaat bouwen in de perenboom in jouw tuintje aan de stadsrand.

Vindplaats: KOD 041 J 01

maandag 7 juni 2021

Genoeg te vertellen over Den Dungen

Momenteel loopt de zesenveertigste jaargang van het tijdschrift van heemkundevereniging ‘Op die Dunghen’, genaamd Het Griensvenneke. Het is natuurlijk geen jubileumjaar, maar er mag gerust bij stilgestaan worden dat een dorp met nog geen vijfduizend inwoners het al meer dan vijftig jaar presteert om ieder kwartaal een tijdschrift over het eigen verleden het licht te doen zien. Sinds 1967 zijn er al ruim 850 artikelen in Het Griensvenneke en zijn voorloper verschenen. Het hele brede spectrum van geschiedenis en heemkunde is in al die jaren aan bod gekomen. Wat in de recente jaargangen in het oog springt, is een reeks artikelen over de bakkers die vanaf ongeveer 1800 in Den Dungen actief zijn geweest. Harrie Maas en André Schoones hebben het allemaal op een rij gezet. In het eerste Griensvenneke van 2021 zijn we aangekomen bij hun achtste bijdrage over dit onderwerp. Hierin komen Grarus Goossens en zijn opvolgers aan bod, maar de hele reeks is de moeite waard. Dit komt omdat de artikelen behalve bedrijfsgeschiedenis tevens familiegeschiedenissen vertellen en ook de dorpsgeschiedenis erin verweven is. Het beeldmateriaal, vaak nog uit de bakkersfamilies zelf afkomstig, maken de bijdragen aantrekkelijk en compleet.
Henk van Gestel houdt een pleidooi voor een historisch verantwoorde herplaatsing van een grenspaal. Door infrastructurele projecten wist men zich geen raad meer met de tweehonderd jaar oude paal op de grens van de gemeenten Den Dungen en Berlicum en heeft men deze volgens Van Gestel een onjuiste plaats toebedeeld.
Veel heemkundigen zijn gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Mede omdat het tot de recente geschiedenis behoort, biedt het mogelijkheden om er veel over vast te leggen. Dat er na de bevrijding van Den Dungen (oktober 1944) van februari tot en met mei 1945 nog zeven V1’s op Dungens grondgebied terecht zijn gekomen, is waarschijnlijk bij velen bekend. In een bijdrage worden de exacte locatie van de inslagen, context en persoonlijke ervaringen aan de historische feiten toegevoegd.
Van mensen die aan de (rafel)rand van de maatschappij verkeren, weten we vaak meer dan van de modale burger. Dat komt omdat ze in rechtbankverslagen en registers van gevangenissen vaak met naam en toenaam worden genoemd. In een boeiend artikel volgen we de levenswandel van Adrianus Kuijpers: zijn activiteiten als landloper in Tilburg en Breda, zijn veroordelingen en zijn gevangenschap in Veenhuizen.
Een korte bijdrage over de fotograferende kapelaan Frans van Hooff (1918-1995), met beeldmateriaal uit het parochie-archief dat in het BHIC in ’s-Hertogenbosch berust, sluit het veelzijdige nummer af.
Als het over Den Dungen gaat, heeft de Brabant-Collectie ook het nodige te bieden. Alle artikelen uit Het Griensvenneke zijn inhoudelijk ontsloten via BCfinder. Verder kan gemeld worden dat nu aan ruim 750 artikelen en boeken en 82 monografieën het geografisch trefwoord ‘Den Dungen’ is gekoppeld. In de Topografisch-Historische Atlas zijn 70 afbeeldingen, met name foto’s van boerderijen, van Den Dungen opgenomen. Kortom, er is genoeg te vertellen over Den Dungen.

Vindplaats: T 07450