Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

vrijdag 22 juli 2022

Gedeputeerde Stijn Smeulders op bezoek

Stijn Smeulders (PvdA), gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant met in zijn portefeuille Bestuur, Veiligheid, Cultuur, Sport en Erfgoed, vereerde de Brabant-Collectie op donderdag 21 juli jl. met een bezoek.

© Ilse de Wolf
Hij werd vergezeld door Jeroen Smarius (directeur Vitaal en Ruimtelijk Brabant bij provincie Noord-Brabant), Peter Wijers (bestuursadviseur Gedeputeerde Staten), Stephan Hoek (woordvoerder van de gedeputeerde) en Stephan Tibosch (accounthouder Brabant-Collectie). Prof. dr. Wim van de Donk, rector magnificus en collegevoorzitter, en prof. dr. Jos Swanenberg, hoogleraar Diversiteit in Taal en Cultuur in Brabant, gaven vanuit Tilburg University acte de présence. Eerstgenoemde heette de aanwezigen van harte welkom, waarna Stijn Smeulders het woord voerde.
Welkom door Wim van de Donk.
© Emy Thorissen

Bibliothecaris Pia van Kroonenburgh schetste in haar presentatie een beeld van de geschiedenis, omvang en het beheer van de collectie. Ook vertelde ze op welke wijze de collectie onder de aandacht wordt gebracht, hoe die wordt ingezet en wat de maatschappelijke relevantie is. Daarna volgde het leukste onderdeel van het bezoek: een kijkje bij de bijzondere materialen uit de collectie. Emy Thorissen, conservator, gaf een toelichting bij de handboekbanden, Brabantse drukken en sierpapieren in de vitrine, onderdeel van de mini-expositie ‘Made in Brabant: bijzondere banden en boeken’.

V.l.n.r.: Stephan Tibosch, Jeroen Smarius, Jos Swanenberg, Stephan Hoek,
Wim van de Donk, Stijn Smeulders en Emy Thorissen

© Corine Bon
Daarna toonde zij in de raadpleegruimte de overige speerpunten, fotografie en cartografie, aangevuld met een variëteit aan highlights uit de collectie. Met veel belangstelling werden de diverse materialen bekeken en werd er geluisterd naar de informatie die Emy gaf. De aanwezigen waren onder de indruk van de collectie en het beheer, zo ook Stijn Smeulders. Bekijk zijn reactie met filmpje op Twitter.

woensdag 20 juli 2022

Besprenkeld met wijwater: Brabantse voertuigzegeningen

Niet alleen gebouwen en dieren, maar ook voertuigen werden gezegend in het katholieke zuiden. Een voertuigzegening (autozegening of -wijding) is het religieus zegenen van een voertuig. Oorspronkelijk vooral bedoeld voor auto’s, maar ook fietsen, brommers, motoren, bussen, vrachtauto’s en zelfs tractoren worden ingezegend ter voorkoming van ongelukken. Of het ook echt helpt? Daarover is men nog niet helemaal uit, maar het kan zeker geen kwaad. De eerste keer dat ik zelf dit fenomeen aanschouwde, was in mei 1992 in Rome. In dit geval liet een (bij)gelovige Italiaan zijn spiksplinternieuwe auto zegenen.

Dit bijgeloof stamt in Brabant al uit de jaren twintig, maar in vele plaatsen, zoals in Tilburg, is de traditie alweer verdwenen. In Hoeven, Elsendorp en Reusel vindt de inzegening van automobilisten nog steeds plaats. Vaak is de autozegening verbonden met de verering van de heilige Christoffel. Hij is de patroon-/beschermheilige van de reizigers. Velen dragen ook een medaille met zijn beeltenis bij zich. De inzegening vindt meestal plaats op of omstreeks 24 juli, de naamdag van Christoffel. Vaak spreekt de priester daarbij de volgende woorden uit: “Moge God u zegenen en u behouden doen thuiskomen”.

Christoffelprentje aangeboden bij gelegenheid van de autozegening door de chauffeursvereniging Reusel en de parochie O.L.Vr. Tenhemelopneming Reusel. Ongedateerd. (Brabant-Collectie, Tilburg University)

Autozegening voor de Sint-Jan de Doperkerk te Hoeven, juli 2003.
Foto: Kerkbestuur Hoeven. (Brabant-Collectie, Tilburg University)
Zo werd onlangs in maart 2022 bij de Sint-Servatiuskerk in Heeswijk-Dinther het wielerseizoen geopend met een heuse fietszegening door norbertijn en voormalig pastoor Joost Jansen, zelf een fervent wielrenner. Vanaf 2006 wordt het evenement georganiseerd door wielervereniging TWC De Kachelders. Al 16 jaar lang een traditie! 

Tot op heden heb ik slechts twee fietszegeningen in de verzameling van de Brabant-Collectie aangetroffen.

Op wielrennersbedevaart naar O.L.V. Den Bosch. Het inzegenen van West-Brabantse wielrenners in                      ’s-Hertogenbosch, 19 februari 1956.
Foto: R.K. Fotopersbureau Het Zuiden, ’s-Hertogenbosch. (Brabant-Collectie, Tilburg University)

Ook in Eersel legde fotograaf Gaston Remery in 1960 het inzegenen van wielrenners op de gevoelige plaat vast. Voorafgaand aan een grote wedstrijd werden 's morgens na afloop van de heilige mis op het Kerkplein de jonge wielrenners met hun fiets gezegend. 

Inzegenen van wielrenners, Eersel, 1960.
Foto: Gaston Remery. (Brabant-Collectie, Tilburg University)
ONLANGS VERSCHENEN: deze bijdrage van Emy Thorissen is gepubliceerd in nummer 240 van het tijdschrift Devotionalia.

Cover tijdschift Devotionalia

maandag 18 juli 2022

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van de Venbergse Watermolen naar Luyksgestel

Etappe 10 Brabants Vennenpad (25,7 km)

We beginnen de wandeling vandaag bij de Venbergse Watermolen. Deze molen wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1227 van hertog Hendrik I van Brabant die een derde deel schenkt aan een zusterklooster in Postel. Ruim honderd jaar later komt de molen volledig in bezit van de norbertijnenabdij in deze plaats. Dit bezit eindigt in 1716 na confiscatie van alle Postelse abdijbezittingen in de Meierij van ‘s-Hertogenbosch door de Raad van State van Holland. In 1740 volgt een publieke verkoop. Inmiddels is de Venbergse Hoeve een van de meest renderende boerderijen van de omgeving geworden. Onder andere familie Snieders – grondlegger van brouwerij Dommelsch – is in de 18e eeuw eigenaar geweest van de hoeve en molen. Het gebouw in de huidige opzet dateert van 1895, met nog enkele delen die ouder zijn.
Venbergse Watermolen. Foto. Maker: Jan van Giersbergen.
Datering: jaren 1960. Formaat: 11,3 x 17,2 cm. Vindplaats: Giersb_NB_33
© Brabant-Collectie, Tilburg University

Venbergse Watermolen (oktober 2021)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Vanaf 1918 is de molen in handen van familie Rietra, een molenaarsgeslacht dat oorspronkelijk afkomstig is uit Noord-Italië. Begin jaren 70 van de 20e eeuw dreigt de molen te verzakken, maar er is geen subsidie voor restauratie. Dus pakken vader en zoon Jac Rietra deze klus zelf maar op. Rietra importeert hiervoor hout uit het Oostenrijkse plaatsje Schwoich, waar hij met zijn familie regelmatig vakantie viert. Bij de heropening van de molen in 1977 is de burgemeester van Schwoich aanwezig. Op de beeldbank van Heemkundekring Weerderheem staan hier enkele mooie foto’s van, zoals bijvoorbeeld deze. Momenteel wordt er niet meer gemalen met de molen, maar in de zomermaanden draait hij nog regelmatig. Verder is er een horecagelegenheid en is het een bekend vertrekpunt geworden voor een kanotochtje over de Dommel.

We laten de molen achter ons liggen en lopen zuidwaarts richting De Malpie; een prachtig en afwisselend natuurgebied met stuifzand, heide, vennen, bossen en de Dommel die er dwars doorheen stroomt. Over de herkomst van de naam bestaan verschillende theorieën. Sommigen zien er een afgeleide in van het Franse ‘mal pays’ (slecht land), maar dat idee wordt vaak afgewezen aangezien de naam Malpie niet afkomstig is uit de Franse Tijd. Anderen zien er het oud-Nederlandse woord ‘maal pee’ in terug: maal betekent grenspaal en pee is een zandrug of zandpad, dus: een plaats waar paden over een zandrug langs een grenspaal leiden. Een andere naamsverklaring is dat mal duidt op malen, en pie op pad: een maalpad naar de Venbergse molen. Wie het weet, mag het zeggen.
Valkenswaard. "De Malpaysberg". Prentbriefkaart. Maker en datering: onbekend.
Uitgever: Boek- en kantoorboekhandel J. Priem, Valkenswaard. Formaat: 9 x 14 cm.
Eigendom Brabant-Collectie, Tilburg University
We lopen langs de Malpieberg, een soort zandduin die ongeveer 6 meter hoger ligt dan zijn omgeving. Het hoogteverschil is na de laatste ijstijd ontstaan door het opstuiven van zand. In de laagten die overbleven vormden zich vennen. Zo’n 15.000 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich rond De Malpie, zo ook op de Malpieberg. Er zijn hier restanten van bewoning gevonden, maar hoe permanent die nederzetting was, is moeilijk te zeggen. Wat vaststaat is dat dit een strategische plek was: vlak bij de bossen voor de jacht en de Dommel om te vissen, maar hoog en droog als die rivier buiten haar oevers trad.
Valkenswaard (Borkel) Naar Malpays-Vennen. Prentbriefkaart. Maker en datering: onbekend.
Uitgever: Gebr. Simons, Ubach over Worms. Formaat: 9 x 14 cm.
Eigendom Brabant-Collectie, Tilburg University
De Malpie (oktober 2021)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
We verlaten De Malpie, steken de Dommel over en lopen langs de graslanden met aan de rechterhand Borkel en aan de linkerhand Schaft. De eerste schriftelijke vermelding van Borkel is rond 1340-1350 in het Cijnsboek van de hertog van Brabant. De naam Schaft duikt zo’n honderd jaar later op. Het zijn twee aparte kerkdorpjes, van elkaar gescheiden door de Dommel. Borkel kenmerkt zich door schrale zandgronden en heide, Schaft profiteert van meer vruchtbare grond. Mei 1810 worden de plaatsen samengevoegd tot één gemeente, Borkel en Schaft. Maar voor de bewoners blijven het toch lang twee afzonderlijke, hechte gemeenschappen. In 1845 wordt in Borkel een gezamenlijke nieuwe kerk gebouwd, de Sint-Servatiuskerk. In 1934 wordt de plaats ‘opgeslokt’ in de nog grotere gemeente Valkenswaard.
Borkel en Schaft, de "Dommel". Prentbriefkaart. Maker en datering: onbekend.
Uitgever: JosPé. Formaat: 9 x 13,8 cm. Eigendom Brabant-Collectie, Tilburg University
Zicht op de Sint-Servatiuskerk van Borkel (oktober 2021)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Joop van Appeldorn schreef in 2015 een interessant verhaal over twee families die in de 19e eeuw “op de Schaft” woonden en bekend stonden als teuten. Dit zijn rondreizende handelaren die indertijd een belangrijke rol speelden in dit gedeelte van Brabant. De families waar Van Appeldorn over schrijft, verblijven lange tijd in het westen van het land en verkopen daar met name textiel. Dat gebeurt vaak in een winkel die gerund wordt door de jonge dochters, maar ook door mannen die met goederen op de rug langs de deuren trekken. Na enige tijd komen ze weer terug naar hun dorp, vaak met een goed gevulde geldbuidel. Ze worden daar dan mensen van aanzien, die hun vermogen in onroerend goed beleggen en leningen verstrekken. Vaak is er sprake van specialisatie bij deze handelslui. Zo heb je: koperteuten, tafteuten oftewel pakdragers (handelaren in textiel), snijders oftewel dierenlubbers (specialisten in het castreren van vee), haarteuten, echelteuten (handelaren in bloedzuigers voor medicinale doeleinden) en gleiswerk-teuten (handelaren in aardewerk). Ze trekken vanuit de Kempen en het Duitse Westfalen door Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Denemarken. Teuten organiseren zich in kleine gezelschappen die zich kenmerken door hun complexe organisatie. In die zin onderscheiden zij zich van leurders en marskramers. Ook Luyksgestel, het eindpunt van onze wandeling, heeft een indrukwekkend teutenverleden. Maar daarover de volgende keer meer.

Lopend langs de Dommel bereiken we het buurtschap Achterste Brug. De in Valkenswaard geboren dichter, schrijver en vertaler Frans Hoppenbrouwers (1940-2013) schreef hierover het volgende sonnet, dat is opgenomen in zijn bundel Dorp aan de Dommel (2010).

De Achterste Brug

Het boeren leven heeft hier nog een stem.
Al overheerst de maïs ook hier het koren,
je kunt er soms de schuwe kwartel horen
of een patrijs, schor kirrend, in de brem.

De koeien staan bijeen rustig te grazen
of liggen, loom herkauwend, in het gras.
Het is nog steeds zoals het vroeger was,
je hoort er nog het zoemen van de dazen.

Ik zit hier soms een uur lang te genieten,
nabij de Dommel die mijn liefde heeft.
Ik luister naar het groeien van de bieten,

daar ik veel eerbied heb voor al wat leeft.
Ik zou hier heel mijn leven willen blijven,
al weet ik goed dat dromen niet beklijven.

Als eerbetoon aan deze dichter heeft werkgroep Beleef het gedicht een wandelroute en een fietsroute uitgezet, waarbij je langs een aantal zogenaamde gedichtentafels komt. Dit zijn aluminium tafeltjes die gedekt zijn met een oranje ‘kleedje’. Hierop liggen twee dichtgeslagen boeken met daarop een vogeltje. Daarnaast ligt een opengeslagen boek met twee gedichten: een van Hoppenbrouwers en eentje van een basisschoolleerling uit Valkenswaard. Tijdens onze wandelroute komen we meerdere van deze gedichtentafels tegen.

We lopen verder en komen bij De Plateaux-Hageven, een Nederlands-Belgisch natuurgebied. Opnieuw een heerlijk gebied om al wandelend te doorkruisen, met een variatie aan bos, heide en vennen. Cultuurhistorisch van belang zijn hier de Pelterheggen vloeiweiden. Dit stelsel van kanaaltjes, sloten, stuwen en aquaducten liet tweede helft 19e eeuw het kalkrijke water uit de Maas over de weiden stromen, zodat die geschikt werden voor hooiland. Na 1900 werden, door de introductie van kunstmest, de vloeiweiden minder belangrijk en raakten in verval. Maar gelukkig werden ze rond 1983 hersteld. Dat Nederland samen met enkele andere Europese landen onlangs de techniek van grasbevloeiing heeft voorgedragen aan de UNESCO-lijst voor immaterieel erfgoed zegt genoeg. Overigens is de plantengroei hier ook uitzonderlijk. Tijdens de aanleg van de vloeiweiden werden grasplaggen, die vol zaten met zaden en kruiden, uit Zwitserland gebruikt. Daardoor bloeien hier nu nog krokussen en brede orchissen. In 1950 kocht een aannemer de Pelterheggen. Hij liet vanuit Maastricht extra grond, die gevuld was met zaadjes van de herfsttijloos, aanbrengen. Vandaar dat je deze voor Nederland zeldzame plant hier kunt tegenkomen.

Ook De Liskes, een voormalig visvijvercomplex, is een gebied waar natuurrijkdom en cultuurhistorie hand in hand gaan. In de vorige etappe is uitgebreid ingegaan op de commerciële visteelt van begin 20e eeuw rondom Valkenswaard. Bij De Liskes werden in die tijd karpers en waterlelies gekweekt. Kort na de Tweede Wereldoorlog is het in verval geraakte complex vrijwel geheel opnieuw aangelegd, omdat sinds de crisisjaren het benodigde geld voor onderhoud ontbrak. Er kwamen nieuwe kades en dijken, stuwen en duikers (ook wel waterhuishoudkundige kunstwerken genoemd). In 1992 komt De Liskes in handen van Natuurmonumenten en die maakt er een mooi natuurgebied van. Maar in de loop der tijd raken de dijken en kades overwoekerd en de vijvers vallen regelmatig droog. In 2021 start Natuurmomenten samen met Waterschap De Dommel een project voor herstel van de visvijvers. Op 23 mei jl. is de oplevering van dit project gevierd met de onthulling van een nieuw informatiebord. Door het herstel is een belangrijk natuurgebied én een stukje cultuurhistorie behouden gebleven.

En zo bereiken we de eindbestemming van deze dag: Luyksgestel. De volgende keer, als we verder lopen naar Bladel, meer over dit dorp vlak bij de Belgische grens.


Bronnen:
  • J. van Appeldorn: Borkel en Schaft en zijn teuten. Vianen: Optima; Valkenswaard: Heemkundekring Weerderheem, januari 2015. Vindplaats: BRA Y3 APPE 9
  • J. van Appeldorn: De natuur in Valkenswaard en de invloed van de mens op het landschap. Vianen: Optima; Valkenswaard: Heemkundekring Weerderheem, juli 2016. Vindplaats: BRA Y3 APPE 21
  • C.M. Bungenberg de Jong: Geschiedenis en ontwikkeling van het viskweekbedrijf "Valkenswaard". Utrecht: Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, 1964. Vindplaats: CBM 966 B 29
  • F. Hoppenbrouwers: Dorp aan de Dommel: bloemlezing van Valkenswaardse gedichten. Valkenswaard: Stichting Poëzie Lokaal, 2010. Vindplaats: CBM 057 E 57

maandag 4 juli 2022

Archievenblad: sinds 1892!!

Een tijdschrift dat al meer dan 125 jaar verschijnt; dat kunnen niet veel periodieken zeggen. Het Archievenblad, een uitgave van de Koninklijke Vereniging Archiefsector Nederland, is deze mijlpaal inmiddels gepasseerd. Het wordt op de website gepositioneerd als ‘hét vakblad van, voor en door de archiefsector’. Het verschijnt zes keer per jaar en biedt een keur aan artikelen, interviews en actualiteit over alles wat met archieven te maken heeft. Voor iedereen die in de sector werkzaam is, staat er altijd wel een bijdrage in die van belang is voor zijn of haar archiefwerk van nú. Of het nou gaat om de allernieuwste innovaties op het terrein van digitalisering die het stadium van ‘kinderziektes’ nog niet zijn ontstegen of de gevolgen van (weer) veranderde wetgeving, in het Archievenblad komt het aan bod. Maar een periodiek uit de archiefwereld zou geen knip voor de neus waard zijn als het niet via de website een uitgebreid digitaal artikelenarchief zou aanbieden. Dat is dus ook het geval; via deze link kom je op de startpagina. De laatste drie jaar blijven steeds digitaal buiten schot (een tijdschrift moet ook worden verkocht), maar de overige jaargangen vanaf 1892 (toen heette het nog Nederlandsch Archievenblad) zijn allemaal raadpleegbaar. En daar kun je met gerichte zoekopdrachten de archiefzaken vinden waar je naar op zoek bent. Het feit dat in de archiefwereld de nieuwe mogelijkheden en veranderingen soms over elkaar heen struikelen, maakt een website als deze op het eerste gezicht misschien snel tot een verzamelplaats van achterhaalde ideeën. Maar niets is minder waar. De duurzaamheid van veel artikelen is verrassend groot en als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van het archiefwereldje kun je helemaal niet om deze rijke website heen. En ondertussen kun je in de jongste papieren nummers op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen en de actualiteit.

Vindplaats: T 09700