Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

donderdag 20 oktober 2016

Expositie 'Banden zonder grenzen'

In het kader van de Maand van de Geschiedenis  (met dit jaar als thema Grenzen) organiseert de Brabant-Collectie een expositie waarin de uitgeversbanden uit de periode 1845-1934 centraal staan.



Vanaf 1830 is de uitgeversband in de mode. De eerste boekbandjes zijn helaas vaak verloren gegaan. Ze werden voorzien van een omslag van blauw papier, al dan niet met een eenvoudige titelopdruk. De omslag werd doorgaans na aankoop door de eigenaar vervangen door een luxere, handgemaakte boekband van leer of perkament. 
De machinaal en in grote oplage identiek gebonden uitgeversband, ook wel industriële band genoemd, dateert ongeveer uit 1850. Sommige zijn eenvoudig en hebben weinig of geen versiering. Andere banden hebben een geperst reliëf, dat soms verguld is en voorzien van fraaie kleuren. Er ontstaan enorme fabrieken, waar boeken machinaal ingebonden worden, zoals bijvoorbeeld drukkerij en boekbinderij Alfred Mame in Tours. 
Tot ongeveer 1890 ontwierpen vooral architecten de versiering van de boekband, die bijna nooit zijn gesigneerd. Na 1890 gaan ook kunstenaars zich hiermee bezighouden. De Nieuwe Kunst - Nederlandse benaming voor Jugendstil en Art Nouveau - begint en wordt opgevolgd door de Art Deco. De ontwerper signeert vaker de boekband, soms voluit, maar meestal met een monogram. Eveneens wordt de vermelding van de boekbinder steeds gebruikelijker. Tussen 1910-1935 worden de verschillen steeds duidelijker: niet alleen qua stijl, maar ook in de materiaalkeuze (vaker binderslinnen naast papier).

De uitgeversbanden van de diverse landen hebben vaak veel gemeen qua type of stijl en zijn soms zelfs directe ontleningen.
Hieronder vindt u enkele bijzondere uitgeversbanden (per land geordend) uit onze collecties:

Frankrijk (periode van Neostijlen): 

Uitgeversband uit 1855, ontwerp: onbekend
Gedrukt en ingebonden door de firma Alfred Mame, Tours. Ook wel ‘bonbondoos’ boekjes genoemd. Voorzien van kleine, met de hand ingekleurde litho.
M.V.O., Promenades d'un naturaliste. 3e éd. Bibliothèque des écoles chrétiennes, [1e série],
Tours: Mame, 
1855
CBC TFK-A 7149
Duitsland (periode van Historisme en Jugendstil):

Uitgeversband uit 1902, ontwerp: onbekend
Gedrukt door Metzger & Wittig te Leipzig.
Hans Kraemer en Louis Beushausen, Weltall und Menschheit: Geschichte der Erforschung der Natur und der Verwertung der Naturkräfte im Dienste der Völker, 
Berlin etc.: Deutsches Verlagshaus Bong, 1902-1905 (5 delen)
CBC TFK-C 693/1
Nederland (periode van Nieuwe Kunst en later):

Uitgeversband uit 1901, ontwerp: Lion Cachet (1864-1945)
Tussen 1892-1935 ontwierp Cachet boekenbanden en omslagen. Onderaan de rug staat het monogram LC.
Sidney en Beatrice Webb (vertaald door H. Polak). Theorie en practijk van het Britsche vakvereenigingswezen, 
Amsterdam: Soep, 1901 (2 delen)
CBM 519 G 23/1
Uitgeversband uit 1904, ontwerp: onbekend
Op achterplat staat de blindstempel: N.V.J. Giltay & Zn en Boekbinderij Dordrecht. Boek- en plaatdruk Stoomdrukkerij Henri Berger uit ’s-Hertogenbosch vervaardigde 34 platen. De auteur was pastoor in Udenhout.

E.H. van der Heijde, Lourdes, 
Leiden: Van Leeuwen, 1904
CBC TFK-C 266
Uitgeversband uit 1911, ontwerp: Chris Lebeau (1878-1945). 
Met name tussen 1899-1929 ontwierp Lebeau boekbanden en omslagen. Monogram op voorplat, middenin de voorstelling tussen de koppen van de figuren in. Een ander exemplaar met rode letters (i.p.v. gouden) is eveneens aanwezig.

H. Colijn, Jan Frederik Niermeyer, and J.B. van Heutsz. Neerlands-Indië: land en volk, geschiedenis en bestuur, bedrijf en samenleving, 
Amsterdam: Elsevier, 1911-1912 (2 delen)
CBC TFK-C 3282/1
Uitgeversband uit 1935, ontwerp: Rie Cramer (1887-1977)
Monogram R.C op voorplat, rechtsonder de rozenstruik. Deze illustratie staat niet vermeld in de lijst met werken van Rie Cramer. 
Ursula Parrott (vertaald door Willy Corsari), Het menschelijk hart,
Den Haag: Zuid-Hollandsche Uitg. Mij.,1935
CBC TFK-B 9820
In de universiteitsbibliotheek op niveau 0 en 1 is deze expositie t/m vrijdag 11 november 2016 te bewonderen.

dinsdag 18 oktober 2016

De jaren 60: grensverleggende jaren in Noord-Brabant

Meer dan welk decennium uit de twintigste eeuw spreken de jaren 60 nog altijd tot onze verbeelding: onze muzieksmaak, kleding, haardracht, maar ook onze houding ten opzichte van geloof, gezag en seksualiteit veranderden ingrijpend. Behalve het denken en het dagelijks leven, ging ook onze leefomgeving op de schop: dit was de tijd van rigoureuze ingrepen in het landschap en de ‘modernisering’ van het stadsbeeld.
Hoe kijken we terug op die tijd? Wat gebeurde er eigenlijk, waarvan we nu zeggen of denken dat het grensverleggend was? Hoe zagen Brabant en de Brabanders er toen uit? Hoe reageerden zij op alle veranderingen? Gingen ze erin mee of niet?
Vier sprekers gaven zaterdag 15 oktober jl. op de Dag van de Brabantse volkscultuur een indruk van dit grensverleggende decennium. Veel beeldmateriaal werd getoond, met de nadruk op een kennismaking met het Etten-Leur van de jaren 60.

Aan de hand van een ruime selectie opnamen van Brabantse fotografen uit de Brabant-Collectie, toonde conservator Emy Thorisssen o.a. onderstaande typische beelden van Noord-Brabant in de jaren 60:
  • Recreatie
Het recreëren op de heide: tentjes, Kevertjes, Dafjes en twee iconische VW-busjes.
Potjesberg, Son en Breugel , 1965
© Noud Aartsen | Brabant-Collectie, TiU
  • Aardgasaansluiting
Van mijn- naar aardgas.
Best, 1960
© Noud Aartsen | Brabant-Collectie, TiU
Luyksgestel, 1964
© Gaston Remery | Brabant-Collectie, TiU
  • Vuilnis ophalen
De eerste vuilniswagen in het dorp.
Eersel, 1963
© Gaston Remery | Brabant-Collectie, TiU
Reinigingsdienst in de binnenstad: afval, papier en stront (van de paardenkar) opruimen.
Eindhoven, 1965
© Noud Aartsen | Brabant-Collectie, TiU
  • Opkomst van de supermarkt
Langzaamaan verdwijnt de lokale kruidenier door de komst van de Spar in het dorp.
Eersel, 1963
© Gaston Remery | Brabant-Collectie, TiU
Etos: brood en banketbakkerij, slagerij, levensmiddelenzaak en benzinepomp. 
Eindhoven, 1969
© Martien Coppens, Brabant-Collectie, TiU | NFM Rotterdam
  • Opkomst van de computer
Het Philips Natuurkundig Laboratorium oftewel NatLab.
Eindhoven, 1968
© Martien Coppens, Brabant-Collectie, TiU | NFM Rotterdam
  • Nieuwbouw in agrarisch gebied
Oude boerderij in het veld voor de Campinafabriek aan de Rondweg.
Eindhoven, begin jaren 60
© Martien Coppens, Brabant-Collectie, TiU | NFM Rotterdam

maandag 17 oktober 2016

Tijdschrift: Tussen Maas & Erfdijk


Het tijdschrift Tussen Maas & Erfdijk is een uitgave van heemkundekring Land van Ravenstein en verschijnt vanaf 2013 minimaal drie keer per jaar. 
De vereniging, opgericht in 1987, heeft als doel de geschiedenis van de vroegere gemeente Ravenstein tussen de Maas en de Erfdijk bij Herpen te onderzoeken, vast te leggen en bekend te maken. Hierbij gaat de aandacht niet alleen uit naar historische gebeurtenissen, maar ook naar gebouwen, archeologie, omgeving, taal, religie, de middenstand en persoonlijke foto’s en verhalen van bewoners.

In het tijdschrift wordt uitgebreid over de lange geschiedenis van Ravenstein geschreven. Ravenstein ontstond in de 14e eeuw rondom het kasteel van Walraven van Valkenburg, een leenman van de hertog van Brabant. Deze Walraven had in 1360 zijn burcht vanuit Herpen naar deze plek verplaatst om tol te kunnen heffen aan de Maas. Het ‘stein’ (kasteel) van Walraven gaf de plaats zijn naam. In 1380 kreeg deze vestiging stadsrechten. Het Land van Ravenstein kwam in 1397 in bezit van de heren van Kleef. Het lag in een gebied waar de (protestantse) Republiek en Spaanse troepen tot 1648 oorlog voerden. Pas in het begin van de 17e eeuw werd de stad versterkt met wallen en bastions. Vanaf de Franse bezetting in 1794 was Ravenstein niet langer een Duitse enclave. Het werd onderdeel van de Bataafse Republiek en in 1814 van het Koninkrijk der Nederlanden. De nieuwe overheid liet het kasteel slopen. Vanaf circa 1850 nam de bedrijvigheid in deze agrarische regio toe door de aanleg van de spoorlijn Den Bosch-Nijmegen en een spoorbrug bij Ravenstein.  

In het nieuwste nummer van het tijdschrift staan onder meer artikelen over een oude sluis in Keent, een begrafenisceremonie in 1757, een onbekende plattegrond uit 1865 van gebouwen van de jezuïeten en de restauratie van de Kasteelse poort.
Dit periodiek is op papier aanwezig bij de Brabant-Collectie vanaf nummer 7, 2015. De nummers van de eerste jaargang kunt u online raadplegen.

Vindplaats: T 10996

donderdag 13 oktober 2016

Van stoom naar stroom. De electriciteitscentrale van de lederfabriek Oisterwijk


Onlangs verscheen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Lederfabriek Oisterwijk (KVL Oisterwijk) een 60 pagina's tellend boekje over een bijzonder stukje industrieel erfgoed. De oude electriciteitscentrale met haar stoommachine bij de voormalige leerfabriek in Oisterwijk dateert uit de tijd van het interbellum en is het enige industriële erfgoed uit de gemeente. 
De publicatie geeft een historisch overzicht van de centrale. De auteur begint met een beschrijving van de eerste stoommachine uit 1916. Vervolgens komen de diverse eigenaren, de ontwikkeling van het fabriekscomplex en de lokale geschiedenis aan de orde. Hij sluit af met het 'gevecht' op burgerinitiatief om de centrale gerestaureerd te krijgen. Het resultaat toont hij in een foto van een volledig gerestaureerde stoommachine. 
Het werk is geïllustreerd met oude foto's die de verschillende verhalen begeleiden.

Signatuur: BRA J3 LEES 2016

maandag 10 oktober 2016

Engelse tuinen in Noord-Brabant

De 300ste verjaardag van de bekende Engelse landschapsarchitect Lancelot ‘Capability’ Brown (1716-1783) is aanleiding 2016 uit te roepen tot het Jaar van de Engelse tuin. Zijn bijnaam Capability kreeg hij omdat hij tegen zijn opdrachtgevers in spé zei dat hun eigendom grote potentie (‘capability’) had voor landschapsverbetering. Zijn Engelse landschapsparken (zoals Blenheim, Stowe en Chatsworth) ogen heel natuurlijk. Dit in tegenstelling tot de 17e eeuwse formele Franse tuin, waarin de mens met symmetrie, buxushagen en strakke lijnen wil heersen over de natuur. Brown bereikte zijn natuurlijke stijl door gebruik te maken van hoogteverschillen en meanderende, gebogen waterpartijen. Indien niet aanwezig, maakte hij ze zelf. Slingerpaden, gladde glooiende gazons afgewisseld met boomgroepen, solitaire hoge bomen, onverwachte doorkijkjes en zichtassen zijn ook typerend. Qua beplanting streefde hij naar variatie in kroon- en bladvorm en bladkleur. Ruïnes, tempeltjes en bruggetjes maakten het idyllische landschap compleet.
Park in Engelse Landschapsstijl op Landgoed Mattemburgh, Hoogerheide
© Jolanda vdn Akker, 2011
Park in Engelse Landschapsstijl op Landgoed Eikenhorst, Esch
© Huub Smeding | Brabants Landschap


De invloed van Capability Brown bleef niet beperkt tot Groot-Brittannië. Ook in Nederland zien we dat de Engelse tuin vanaf eind 18e - begin 19e eeuw voor de inrichting van parken, landgoederen en buitenplaatsen in de mode komt. Een aantal Engelse tuinen in Noord-Brabant worden hieronder toegelicht.


In de prentbriefkaartenverzameling van de Brabant-Collectie bevindt zich veel beeldmateriaal van Brabantse landgoederen. Echter, de fraaie tuin van de buitenplaats of het kasteel werd vrijwel nooit op de gevoelige plaat vastgelegd. Onderstaand voorbeeld is hierop een uitzondering.
Coudewater bij ’s-Bosch
Uitg. J.J.N. Loretz. Fa. Wed. J. Loretz, ’s Bosch
Prentbriefkaart, voor 1904
pbk-R 74 / 521.13 Coud (1)
  • Heeze
De ‘Engelse Tuin’ van kasteel Heeze geldt als een van de vroegste voorbeelden in Noord-Brabant. De tuin werd rond 1790 aangelegd en is ingebed in een 18e eeuwse formele aanleg met een lanenstructuur. Veel grove dennen in de Engelse tuin zijn nog afkomstig uit de jaren van de aanleg.
Brug met Engelsche Tuin, Heeze
Uitgave H.C. v. Rossum, Utrecht
Prentbriefkaart
pbk-H 41.3 / 910 (1)





Een ander voorbeeld van een vroeg landschappelijke en bewaard gebleven aanleg (1818) is die van Huis De Moeren in Klein-Zundert. 
  • Helvoirt
De tuinaanleg van kasteel Zwijnsbergen bij Helvoirt van landschapsarchitect J.D. Zocher jr. (1791-1870) dateert ook uit diezelfde jaren.
Helvoirt. Kasteel Zwijnsbergen
Uitg. v. Laarhoven, Helvoirt
Prentbriefkaart
pbk-H 48.1 / 820.11 Zwyn (1)
Zocher jr. was tevens de tuinarchitect van landgoed Hondsdonk in Ulvenhout (rond 1840) en Eikenhorst bij Esch (rond 1870). Bij de aanleg met hoge, solitaire bomen en boomgroepen droeg hij zorg voor een afwisseling van zomer- en wintergroene bomen.
  • Geldrop
De volledig bewaard gebleven Engelse tuin van kasteel Geldrop met slingerpaden, vijvers, gazons tot aan het hoger liggende huis en een gevarieerde beplanting, is in opdracht van Hubertus Paulus Hoevenaar (1843-1905) in 1870 aangelegd.
Kasteel van Geldrop
Uitg. Rembrandt Utrecht/Amsterdam
Prentbriefkaart
pbk-G 26.1 / 820.11 (1)
  • Hoogerheide
Een belangrijke stijltuin - deels in Engelse Landschapsstijl - is die van landgoed Mattemburgh. Een Chinees aandoende brug en theekoepel verfraaien deze tuin uit 1878. De natuurlijke hoogteverschillen zijn goed toegepast, met fraaie zichtassen als resultaat. Voor een indruk zie de foto’s op onze Flickr-pagina.Het verhoogde bloembed in de stijl van Pückler-Muskau is op de onderstaande prentbriefkaart te zien.
Hoogerheide. Huize, Mattenburg
Prentbriefkaart
pbkU-H 77 / 820.11 (1)

  • Breda
Onderstaande prentbriefkaart toont kasteel Bouvigne met links een prieel. De ruim opgezette aanleg dateert van 1920.
Ginneken. Bouvigne
Prentbriefkaart
pbk- G 40.2 / 820.11 Bouv (13)
  • Vught
Bij de vele buitens in Vught zijn talrijke voorbeelden van een parkaanleg in Engelse landschapsstijl te vinden. Vooral de buitenplaats Voorburg stond door de parkaanleg bekend als een van de mooiste buitenplaatsen in Vught.
Psychiatrische Inrichting "Voorburg", te Vught
Foto Atelier Schreurs, Den Bosch
Prentbriefkaart
pbk-V 96 / 521.11 Voor (2)
Ook op landgoed Zionsburg treffen we de Engelse landschapsstijl met brede lanen, vijvers en veel gazon aan.
Zionsburg. Vucht (bij 's-Bosch)
Uitg. J.J.N. Loretz, Firma Wed.  J. Loretz 's-Bosch
Prentbriefkaart. Voor- en achterzijde beschreven. Poststempel 5 februari 1902
pbk-V 96 / 820.11 Zion (2)
Villa Beukenhorst, met een Engelse tuin naar ontwerp van de Bossche tuinarchitect W.F. Maréchal heeft een bijzonder kenmerk dat ook Capability Brown toepaste; een zogenaamde ‘ha-ha’. Dit is een hoogteverschil, vaak in de vorm van een sloot met steile oevers om wild en vee buiten de tuin te houden zonder dat het uitzicht belemmerd werd. Dit verschijnsel zie je weinig in Nederland en is - voor zover ons bekend - de enige in Noord-Brabant.
Villa Beukenhorst – Vucht (N.B.)
Uitg. Firma Wed. J. Loretz
Prentbriefkaart
pbk-V 96 / 820.11 Beuk (1)

maandag 3 oktober 2016

Rogge en wilde rijst: van Voederheil naar Fox River en terug (1850-2016)

Rogge en wilde rijst vertelt het verhaal van een bijzondere landverhuizing uit de geboortestreek van de Oostbrabantse auteur Ton Verstegen. Verstegen, afkomstig uit een Brabantse boerenfamilie met een klein gemengd bedrijf, ontdekte dat een deel van zijn voorouders rond 1850 emigreerden naar de Verenigde Staten. Hij dook de archieven in, vond een schat aan briefmateriaal en reisde af naar Wisconsin. De Brabantse gelukzoekers bleken te wonen in het gebied van de Menominee-indianen, 'Het Volk van de Wilde Rijst'. De Verstegens zagen een nieuwe toekomst in het verre Amerika. Zij behoorden tot een groep landverhuizers, waaronder een kleine 200 uit Oost-Brabant (merendeels uit Uden en directe omgeving). Ze volgden Theodorus J. van den Broek die een eigen Dominicanenklooster wilde opzetten in Wisconsin. De pioniers kregen een eigen stuk grond toegewezen, ten koste van de Menominee-indianen die verbannen werden naar een reservaat.
Rogge en wilde rijst is een verrassend dubbelportret. Het eerste deel vertelt het pioniersverhaal van de landverhuizers onder leiding van Van den Broek, priester en avonturier. Op basis van meeslepende 19e-eeuwse ooggetuigenverslagen en eigen waarnemingen, vertelt de auteur hoe het de boerenemigranten uit Zeeland e.o. en de Menominee vergaan is in anderhalve eeuw. Thema's als grondbezit, duurzaamheid, autonomie, vooruitgang en emancipatie komen aan de orde. 
In het tweede deel gaat de schrijver terug naar Voederheil, een dorp uit zijn jeugd op de Oostbrabantse zandgronden, en naar zijn studietijd in Wageningen. Verstegen ziet parallellen tussen de situatie in Wisconsin en zijn eigen geboortestreek. Zoals de emigranten het oorspronkelijke landschap veranderden in Wisconsin, zo waren het in Nederland de rijkslandbouwconsulenten die via overtuiging en lichte sturing probeerden de kleine en soms achterlijk beschouwde dorpen naar een hoger plan te tillen. Thema's als ruilverkaveling, Middenpeelweg en gemengd bedrijf nieuwe stijl komen in dit tweede deel uitgebreid aan bod. Beide delen samen vormen een zeer persoonlijke mentaliteits- en familiegeschiedenis, voorzien van fraaie illustraties.

Meer boeken over emigratie en landverhuizers kunt U vinden in de rubriek S.
Vindplaats: BRA S3 VERS 2016