Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 28 maart 2022

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Wolfswinkel naar de Collse watermolen

Etappe 6 Brabants Vennenpad (17.5 km)

Nadat we het gehucht Wolfswinkel zijn gepasseerd, lopen we richting de noordkant van Son en Breugel. We komen uit bij een dode arm van de Dommel en het natuurgebied De Sonse Bergen.
Sonsche bergen. Prentbriefkaart. Datering: 1948. Uitgever: JosPé, Arnhem.
Formaat: 9 x 14 cm. Eigendom Brabant-Collectie
De “heuvels” die we hier tegenkomen, behoren tot de Midden-Brabantse dekzandrug die zo’n 10.000 jaar voor Christus is ontstaan. In 1830 is het gebied in handen van een negental eigenaren. De Dommel meandert fraai door het landschap, tot in 1878-1879 de rivier wordt rechtgetrokken door een drietal bochten af te snijden. Een dode arm van de Dommel en een poel in het weiland herinneren aan de oude loop. Boeren leggen in die tijd houtwallen aan om hun akkers te beschermen tegen het stuifzand en voor het winnen van geriefhout. John Bruinsma (Heem Son en Breugel, 2002, jg. 17, nr. 2) stelt dat het aannemelijk is dat deze houtwallen middeleeuws zijn. In 1926 begint dr. Anton F. Philips met de aankoop van gronden in dit gebied, genaamd De Kleine Heide. Zijn doel is van deze akkertjes, heide- en stuifzandgebieden een ontspanningsoord te maken voor de kinderen van zijn werknemers. Tevens laat hij het gebied beplanten met naald- en loofbomen. In totaal wordt 27,5 ha omgedoopt tot Landgoed Son, een plek die grote recreatieve bekendheid krijgt, ook buiten Son. Lang blijft het gebied onaangetast, totdat eind 1958 het zuidelijke deel van het landgoed wordt verkocht aan N.V. Maatschappij voor Onroerend Goed De Nieuwe Erven. Deze aan Philips verbonden onderneming bouwt er 152 huurwoningen. Het resterende noordelijke gedeelte gaat De Sonse Bergen heten. In de jaren 70 van de vorige eeuw slaat de verloedering toe en lijdt het bosgebied onder illegale vuilstort en crossende brommers. Philips verkoopt de Sonse Bergen in 1974 aan Brabants Landschap en na een gebiedsruil komt het in 1991 in handen van Staatsbosbeheer. Momenteel is gemeente Son en Breugel betrokken bij het beheer en onderhoud. Recente grootschalige houtkap schoot bij sommigen in het verkeerde keelgat, zoals hier te lezen is. Bij de nieuwe boomaanplant zijn nu de omwonenden betrokken en hopelijk komt het vertrouwen hierdoor terug.

We verlaten de bossen en komen uit bij de Sint-Genovevakerk, de Rooms-Katholieke parochiekerk van Breugel. Deze kerk is gewijd aan de heilige Genoveva van Parijs. Volgens de overlevering zou zij in de buurt van Breugel hebben gewoond en water uit een poel hebben gedronken die later Genovevaput werd genoemd. Aan het water werd door vereerders een geneeskrachtige werking toegekend. De put is waarschijnlijk in de 17e eeuw gedempt, maar de exacte locatie is niet meer bekend. In de kerk bevinden zich een relikwie en een eikenhouten beeld van Sint-Genoveva.
Groeten uit Breugel. Prentbriefkaart met de Sint-Genovevakerk. Maker en uitgever onbekend.
Datering vóór 1959. Formaat: 9 x 14 cm. Vindplaats: pbk-B 85 / 411.11 Geno (2)
Sint Genovevastraat, met gelijknamige kerk, te Breugel (maart 2022)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
De gotische kerk stamt uit de tweede helft 15e eeuw. De middeleeuwse constructie van schip en koor wordt omstreeks 1580 vervangen, mogelijk na brandstichting. Op zondag 9 november 1800 wordt de kerk wederom getroffen als bij een zware storm de oorspronkelijk 25 meter hoge torenspits op het dak van de kerk valt. Trouwe lezers van deze blogreeks kunnen zich wellicht nog herinneren uit Etappe 5 dat op diezelfde dag de knop van de Knoptoren in Sint-Oedenrode is gewaaid! Een dag met catastrofale gevolgen dus, maar niet alleen voor deze twee plaatsen. Een monsterstorm raast over de Bataafse Republiek en de Zuidelijke Nederlanden. Deze laat een spoor van vernieling achter en veroorzaakt veel schade aan huizen, kerken en bossen. Online is een verslaglegging van deze storm te lezen, getiteld “Beschrijving van den storm van den negenden November des jaars 1800” (Haarlem: A. Loosjes Pz., 1801). Hierin spreekt de anonieme auteur van “eenen Storm, die waarlijk eenige overeenkomst gehad heeft met die Orkaanen, welke somtijds de geduchtste verwoestingen op de Eilanden van America aanrichten”. Pas in 1821 krijgt de Sint-Genovevakerk een nieuwe spits, die overigens aanzienlijk korter is. Een jaar later worden de dwarsbeuken gesloopt. Deze worden tijdens de restauratie en uitbreiding van de kerk onder leiding van architect Jan Strik in 1959-1960 herbouwd.

We lopen de Sint Genovevastraat uit en bereiken het Pieter Brueghelplein. Hier staat een stenen gedenkteken ter nagedachtenis aan de kunstschilder Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525-1530 – 1569). Zijn exacte geboorteplaats is niet bekend, maar het vaakst worden genoemd Breda en Breugel. De Vlaamse schrijver Felix Timmermans deed onderzoek naar het leven van deze schilder en kwam met het initiatief in Breugel een monument op te richten. Architect A.J. Kropholler maakte het ontwerp van dit eenvoudige gedenkteken.
Zaterdag 9 oktober 1926 onthult jhr. mr. Alexander van Sasse van Ysselt het monument. Hij is voorzitter van Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, de voorloper van de Brabant-Collectie. De Maasbode publiceert op 11 oktober een uitvoerig verslag, waarin onder andere deze anekdote staat: “We moesten naar Breugel, een gehucht, diep in het Brabantsche land, waar rond de twintiger jaren der vijftiende eeuw de schilder zou geboren zijn, dien men den “Boeren” Breugel, of ook wel den “Ouden” Breugel noemt. (…) Felix Timmermans, die er Zaterdag zijn moest, omdat hij er een hoofdrol in de feesten te vervullen had en die er al eens een keer geweest was, vond het dorpje nauwelijks terug. Hij had in de omgeving van Breda gezocht in plaats van bij Eindhoven en zoo kwam hij er aan, toen het moment suprème reeds voorbij was. (…) Breughel was gehuldigd, doch toen kwam opeens de auto aangesnord met de feestredenaars. De hoeden gingen omhoog. Felix Timmermans drong door de dicht opeen gegroepte menigte en klom op het spreekgestoelte om zijn rede te beginnen. Beschuttend werden parapluies boven hem gehouden, maar de regen doorweekte nog zijn papieren; zijn stem klonk niet uit boven den wind. Hij moest het opgeven. Men vlood zoo vlug men kon naar de boerenbehuizing, waar tot slot zooals het feestprogram meldde, het Breugheliaansche koffiemaal werd gehouden.”

We verlaten Breugel en lopen richting het Wilhelminakanaal. De eerste plannen om Eindhoven en Tilburg met de Maas te verbinden, stammen al uit 1794. Toch duurt het tot 1910 voor men met de aanleg begint. Op 4 april 1923 vindt de officiële opening van het nieuwe kanaal plaats. Via de Sonse brug steken we het water over. In 1923 werd hier een draaibrug aangelegd die ook geschikt was voor de stoomtramlijn Eindhoven-Son-Nijnsel-Veghel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelt de brug een belangrijke rol in Operatie Market Garden, want deze brug is de enige die dan nog intact is. 17 september 1944 blazen de Duitsers de brug op, maar de Britse genie is in staat een baileybrug te bouwen die ook na de oorlogsjaren nog dienst doet. De brug verandert nog een keer in een hefbrug, dan weer in een draaibrug en uiteindelijk staat er sinds 1981 deze hefbrug.
Hefbrug over het Wilhelminakanaal bij Son (februari 2021)
© M. Saris (privécollectie)
Een paar kilometer verderop bereiken we weer de oevers van de Dommel. Aan de overkant zien we de Oude Toren van Nederwetten.
Oude Toren, Nederwetten (februari 2021)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University

Sint-Lambertuskerk. Foto. Maker: Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Datering: 1898. Formaat: 17 x 23 cm. Vindplaats: N 17.6 / 411.11 Lamb (1)
De voormalige Sint-Lambertuskerk, waarvan nu nog enkel de Oude Toren resteert, stamt uit de 15e eeuw. Als in 1896 de nieuwe kerk is ingewijd, wordt de oude in 1898 gesloopt. Alleen de toren blijft bewaard, omdat deze eigendom is van de gemeente. De toren raakt in verval, totdat het een rijksmonument wordt in 1972. Een volledige restauratie heeft echter nooit plaats gevonden.
We lopen verder langs de oevers van de Dommel en bereiken de stadsrand van Eindhoven. Dit is een schitterend stuk van de etappe, ook al kan het hier nogal eens drassig zijn. Na het oversteken van de Sterrenlaan bereiken we Eckart, een voormalig landgoed.

Woensel - Kasteel Eckart. Prentbriefkaart. Maker en uitgever: Jan Bijnen.
Formaat: 9 x 14 cm. Vindplaats: pbk-W 80.1 / 820.11 Ecka (1)
Hof Eckart of Eykart wordt voor het eerst vermeld in 1312 met als leenheer Rogier van Leefdael. Door vererving komt het de jaren daarna in handen van diverse adellijke families en krijgt de versterkte boerderij door aan- en verbouw de vorm van een kasteel. In 1906 wordt het in opdracht van eigenaar jhr. Theodoor Gijsbertus Smits van Oyen vrijwel volledig opnieuw opgetrokken door Eduard Cuypers. In 1937 kopen de Broeders van de Heilige Norbertus van Elshout het landgoed en stichten er Huize Sint-Jozefdal, een verpleeginrichting voor mannen met een verstandelijke beperking. Deze inrichting wordt na een fusie in 1949 overgenomen door de Broeders van Liefde en vanaf 1980 door leken. Momenteel vinden mensen met een verstandelijke beperking een thuis op Woonpark Eckartdal.

We verlaten de stad en op weg naar Nuenen passeren we de Opwettense watermolen.
Opwettense watermolen te Nuenen (februari 2021)
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University

Opwetten '29. Pentekening. Maker: J.D. Looyen. Datering: 1929.
Formaat: 22 x 27 cm. Vindplaats: O 35 / 842.11 (1)
Architect en pentekenaar Johan Dionysius Looyen maakte in de reeks “Watermolens op den Dommel” deze pentekening, die op 23 november 1929 gepubliceerd werd in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant. In zijn begeleidende tekst zegt Looyen dat hij verrast is door deze “geestige watermolen” en dat het terreinverschil tussen de grondslag en de waterspiegel opmerkelijk is. En verder: “Maar vooral kenmerkt zich het groote verschil van hoogte in de kolossale afmetingen die de raderen hebben verkregen. (…) Met groote rust en majesteit zwieren de raderen in de open lucht, waardoor het geheele aspect meer leven en vroolijkheid krijgt.” En inderdaad, met twee raderen van 7,5 en 9,3 meter heeft deze molen het grootste waterrad van Nederland. De Opwettense watermolen aan de Kleine Dommel is gebouwd in de 11e eeuw door de monniken van de Benedictijner Abdij van Sint-Truiden. Het is een dubbele onderslagmolen die heeft dienstgedaan als koren-, olie-, zaag- en volmolen. Tweemaal heeft er brand gewoed, maar telkens is de molen herbouwd. Rond 2010 is de molen gerestaureerd, waarna de zuidzijde in gebruik is genomen als restaurant.
Tot slot: een aanrader voor verder lezen, maar zeker ook kijken is het prachtige (foto)boek De Opwettense watermolen (2021) van Piet-Hein van Halder.

Via het buurtschap Eeneind lopen we naar de Collse watermolen, het eindpunt van vandaag. Over drie weken gaan we weer verder, en wel naar station Heeze.

Bronnen:
  • J. Bleeker (2010): De Sonse Bergen. In: Heem Son en Breugel. Jaargang 25, nummer 2, pag. 33-41. Vindplaats: T 07765
  • J. Bruinsma (2002): Oude houtwallen in de Sonse Bergen. In: Heem Son en Breugel. Jaargang, 17, nummer 2, pag. 31-35. Vindplaat: T 07765
  • J. Dijsselbloem-Visser e.a.: De Sint-Genovevakerk van Breugel. Son en Breugel: Heemkundekring Son en Breugel, 1993. Vindplaats: BRA J DIJS 1993
  • P-H van Halder: De Opwettense watermolen. 's-Hertogenbosch: P-H van Halder, 2021. Vindplaats: BRA J3 HALD 2021
  • H. Strijbos (1991): De Sint-Genovevakerk van Breugel. In: Heem Son en Breugel (themanummer). Nummer 4, pag. 90-120. Vindplaats: T 07765

maandag 14 maart 2022

Aachterum is ‘t kermis

In november 1996 gaf Historische Vereniging Berlicum Middelrode (HVBM) het introductienummer uit van hun tijdschrift ‘Aachterum’. Hierin staat de volgende naamsverklaring, die tweeledig is. Het eerste deel luidt als volgt: ‘De beer in het logo (van HVBM, red.) loopt naar het steeds vager wordende verleden, hij keert als het ware om, zoals wij trachten terug te blikken in de tijd.' Hier kun je als aspirant-lid van de heemkundevereniging misschien niet direct wat mee, maar het tweede deel zal hem meer aanspreken: ‘Aachterum is ’t kermis’ was in vele Brabantse gezinnen een uitdrukking. Men bedoelde daarmee dat bezoekers zich niet aan de voordeur hoefden te melden, maar gewoon achterom moesten komen. Dit vond men gastvrijer. (…) Dit gemoedelijk omgaan met elkaar vindt de vereniging noodzakelijk om samen iets goeds tot stand te brengen. De redactie vindt het een voorwaarde om een goed tijdschrift te maken’.

En dat laatste gebeurt dus nu al ruim een kwart eeuw. Drie keer per jaar en telkens 24 pagina’s dik; lezenswaardige artikelen over de geschiedenis van Berlicum en Middelrode. Een aantal betrokkenen van het eerste uur is anno 2022 nog steeds actief voor het periodiek. De geografische ligging vlakbij ’s-Hertogenbosch betekent dat in artikelen vaak een link kan worden gelegd met de provinciehoofdstad. Dit is met name het geval in bijdragen over de Tweede Wereldoorlog. Hierin komt goed naar voren welke rol omliggende gemeenten (van een grote stad) speelden ten tijde van oorlog en bevrijding. In de vele biografische artikelen en familiegeschiedenissen komt vaak interessante informatie boven tafel die ons meer vertelt over het leven en werken in dorpsgemeenschappen in met name de negentiende en twintigste eeuw.

Wat opvalt in ‘Aachterum’ is dat artikelen over de voorbije tweehonderd jaar goed vertegenwoordigd zijn, maar de geschiedenissen van wat verder terug maar mondjesmaat aan bod komen. Hier ligt een mooie uitdaging voor huidige en toekomstige onderzoekers. Grasduinen in de Brabant-Collectie, waar ook (beeld)materiaal wordt bewaard en beschikbaar gesteld over Berlicum en Middelrode, brengt iemand wellicht op ideeën…

Vindplaats: T 09890