Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

woensdag 21 december 2016

Pentekening van Pieter Barbiers verworven

Onlangs heeft de Brabant-Collectie een gewassen pentekening aangekocht: een dorpsgezicht met het oude kerkje van Helvoirt. Dit is hetzelfde kerkje waar de vader van Vincent van Gogh later (tussen 1871-1875) heeft gepreekt. De maker van de tekening is Pieter Barbiers (IV) (1798-1848), een negentiende-eeuwse schilder uit de Noordelijke Nederlanden. In 1828 werd hij benoemd tot tekenleraar aan de Koninklijke School voor Beeldende Kunsten te ’s-Hertogenbosch. Vermoedelijk is deze tekening omstreeks 1835 vervaardigd.
Dorpsgezicht Helvoirt
Pieter Barbiers (IV), circa 1835
Gewassen pentekening, 22.7 x 17.9 cm
De tekening is afkomstig uit de privéverzameling van Frans van der Ven. Van 1960 tot 1975 was hij bibliothecaris van de Genootschapsbibliotheek, beheerder van het prentenkabinet en secretaris van de Historische Sectie van het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. Een groot deel van zijn privéverzameling over regio Maasland bevindt zich momenteel in het Museum Jan Cunen en het Stadsarchief Oss.

Op weg naar Waterloo

Van groot belang voor onze regionale geschiedenis is onderstaande manuscriptkaart, die rechtstreeks voert naar het slagveld van Waterloo op 18 juni 1815. Onlangs heeft deze kaart een permanent onderkomen gekregen in de Brabant-Collectie. Al in juni 2015 publiceerde Joost Welten een artikel over deze onbekende manuscriptkaart, die via internetveiling werd aangeboden.
Sketch of the country between Roermonde and Schyndel' 
D. Paterson
manuscriptkaart
De kaart draagt als titel ‘Sketch of the country between Roermonde and Schyndel by D. Paterson’. De eigenlijke kaart (bestaande uit vier delen) heeft een afmeting van ca. 54 x 76 cm. Schetsmatig wordt het zuidoostelijke deel van provincie Noord-Brabant getoond. De steden en verdedigingswerken, maar ook de afstanden tussen de plaatsen, zijn niet correct weergegeven. Aan de hand van het handschrift en de watermerken in het papier kan de kaart gedateerd worden in de tweede helft van de achttiende eeuw of iets later. De kaart diende een militair doel en gaf de route aan die de troepen volgden op 28, 29 en 30 maart als opmaat voor de slag bij Waterloo op 18 juni 1815, waar Napoleon verslagen werd door een Engels-Nederlands en een Pruisisch leger.

Publicatie:
Joost Welten, 'Op weg naar Waterloo', in: In Brabant, jrg. 6 (2015) nr. 2, p. 44-51

dinsdag 20 december 2016

Vooraankondiging expositie 'Papieren Juweeltjes'

Najaar 2017 organiseert het Noordbrabants Museum in samenwerking met de Brabant-Collectie de expositie 'Papieren Juweeltjes' ter gelegenheid van het 180-jarig bestaan van het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Beide organisaties zijn erfgenamen van het Genootschap. Hoogtepunten uit hun papieren verzamelingen zullen worden getoond in 's-Hertogenbosch.
'Ts Hertogenbosch'
uit: Giucciardini, Description de tous les Pays Bas, 1609
kopergravure, gekleurd
Geïnteresseerd in de geschiedenis van het Genootschap? Lees dan ons eerder gepubliceerde jubileumblog.

Terugblik boekpresentatie 'Drie Koningen Zingen: met liederenschat'

De boekpresentatie Drie Koningen Zingen: met liederenschat op woensdag 14 december jl. is een feestelijke en zeer goed bezochte happening geworden. Het publiek (ruim 110 personen) was gemêleerd. Zowel heemkundigen, cultuur- en traditieliefhebbers als gildeleden uit Noord-Brabant, Limburg en Vlaanderen waren aanwezig.
© Paul Slot
Corno Vromans, directeur Library & IT Services, beet de spits af. Hij vertelde over zijn eigen ervaringen met Driekoningen als kind in Goirle en zong met het publiek het bekende lied Driekoningen, Driekoningen, geef mij 'ne nieuwen hoed. Afhankelijk van waar men vandaan kwam, zong de een in de laatste regel toonbank en de ander rössel.
Corno Vromans
© Yvo Haex
Na het welkomstwoord reikte presentatrice Mireille Vaessen de kroon uit aan degene die de boon in de eierkoek had aangetroffen, te weten mevrouw Luijten uit Leende.
Mevr. Luijten en Mireille Vaessen
© Paul Slot
Tradities werden uitgewisseld en verhalen uit het publiek werden gedeeld. Het muzikale intermezzo werd verzorgd door Volkskunstgroep De Kegelaar uit Wilrijk (België). Bij aankomst van de gasten hadden zij al enkele Driekoningenliederen vertolkt. Nu zongen zij een drietal Brabantse liederen, waaronder Driekoningen uit Kempenland van Harrie Franken en het Goirlese lied De zòtte drie kôonenge. Iedereen werd uitgenodigd het refrein mee te zingen en de sfeer zat er goed in.
© Paul Slot
Marc Cels, voorzitter van ANV vzw, ging vervolgens in op de totstandkoming van het boek en bijbehorende DVD. Het eerste deel van deze uitgave geeft inzicht in de achtergronden en hedendaagse realiteit van de viering van Driekoningen en Verloren Maandag. In het tweede deel zijn 74 Driekoningenliederen en 12 Nieuwjaarsliedjes opgenomen met muziek en tekst.
Marc Cels
© Yvo Haex
Daarna was het moment suprême aangebroken: Tony Vaessen, voorzitter Werkgroep Volkscultuur ANV vzw en medeauteur van het boek, overhandigde het eerste exemplaar aan Marcelle Hendrickx, wethouder Cultuur en Integratie van Tilburg. In haar dankwoord refereerde de wethouder aan de levende traditie in Midden-Brabant en in het bijzonder in haar stad Tilburg. In haar werk tracht ze telkens verbindingen te maken tussen wat er was en wat er gaat komen én tradities te conserveren.
Tony Vaessen en Marcelle Hendrickx
© Will Dekoninck
Jos Swanenberg, bijzonder hoogleraar Diversiteit in Taal en Cultuur aan Tilburg University, sprak over de rijke en wijdverbreide Driekoningen traditie. Om deze in ere te houden is niet alleen het bewaren en borgen van de traditie van belang, maar ook besef en gevoel. Alleen als mensen de waarde hiervan begrijpen en de achterliggende verhalen kennen, kan deze levensvatbaar blijven. Levend houden begint dus met bewustzijn creëren. Driekoningen Zingen in Midden-Brabant staat inmiddels op de Nationale Inventaris van Immaterieel Erfgoed van Unesco. Ter afsluiting droeg Swanenberg een tekst voor van Cees Robben in het Tilburgs dialect.
Jos Swanenberg
© Yvo Haex
Actrice Mireille Vaessen vertolkte vervolgens op voortreffelijke wijze alle rollen van het toneelstuk Het eerste mirakel van het kindeken Jezus van Dario Fo.
Mireille Vaessen
© Will Dekoninck
Het Koninklijke Sint-Jorisgilde uit Rijkevorsel (België) voerde onder begeleiding van een accordeonist de gildedans De Zevenster uit. Deze zwaarddans wordt door dit gilde jaarlijks op hun traditionele teerfeest tijdens Verloren Maandag uitgevoerd.
Sint-Jorisgilde
© Paul Slot
Tot slot werden allen die aan het boek hadden meegewerkt, uitgenodigd op het podium te komen en sprak Tony Vaessen een woord van dank uit.
© Will Dekoninck
De enerverende middag werd afgesloten met een feestelijke borrel in het Grand Café van Tilburg University.

© Yvo Haex
Het boek, onder beeldredactie van conservator Emy Thorissen, bevat o.a. afbeeldingen uit de Brabant-Collectie, Collectie Theologie Universiteitsbibliotheek Tilburg, Bibliotheek Radboud Universiteit, Rijksmuseum Amsterdam, diverse Brabantse archiefinstellingen en privécollecties. 
De uitgave (kosten € 29,50) kunt u bestellen via Tony Vaessen:
antonius.vaessen@pandora.be

Tot en met 13 januari 2017 is in de universiteitsbibliotheek Tilburg de mini-expositie Drie Koningen te zien.

woensdag 14 december 2016

Veghel, een goet ende vet Dorp 600-1810

Onlangs verscheen een rijk geïllustreerd boek over de ontwikkeling van het landschap en de samenleving van Veghel vanaf de zesde eeuw tot aan het begin van de negentiende eeuw. Dertig jaar lang speurde de auteur Martien van Asseldonk in oude archieven en kaarten en vond een schat aan informatie welke hij analyseerde en reconstrueerde tot dit tweedelige boek. 
Deel 1 gaat over de ontwikkeling van het grondbezit en de nederzetting vanaf de tijd na de Romeinen tot 1810. Aan bod komen: de groei van het grondbezit, de wegen, waterlopen en de grenzen. Vanuit het heden wordt steeds verder terug gegaan in het verleden, tot de komst van de eerste immigranten. In deel 2 wordt verteld over de samenleving van weleer aan de hand van de geschiedenis van de gebouwen. De landbouw, het dorpsbestuur, het onderwijs, geloof en bijgeloof worden besproken. Aan het einde van het boek wordt de geschiedenis van Veghel nog eens samengevat.

Vindplaats: BRA Y ASSE 2016

dinsdag 13 december 2016

Viering Shakespeare jaar in Brabant

In het Shakespeare jaar 2016, 400 jaar na het overlijden van William Shakespeare (1564-1616), is er niet alleen in zijn geboorteland Groot-Brittannië, maar ook wereldwijdaandacht voor zijn oeuvre en invloed op velerlei gebied (denk aan toneel, theater, opera, taal, film, literatuur en beeldende kunst). Ook in Nederland zijn er talrijke activiteiten om zijn sterftejaar te herdenken. Vele daarvan zijn inmiddels afgerond. Shakespeare by Heart en de tentoonstelling ShakespeareNL. Vier eeuwen Shakespeare in Nederland zijn de moeite waard om nog te gaan zien. Datzelfde geldt ook voor de productie die internationaal succes in Londen en New York verwierf: Kings of War van Ivo van Hove van Toneelgroep Amsterdam. De programmering van deze voorstelling bleek zeer actueel door de leiderschapswissel tussen Obama en Trump.
Titelpagina
Mr. William Shakespeares Comedies, Histories & Tragedies, 

London, 1623 (First Folio)
   gravure van William Shakespeare
door Martin Droeshout
In onze provincie staan eveneens een aantal interessante voorstellingen over William Shakespeare op de agenda:
  • Hamlet door theatergroep ZEP op 14 december in de Nieuwe Vorst in Tilburg, op 19 december in Jan van Besouw in Goirle en op 22 december in Markant Uden. 
  • De goede Richard III door Wart Kamps op 14 december in theater De Bussel in Oosterhout. 
  • Shakespeare en de opera door Leo den Oudsten op 3 januari 2017 in het Parktheater in Eindhoven.
  • Vaders & Zonen door Bram van der Vlugt e.aop 8 februari 2017 in theater Speelhuis in Helmond.

maandag 12 december 2016

Tijdschrift: Met gansen trou

Sinds 1951 verschijnt elke maand het tijdschrift Met gansen trou van Heemkundekring Onsenoort. De naam van dit periodiek is ontleend aan een tekst die voorkwam in het wapen van het huis Half-Wassenaar, de vroege Heren van Kasteel Onsenoort bij Nieuwkuijk. De heemkundekring heeft deze naam gekozen als symbool en als doelstelling. Men wilde door middel van het tijdschrift de drie dorpen dichter bij elkaar brengen. De kring werd in 1943 opgericht door vijf Nieuwkuijkse jeugdleiders in samenwerking met vijf cisterciënzers van Abdij Mariënkroon. Na twee jaar, bij het vertrek van vier van de vijf initiatiefnemers, hield de vereniging op te bestaan. Maar in 1947 werd de kring heropgericht door de paters dr. Pascalis Vermeer en Tarcisius van Schijndel. Zij werden voorzitter en secretaris en bleven dat tot aan hun dood in 1991 resp. 1992.

De abdij was en is het centrum van alle activiteiten en met name pater Tarcisius was jaren lang bijna volledig vrijgesteld voor het heemkundewerk. In 1951 werd onder redactie van beide paters het tijdschrift Met gansen trou in het leven geroepen; het tweede heemkringperiodiek van Brabant. Het heemgebied bestond toen uit drie kerkdorpen: Vlijmen, Haarsteeg en Nieuwkuijk, die vanaf 1935 een gemeente vormden. Abdij Mariënkroon vormde de thuisbasis van Heemkundekring Onsenoort. Tal van heemkundige aspecten van het dekenaat Heusden en Baardwijk werden in het tijdschrift beschreven. Tot 1975 was het uitgeven van dit tijdschrift, dat op de abdij werd gedrukt, vrijwel de enige activiteit van de kring. In hetzelfde jaar werden nieuwe statuten opgesteld en werd de vereniging een echte heemkundekring, die naast het uitgeven van het tijdschrift allerlei activiteiten organsieert zoals excursies, lezingen, tentoonstellingen en fietstochten. Dit leidde tot een veel grotere rol van de overige bestuursleden en vrijwilligers. Het heemgebied beslaat tegenwoordig de elf kernen van de nieuwe gemeente Heusden en twee voormalige gemeenten Engelen en Bokhoven (sinds 1971 behorend tot 's-Hertogenbosch).

Het huidige maandblad opent steeds met een archeologische vondst en eindigt met een foto van de maand, die meestal betrekking heeft op het jaarthema van Open Monumentendag. Tijdens de zomermaanden verschijnt een dubbel nummer, gewijd aan een specifiek onderwerp. Dit jaar vierde de kring haar 65-jarige jubileum, onder andere met het uitgeven van een DVD met alle jaargangen van Met gansen trou.

Vindplaats: T 07445


maandag 5 december 2016

Van Sint Maarten naar Sinterklaas

Sint Maarten als kindervriend
Prentbriefkaart, ca. 1910
Collectie Tony Vaessen
1.700 jaar geleden werd Maarten van Tours (ca. 316 - 8 november 397), veelal Sint Maarten genoemd, geboren in het huidige Hongarije. Niet alleen van steden (denk o.a. aan Utrecht en Venlo), maar ook van talrijke kerken en verenigingen is hij de beschermheilige. Als soldaat in het Romeinse leger ontmoette Maarten in Amiens een arme bedelaar. Hij schonk hem de helft van zijn mantel, een daad van naastenliefde die verworden is tot symbool van barmhartigheid en solidariteit. In 371 werd hij door de bevolking van Tours tot bisschop gekozen, alwaar hij op 11 november 397 werd begraven. Zijn naamdag wordt nog altijd gevierd, in Waalre bijvoorbeeld met het Sint Maartensvuur. Hij is de eerste heilige die niet als martelaar gestorven is, maar heilig werd verklaard vanwege zijn heldhaftige leven.

Het sprongetje van Sint Maarten naar Sint Nicolaas, aan wie we onze pakjesavond danken, is gemakkelijk te maken. Nicolaas was bisschop te Myra, een dorp in Klein-Azië, en leefde eveneens in de vierde eeuw na Christus. Ook hij werd na zijn dood heilig verklaard en stond bekend om zijn goede werk voor mensen. Hij is de hoofdpersoon in tal van legenden en zijn graf was lang een pelgrimsoord. De vermoedelijke sterfdag van Nikolaas, 6 december, is zijn naamdag geworden. De traditie om geschenken aan kinderen en armen te geven gaat terug tot de middeleeuwen. En ook nu nog vieren we, met name in Nederland en België, het Sinterklaasfeest op uitgebreide schaal. Qua voorstelling worden Sint Maarten en Sint Nicolaas veelvuldig afgebeeld als bisschop met mijter en staf; een wit koorkleed met rode mantel en/of stola.

De overeenkomsten in tradities op de naamdagen van beide heiligen zijn treffend te noemen. Vroeger hadden de kinderen op beide dagen een vrije dag. Er werd uitgebreid feest gevierd. Rond 11 november was de oogst van het land en het vee stond op stal; tijd voor een groots feestmaal en het uitdelen van geschenken aan elkaar. Rond beide dagen werden (vee)markten georganiseerd. Het feesten (zingen en dansen) vond in de negentiende eeuw vooral binnenshuis plaats. Bij Sint Maarten werd een brandende kaars op de grond geplaatst en iedereen danste er omheen en zong liedjes. Plotseling regende het strooigoed in de woonkamer: Sint Maarten trad binnen, soms gevolgd door een Zwarte Piet. De kinderen dansten voor de heilige en zeiden een gebedje op. Als beloning strooiden de bont geklede gasten appels, kastanjes en noten in het rond. Tijdens de intocht van Sinterklaas in Waalre worden nu nog steeds appels en apennootjes uitgedeeld aan de kinderen.
Maar ook de grenzen tussen Sinterklaas (inmiddels geaccepteerd door vele geloven) en Kerst vervagen. Sint Nicolaas, Nikolaus en Weihnachtsmann als giftenbrenger: de schoen heeft plaats gemaakt voor de sok.

Maar laten we nog even terugkeren naar de Goedheiligman. De uitgave Sint Nikolaas en zijn knecht (1850) van Jan Schenkman is het oudste Nederlandse kinderboek waarin alle aspecten van het kinderfeest in woord en beeld zijn gebracht. De Universiteitsbibliotheek Tilburg beschikt over een latere uitgave uit 1907, rijkelijk geïllustreerd door P. van Geldrop. Dit boek staat helemaal in het teken van Sinterklaas en geeft een samenhangend verhaal met bekende aspecten als het paard, het rijden over de daken en het geven van cadeaus weer. Zijn aankomst per stoomboot met zijn zwarte knecht zijn nieuwe elementen die Schenkman heeft toegevoegd. Vanaf de tweede helft twintigste eeuw is de discussie rondom de racistische bijklank die Zwarte Piet zou hebben steeds groter geworden.
Uit: J. Schenkman, Sint Nikolaas en zijn knecht
Illustrator: P. van Geldrop
Amsterdam: J. Vlieger, [1907]
KBSK 003 C 062
Omslag J. Schenkman, Sint Nikolaas en zijn knecht
Illustrator: P. van Geldrop
Amsterdam: J. Vlieger, [1907]
KBSK 003 C 062
Bent u als historische vereniging geïnteresseerd in een lezing over Sint Maarten? Neem dan contact op met de Brabant-Collectie (dhr. Tony Vaessen).

donderdag 1 december 2016

Een modieus reisverslag

De Brabant-Collectie bezit een bijzonder fraai geïllustreerd reisverslag van advocaat Pieter Verbruggen (1735-1786). Het betreft een handgeschreven egodocument, waarin een reis van Den Haag naar Noord-Brabant, Gelderland en Kleef en vice versa minutieus wordt opgetekend. Doel van de reis was verpachting van de tienden in Breda en Den Bosch. Het reisgezelschap bestond uit Th. Schrevelius en J.A. Appelman, gedeputeerden uit de Raad van Staten, met hun echtgenoten, als ook mevrouw Knibbe, mejuffrouw E. van Romond en de heren J. Crucius en P. Verbruggen. Eveneens is dit Journaal voorzien van zes gewassen pentekeningen. Twee hiervan geven vooral de eigentijdse kleding en accessoires goed weer. Indien de datering van dit reisverslag niet bekend was, zou het aan de hand van de kleding rond 1770 toegeschreven kunnen worden.
Uit: Pieter Verbruggen, Journaal van een Reys na Breda en ’s-Bosch tot het verpagten der tienden, 1767
Handschrift
Vindplaats; KHS B 89
We zien vijf personen wandelen langs een laan in het Mastbos in Breda. Op de achtergrond zijn twee reiskoetsen met een dubbel paardenspan zichtbaar. 
In de zeventiende-eeuwse Franse barok met de torenhoge pruiken en het lange silhouet was het hof van Versailles bepalend op modegebied. In de achttiende eeuw gold dit ook, maar we zien dat na de dood van Lodewijk XIV in 1715 de vrouwenkleding losser en de lijnen vloeiender worden. Het kledingsilhouet voor zowel man als vrouw kreeg een horizontaal accent en liep uit in de breedte. We zien dit bij de japonnen van de beide vrouwen in het Mastbos. Zij dragen een ‘robe à la franҫaise’, vergelijkbaar met deze afbeelding. Met behulp van heupkussens van hoepels of baleinen (‘paniers’) werden de rokken horizontaal gedrapeerd. Dergelijke japonnen hadden een vierkante halslijn en waren open. Dat wil zeggen dat de rok aan de voorzijde een opening had, waardoor de onderrok zichtbaar was. Het lijfje was voorzien van een V-vormige opening. De mouwen liepen door tot ongeveer de elleboog. De hemdsmouw, rijkelijk afgezet met aangerimpelde stroken kant (‘engageantes’), kwam daaronder tevoorschijn (zie hieronder de dame bij A en B).  Het was chic om zowel bij de manchetten, de halslijn en het kapje hetzelfde kant toe te passen. Vanaf 1770  gingen de vrouwenkapsels sterk de hoogte in en werden de paniers vervangen door de cul de paris, waarmee de achterzijde van de japon omhoog werd gebracht.
Kleding voor een dame en haar dienstmeisje
Detail uit Naaister
In: D. Diderot, J-B. le Rond d'Alembert e.a., Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers,
A Paris: Briasson [etc.], 1751-1780
Planches Supplément. La Couturière, pl. 117
Vindplaats: TRE R 43 / Pl. Suppl.
De dame links op de afbeelding in het Mastbos draagt een fichu. Dit is een vierkante halsdoek van mousseline, linnen of zijde, die dubbelgevouwen over de schouders werd gedragen. Zij draagt een puntig kapje. De dame rechts draagt een hoed met decoratie en een donkere mantel over haar jurk. Zij heeft een waaier in haar handen. De vouwwaaier is in de loop van de achttiende eeuw een onmisbaar attribuut geworden voor de vrouw. Het bood de jonge vrouwen veel extra uitdrukkingsmogelijkheden, doordat met de verschillende standen van de waaier allerlei boodschappen konden worden overgebracht. Een gesloten waaier aan een gestrekte arm betekende bijvoorbeeld 'U kunt gaan'. Eind zeventiende eeuw waren de waaiers kleiner dan het hier getoonde exemplaar. Tegen het einde van de achttiende eeuw wordt de waaier meer en meer vervangen door een parasol. In Nederland werden waaiers verkocht door ivoordraaiers, op kermissen en jaarmarkten of in galanteriewinkels en in ‘Franse’ winkels.
De drie mannen hebben op hun hoofd een driepuntige steek (tricorne). Verder dragen zij een rokjas tot knielengte, daaronder een vest met een overdaad aan kant bij de halsopening, een kniebroek, kousen en schoenen.
Uit: Pieter Verbruggen, Journaal van een Reys na Breda en ’s-Bosch tot het verpagten der tienden, 1767
Handschrift
Vindplaats; KHS B 89
Op deze tekening genieten drie heren, drie dames en een kind van het zicht op ’s-Hertogenbosch met zijn St. Jan. Bijzonder duidelijk is hier de rijke plooival in de kleding van de dame die we op de rug zien. Deze plooien worden plis Watteau genoemd naar de schilder Antoine Watteau (1684-1721). De jongen is net zo gekleed als de volwassen mannen. Er bestond immers geen aparte kleding voor kinderen. Na 1750 wordt het modieus om de driekantige steek onder de arm te dragen, zoals de jongen hier doet. Pruiken waren in de achttiende eeuw heel gebruikelijk. Vermoedelijk dragen de heren een wit gepoederd exemplaar, op de rug samengebonden met een strik. De heer die op het muurtje leunt, draagt om zijn staart een zwart zijden zakje. De heren dragen een tot het middel nauwsluitende rokjas. Vanaf het middel liep die jas door een aantal splitten klokkend omlaag tot aan de knieën en droeg daarmee bij aan het uitlopende kledingsilhouet. De kraag van de rokjas was smal of helemaal niet aanwezig. Het voorpand van de jas was voorzien van een lange rij knopen (zie hieronder figuren 1, 2 en 12). Eerst waren de manchetten heel breed, maar tegen het eind van de eeuw werden zij steeds smaller. Ook bij de man kwam de hemdsmouw - afgezet met hetzelfde kant als dat van zijn jabot - uit zijn manchet te voorschijn. Een al dan niet geborduurd vest tot halfweg de dijen en een kniebroek van ruime snit (zie hieronder figuren 3 en 4) maakten het mannenkostuum compleet. Na 1735 droeg men een gespsluiting over de kousen (bij de man helemaal rechts net zichtbaar). Tot 1775 bleef deze mannenmode min of meer onveranderd. Daarna liet men zich inspireren door het eenvoudige kostuum van de Engelse landedelman.
Kleermakerij. Kledingstukken van moderne snit
In: D. Diderot, J-B. le Rond d'Alembert e.a., Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, 
A Paris: Briasson [etc.], 1751-1780
Planches IX. Tailleurs d'Habits. Habillements actuels, pl. V
Vindplaats: TRE R 43 / Pl. 9

woensdag 9 november 2016

Breda spoort: 150 jaar beweging in de Bredase spoorzone

Vorige maand verscheen het boek ‘Breda Spoort’ naar aanleiding van de opening van het nieuwe station van Breda. Dit rijk geïllustreerde boekwerk van Walter van de Calseyde geeft een goed beeld van de ontwikkeling van de Bredase spoorzone, de Via Breda. Het boek bevat naast achtergrondverhalen en interviews ruim 500 historische en actuele foto’s alsook luchtfoto's. Het begint bij de eerste trein in 1855 en gaat door tot in de toekomst. De publicatie beschrijft wat de invloed van het spoor op de stad Breda en omgeving was en nog steeds is. Het spoor is van oudsher ook belangrijk geweest voor een aantal bedrijven. Alle bekende fabrieken in Breda, zoals onder andere de Faam, Etna en De Drie Hoefijzers hadden een eigen spoorlijn voor het transporteren van goederen. Het spoor was verbonden met de economie en het bedrijfsleven. Het nieuwe station is ook de start voor nieuwe ontwikkelingen in de spoorzone. De auteur werkte ruim 3 jaar aan het boek. Hij sprak met een groot aantal mensen die betrokkenen waren bij de ontwikkeling van de nieuwe spoorzone waaronder advocaten, aannemers, architecten en bewoners.

Vindplaats: BRA V3 CALS 2016

donderdag 20 oktober 2016

Expositie 'Banden zonder grenzen'

In het kader van de Maand van de Geschiedenis  (met dit jaar als thema Grenzen) organiseert de Brabant-Collectie een expositie waarin de uitgeversbanden uit de periode 1845-1934 centraal staan.



Vanaf 1830 is de uitgeversband in de mode. De eerste boekbandjes zijn helaas vaak verloren gegaan. Ze werden voorzien van een omslag van blauw papier, al dan niet met een eenvoudige titelopdruk. De omslag werd doorgaans na aankoop door de eigenaar vervangen door een luxere, handgemaakte boekband van leer of perkament. 
De machinaal en in grote oplage identiek gebonden uitgeversband, ook wel industriële band genoemd, dateert ongeveer uit 1850. Sommige zijn eenvoudig en hebben weinig of geen versiering. Andere banden hebben een geperst reliëf, dat soms verguld is en voorzien van fraaie kleuren. Er ontstaan enorme fabrieken, waar boeken machinaal ingebonden worden, zoals bijvoorbeeld drukkerij en boekbinderij Alfred Mame in Tours. 
Tot ongeveer 1890 ontwierpen vooral architecten de versiering van de boekband, die bijna nooit zijn gesigneerd. Na 1890 gaan ook kunstenaars zich hiermee bezighouden. De Nieuwe Kunst - Nederlandse benaming voor Jugendstil en Art Nouveau - begint en wordt opgevolgd door de Art Deco. De ontwerper signeert vaker de boekband, soms voluit, maar meestal met een monogram. Eveneens wordt de vermelding van de boekbinder steeds gebruikelijker. Tussen 1910-1935 worden de verschillen steeds duidelijker: niet alleen qua stijl, maar ook in de materiaalkeuze (vaker binderslinnen naast papier).

De uitgeversbanden van de diverse landen hebben vaak veel gemeen qua type of stijl en zijn soms zelfs directe ontleningen.
Hieronder vindt u enkele bijzondere uitgeversbanden (per land geordend) uit onze collecties:

Frankrijk (periode van Neostijlen): 

Uitgeversband uit 1855, ontwerp: onbekend
Gedrukt en ingebonden door de firma Alfred Mame, Tours. Ook wel ‘bonbondoos’ boekjes genoemd. Voorzien van kleine, met de hand ingekleurde litho.
M.V.O., Promenades d'un naturaliste. 3e éd. Bibliothèque des écoles chrétiennes, [1e série],
Tours: Mame, 
1855
CBC TFK-A 7149
Duitsland (periode van Historisme en Jugendstil):

Uitgeversband uit 1902, ontwerp: onbekend
Gedrukt door Metzger & Wittig te Leipzig.
Hans Kraemer en Louis Beushausen, Weltall und Menschheit: Geschichte der Erforschung der Natur und der Verwertung der Naturkräfte im Dienste der Völker, 
Berlin etc.: Deutsches Verlagshaus Bong, 1902-1905 (5 delen)
CBC TFK-C 693/1
Nederland (periode van Nieuwe Kunst en later):

Uitgeversband uit 1901, ontwerp: Lion Cachet (1864-1945)
Tussen 1892-1935 ontwierp Cachet boekenbanden en omslagen. Onderaan de rug staat het monogram LC.
Sidney en Beatrice Webb (vertaald door H. Polak). Theorie en practijk van het Britsche vakvereenigingswezen, 
Amsterdam: Soep, 1901 (2 delen)
CBM 519 G 23/1
Uitgeversband uit 1904, ontwerp: onbekend
Op achterplat staat de blindstempel: N.V.J. Giltay & Zn en Boekbinderij Dordrecht. Boek- en plaatdruk Stoomdrukkerij Henri Berger uit ’s-Hertogenbosch vervaardigde 34 platen. De auteur was pastoor in Udenhout.

E.H. van der Heijde, Lourdes, 
Leiden: Van Leeuwen, 1904
CBC TFK-C 266
Uitgeversband uit 1911, ontwerp: Chris Lebeau (1878-1945). 
Met name tussen 1899-1929 ontwierp Lebeau boekbanden en omslagen. Monogram op voorplat, middenin de voorstelling tussen de koppen van de figuren in. Een ander exemplaar met rode letters (i.p.v. gouden) is eveneens aanwezig.

H. Colijn, Jan Frederik Niermeyer, and J.B. van Heutsz. Neerlands-Indië: land en volk, geschiedenis en bestuur, bedrijf en samenleving, 
Amsterdam: Elsevier, 1911-1912 (2 delen)
CBC TFK-C 3282/1
Uitgeversband uit 1935, ontwerp: Rie Cramer (1887-1977)
Monogram R.C op voorplat, rechtsonder de rozenstruik. Deze illustratie staat niet vermeld in de lijst met werken van Rie Cramer. 
Ursula Parrott (vertaald door Willy Corsari), Het menschelijk hart,
Den Haag: Zuid-Hollandsche Uitg. Mij.,1935
CBC TFK-B 9820
In de universiteitsbibliotheek op niveau 0 en 1 is deze expositie t/m vrijdag 11 november 2016 te bewonderen.

dinsdag 18 oktober 2016

De jaren 60: grensverleggende jaren in Noord-Brabant

Meer dan welk decennium uit de twintigste eeuw spreken de jaren 60 nog altijd tot onze verbeelding: onze muzieksmaak, kleding, haardracht, maar ook onze houding ten opzichte van geloof, gezag en seksualiteit veranderden ingrijpend. Behalve het denken en het dagelijks leven, ging ook onze leefomgeving op de schop: dit was de tijd van rigoureuze ingrepen in het landschap en de ‘modernisering’ van het stadsbeeld.
Hoe kijken we terug op die tijd? Wat gebeurde er eigenlijk, waarvan we nu zeggen of denken dat het grensverleggend was? Hoe zagen Brabant en de Brabanders er toen uit? Hoe reageerden zij op alle veranderingen? Gingen ze erin mee of niet?
Vier sprekers gaven zaterdag 15 oktober jl. op de Dag van de Brabantse volkscultuur een indruk van dit grensverleggende decennium. Veel beeldmateriaal werd getoond, met de nadruk op een kennismaking met het Etten-Leur van de jaren 60.

Aan de hand van een ruime selectie opnamen van Brabantse fotografen uit de Brabant-Collectie, toonde conservator Emy Thorisssen o.a. onderstaande typische beelden van Noord-Brabant in de jaren 60:
  • Recreatie
Het recreëren op de heide: tentjes, Kevertjes, Dafjes en twee iconische VW-busjes.
Potjesberg, Son en Breugel , 1965
© Noud Aartsen | Brabant-Collectie, TiU
  • Aardgasaansluiting
Van mijn- naar aardgas.
Best, 1960
© Noud Aartsen | Brabant-Collectie, TiU
Luyksgestel, 1964
© Gaston Remery | Brabant-Collectie, TiU
  • Vuilnis ophalen
De eerste vuilniswagen in het dorp.
Eersel, 1963
© Gaston Remery | Brabant-Collectie, TiU
Reinigingsdienst in de binnenstad: afval, papier en stront (van de paardenkar) opruimen.
Eindhoven, 1965
© Noud Aartsen | Brabant-Collectie, TiU
  • Opkomst van de supermarkt
Langzaamaan verdwijnt de lokale kruidenier door de komst van de Spar in het dorp.
Eersel, 1963
© Gaston Remery | Brabant-Collectie, TiU
Etos: brood en banketbakkerij, slagerij, levensmiddelenzaak en benzinepomp. 
Eindhoven, 1969
© Martien Coppens, Brabant-Collectie, TiU | NFM Rotterdam
  • Opkomst van de computer
Het Philips Natuurkundig Laboratorium oftewel NatLab.
Eindhoven, 1968
© Martien Coppens, Brabant-Collectie, TiU | NFM Rotterdam
  • Nieuwbouw in agrarisch gebied
Oude boerderij in het veld voor de Campinafabriek aan de Rondweg.
Eindhoven, begin jaren 60
© Martien Coppens, Brabant-Collectie, TiU | NFM Rotterdam

maandag 17 oktober 2016

Tijdschrift: Tussen Maas & Erfdijk


Het tijdschrift Tussen Maas & Erfdijk is een uitgave van heemkundekring Land van Ravenstein en verschijnt vanaf 2013 minimaal drie keer per jaar. 
De vereniging, opgericht in 1987, heeft als doel de geschiedenis van de vroegere gemeente Ravenstein tussen de Maas en de Erfdijk bij Herpen te onderzoeken, vast te leggen en bekend te maken. Hierbij gaat de aandacht niet alleen uit naar historische gebeurtenissen, maar ook naar gebouwen, archeologie, omgeving, taal, religie, de middenstand en persoonlijke foto’s en verhalen van bewoners.

In het tijdschrift wordt uitgebreid over de lange geschiedenis van Ravenstein geschreven. Ravenstein ontstond in de 14e eeuw rondom het kasteel van Walraven van Valkenburg, een leenman van de hertog van Brabant. Deze Walraven had in 1360 zijn burcht vanuit Herpen naar deze plek verplaatst om tol te kunnen heffen aan de Maas. Het ‘stein’ (kasteel) van Walraven gaf de plaats zijn naam. In 1380 kreeg deze vestiging stadsrechten. Het Land van Ravenstein kwam in 1397 in bezit van de heren van Kleef. Het lag in een gebied waar de (protestantse) Republiek en Spaanse troepen tot 1648 oorlog voerden. Pas in het begin van de 17e eeuw werd de stad versterkt met wallen en bastions. Vanaf de Franse bezetting in 1794 was Ravenstein niet langer een Duitse enclave. Het werd onderdeel van de Bataafse Republiek en in 1814 van het Koninkrijk der Nederlanden. De nieuwe overheid liet het kasteel slopen. Vanaf circa 1850 nam de bedrijvigheid in deze agrarische regio toe door de aanleg van de spoorlijn Den Bosch-Nijmegen en een spoorbrug bij Ravenstein.  

In het nieuwste nummer van het tijdschrift staan onder meer artikelen over een oude sluis in Keent, een begrafenisceremonie in 1757, een onbekende plattegrond uit 1865 van gebouwen van de jezuïeten en de restauratie van de Kasteelse poort.
Dit periodiek is op papier aanwezig bij de Brabant-Collectie vanaf nummer 7, 2015. De nummers van de eerste jaargang kunt u online raadplegen.

Vindplaats: T 10996