Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van Tilburg University
Posts tonen met het label tijdschriften. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tijdschriften. Alle posts tonen

maandag 22 juli 2024

Marga Klompé-gebouw in 'de Architect'

Al vaker is gezocht naar een mogelijkheid om in dit blog tijdschrift de Architect over het voetlicht te brengen, maar in het tweede nummer van 2024 is eindelijk een duidelijke aanleiding gevonden. Hierin wordt namelijk, uitgesmeerd over 14 pagina’s (70-83), het splinternieuwe Marga Klompé-gebouw op de campus van Tilburg University besproken en met fraaie foto’s uitgelicht.

De Architect heeft al een langlopende geschiedenis en kent een aantal voorgangers. Sinds de jaargang van 2017 kun je wel spreken van een glossy magazine. Meer dan in de jaren ervoor wordt er aandacht besteed aan de fotografische vastlegging van de besproken bouwprojecten in binnen- en buitenland. Behalve voor foto’s is er altijd ruimte gereserveerd voor duidelijk leesbare plattegronden, volgens een vast format. Verder worden er interviews met architecten, stedenbouwkundigen etc. opgenomen en vindt er in artikelen thematische verdieping plaats. Hierin gaat het de laatste jaren uiteraard vaak over duurzaamheid. Een dergelijk luxe uitgevoerd tijdschrift kan niet verschijnen zonder een flinke inbreng van adverteerders, maar de teksten en foto’s hebben, mede door het formaat van het tijdschrift (33x23 cm!), gelukkig de (visuele) overhand.


In de bijdrage van Reinout Schaatsbergen over de jongste aanvulling op de Tilburgse campus wordt de energiezuinigheid van het gebouw uitgelicht, komt de relatie met de andere universiteitsgebouwen (van o.a. Jos. Bedaux) aan bod en bespreekt projectarchitect Janneke van der Velden van bureau Powerhouse de uitdagingen die bij de realisatie van dit gebouw om de hoek kwamen kijken. De geslotenheid van de oost- en westgevel, contrasterend met de afwisselende raampartijen op de noord- en zuidgevel, de hardstenen gevelpanelen en de overige materialisatie van in- en exterieur zijn opvallende elementen van het Marga Klompé-gebouw. De optelsom hiervan maakt dat door de auteur het predicaat ‘chique’ aan het gebouw wordt gehangen. En dit mag je gerust ook op het tijdschrift de Architect van toepassing achten.



Vindplaats: T 07838

dinsdag 21 mei 2024

Prentbriefkaarten Magazine: veelzijdig en bruikbaar

In de kasten van de Brabant-Collectie kun je sinds begin 2023 ook het tijdschrift Prentbriefkaarten Magazine aantreffen. Het is een uitgave van de Vereniging Documentatie Prentbriefkaarten en een voortzetting van het VDP-Bulletin. In het tijdschrift, dat vier keer per jaar verschijnt en aan zijn 41e jaargang bezig is, komt een keur aan binnen- en ook wel buitenlandse onderwerpen aan bod, uiteraard met de prentbriefkaart als verbindend element. Het blad heeft een levendige lay-out en herbergt veel (full colour) beeldmateriaal. De verzamelaar van prentbriefkaarten kan er zijn hart ophalen en inzicht krijgen in de veelzijdigheid van zijn hobby. Maar ook diegenen die professioneel met prentbriefkaarten bezig zijn, zoals de Brabant-Collectie, kunnen er veel van hun gading vinden. Zo komen met enige regelmaat Brabantse onderwerpen aan bod die direct of indirect verband houden met onze collectie.


De bedrijfsgeschiedenis van Steen- en handelsdrukkerij Gestel en Zoon in Eindhoven en de (bescheiden) rol die prentbriefkaarten hierin hebben gespeeld, worden in nummer 155 (1e kwartaal 2023) nauwgezet belicht door de vaker als kwartet optredende auteurs Jan Spoorenberg, Henk Voskuilen, Antoon Bosselaers en Peter Don. Een overzicht van de bekende kaarten van deze drukkerij is in het artikel opgenomen en biedt daarmee aanknopingspunten bij de beschrijving van prentbriefkaarten uit de Brabant-Collectie. De fascinatie voor prentbriefkaarten bij Jan Spoorenberg (YouTube-filmpje, vanaf 14.26 min.), die elders ook veel over Eindhovense prentbriefkaarten heeft geschreven, komt duidelijk naar voren in het interview met hem dat in nummer 159 (1e kwartaal 2024) van het periodiek is opgenomen.

In thematische artikelen van het Prentbriefkaarten Magazine komt vaak het verzamelaspect naar voren. Zo vertelt Eric Wiggers in nummer 157 (3e kwartaal 2023) over de totstandkoming van zijn verzameling DAF-ansichten. De “Brabantse” (vracht)auto als getekend of gefotografeerd onderwerp levert een veelzijdig resultaat aan kaarten op. Ook de informatie op de achterzijde van de kaarten illustreert de diversiteit in het gebruik van auto’s op prentbriefkaarten, zo maakt het artikel duidelijk.

Fotograaf Aug.F.W. Vogt op het motorvoertuig waarmee hij rondtrok om stads- en dorpsgezichten vast te leggen. Overgenomen uit: Eigen Haard, 1905 (Universiteitsbibliotheek Tilburg University)

Bij het merendeel van alle ooit uitgegeven prentbriefkaarten is helaas niet bekend wie de fotograaf is geweest. Het is om die reden bijzonder dat recentelijk een hele reeks prentbriefkaarten van de uitgever Berkers Verbunt uit Asten aan een fotograaf gekoppeld is kunnen worden, te weten August F.W. Vogt (1871-1922). Jac. Biemans doet in nummer 159 verslag van het onderzoek naar de rol van deze Amsterdamse fotograaf in het oeuvre van de drukkers Adrianus Berkers (1874-1950) en Aloïsius Verbunt (1876-1942). De motorfiets die op enkele kaarten staat afgebeeld, is blijkens het kenteken eigendom van Vogt. Hij is dus voor (een deel van) de serie ingehuurd om voor Berkers Verbunt met de motorfiets op pad te gaan en dorps- en stadsgezichten vast te leggen. Het artikel is verschenen bij gelegenheid van de uitgave van Noord-Brabant en Limburg in 1906. De beroemde prentbriefkaarten van Berkers Verbunt (Pictures Publishers, 2023). Alle 675 met het Tintum Novum-procedé tot stand gekomen prentbriefkaarten zijn in deze lijvige publicatie (416 pagina’s!) opgenomen. Als je dit resultaat in boekvorm ziet, hoop je dat het in de toekomst, onder meer met behulp van de steeds betere digitale zoekmogelijkheden, mogelijk is om ook een beter beeld te krijgen van andere drukkerijen, uitgeverijen en/of fotografen van prentbriefkaarten.

De Brabant-Collectie beheert inmiddels bijna 25.000 prentbriefkaarten, met name van Brabants Dorpsleven en topografisch van aard. Een deel hiervan wacht nog op digitale ontsluiting. En om auteursrechtelijke redenen staat een flink deel zonder afbeelding in BCfinder, maar ze zijn wel allemaal ter plekke raadpleegbaar. Bij de beschrijving wordt regelmatig gebruik gemaakt van de informatie die via de Vereniging Documentatie Prentbriefkaarten ontsloten is, want ook de website van de VDP heeft voor de geïnteresseerde leek, de verzamelaar en de professional veel te bieden.

Vindplaats: T 11092

maandag 19 juni 2023

Genealogie: de voortdurende, veelzijdige belangstelling voor personen en families van weleer

 
De biografie als literair genre heeft de interesse van veel lezers. We vinden het interessant om te lezen over hoe iemand leefde, voor welke vragen of problemen men zich gesteld zag en hoe deze al dan niet werden opgelost. Er verschenen (en verschijnen) talloze biografieën; over kunstenaars, historische figuren en auteurs.

Deze zelfde kwesties speelden vanzelfsprekend ook een rol voor de ‘gewone’, anonieme burger en zijn familie. Ook die geschiedenissen zijn in het verleden – al dan niet door de betrokkende zelf – opgetekend. En ze vormen een aanleiding voor onderzoek. Dit gebeurt tot op de dag van vandaag, vanuit de nieuwsgierigheid naar de eigen of andermans familiegeschiedenis. In tijdschriften, jaarboeken en in heuse biografieën worden levensbeschrijvingen opgetekend en krijgt de lezer zicht op het reilen en zeilen van (mensen uit) voorbije generaties. GEN. Magazine voor familiegeschiedenis is zo’n tijdschrift. Het komt vier keer per jaar uit en is een uitgave van het Centraal Bureau voor Genealogie, tegenwoordig CBG/Centrum voor familiegeschiedenis geheten. Omdat het een landelijk tijdschrift is, komen niet alleen Brabantse voorbeelden voorbij. Het maartnummer van 2023 mag daarom wel wat extra aandacht krijgen. Drie substantiële artikelen zijn – naast enkele korte berichten – direct aan Brabant te linken. We laten de artikelen hier kort de revue passeren.

De eerste bijdrage (auteur: Jacqueline Verkleij) gaat over de achttiende-eeuwse Maria van Antwerpen (1719-1781); een boeiende persoon, gezien vanuit onze tijd, waarin vaak over ‘gender’ en ‘identiteit’ wordt geschreven en gesproken. Maria staat bekend als een vrouw die als soldaat heeft gevochten in het Staatse leger, maar ook is veroordeeld voor travestie. De verhoren die zij voor de rechtbank heeft ondergaan, zijn in juridische archieven bewaard gebleven en verder is een deel van haar levensverhaal (met de nodige literaire vrijheden) opgetekend in De Bredasche Heldinne, of merkwaardige levens-gevallen van Maria van Antwerpen uit 1751. De auteur van dat boek is Franciscus Lievens Kersteman die Maria leerde kennen toen hij zelf vanwege oplichting van een juwelier in de Bredase gevangenis zat. En er is nog een ‘vermaekelyk liedeken van een manhaftig vrouwpersoon’ gemaakt, waarin het leven van Maria centraal staat. In haar verklaringen voor de rechtbank (1769) gaf ze nadrukkelijk aan ‘in de natuur een manspersoon, maar uiterlijk een vrouwspersoon’ te zijn. In het in de (autobiografische) ik-vorm geschreven De Bredasche Heldinne staat het nodige over haar diensttijd, waarin zij de naam Jan van Ant voerde. Er volgden twee huwelijken met vrouwen (de eerste keer als Jan, de tweede keer als Machiel), én evenzovele ontmaskeringen met daaropvolgende verbanningen. De wieg van Maria van Antwerpen stond in Breda, een deel van haar leven (van dienstmeid tot soldaat) speelde zich af in die stad en daar werd ze uiteindelijk ook begraven. Het kleurrijke verhaal dat in De Bredasche Heldinne uit de doeken wordt gedaan, sluit aan bij de traditie van de travestieromans die in de loop van de achttiende eeuw populair werden, en bij het populaire genre van de criminele biografie: de levensbeschrijving van beruchte misdadigers. Maar bovenal zijn het de biografische aspecten die het tot een bijzonder boek maken.

Het tweede Brabantse artikel is van de hand van Willem van den Elzen die onderzoek heeft gedaan naar de geschiedenis van misdaad en criminaliteit in Oss. In de rechtbankverslagen stuitte hij meer dan eens op de familienaam De Bie. In de periode van ongeveer 1850-1940 zijn leden van deze beruchte familie met enige regelmaat betrokken bij diefstallen, belastingontduiking, mishandeling en zelfs doodslag en moord. Als in de tweede helft van de negentiende eeuw meer aandacht komt voor handhaving en rechtspraak wordt er vanzelfsprekend meer opgetekend. Deze bronnen, samen met andere genealogische archieven, zorgen voor een beter zicht op een familiegeschiedenis in Oss. De sociale context waarbinnen dit gebeurde (armoe > diefstal > criminaliteit > misdaad) komt in het artikel aan bod, evenals de ‘gemakkelijke’ beschuldigingen aan het adres van de familie van een bij tijd en wijle corrupte overheid.

Genealogisch spoorzoeken aan de hand van foto’s is de kern van de bijdrage van Peter Eyckerman over een carte de visite van H.J. Tollens. Deze fotograaf was actief in Dordrecht, Roermond en Eindhoven. Van de ooit gemaakte carte de visite-foto’s is bij het overgrote deel niet te zeggen wie er is afgebeeld. De portretfoto was tenslotte niet meer alleen voor de allerrijksten weggelegd. Met een paar aanknopingspunten kan toch onderzoek gedaan worden naar de herkomst en de geportretteerden. Kleding, meubilair en de achtergrond kunnen, als je over meer foto’s uit hetzelfde atelier beschikt, van dienst zijn bij de datering. Ook de informatie over de fotograaf op de foto kan ons meer vertellen. En bestaat er een vermoeden van de geportretteerde dan heb je met genealogische data wellicht de sleutel in handen. Of als er een andere foto van de geportretteerde is overgeleverd. Maar dan moeten wel alle puzzelstukjes passen….

Drie artikelen met een totaal verschillende invalshoek; goed geschreven en prettig leesbaar. Zit er iets overeenkomstigs in? Ja! Brabant.

Vindplaats: T 09700

maandag 24 april 2023

Een eeuw Heemschut: hulde aan een honderdjarige!

In deze blogreeks belichten we regelmatig een van de vele tijdschriften die bij de Brabant-Collectie kunnen worden geraadpleegd. We maken enerzijds de lezer attent op het bestaan en de (Brabantse) inhoud van een tijdschrift; anderzijds wijzen we op de onderzoeksmogelijkheden bij de Brabant-Collectie met betrekking tot de in het tijdschrift behandelde regio of plaats.

In de Volkskrant verschijnt ter opluistering van het jubileumjaar van de krant elke week een interview met een honderdjarige inwoner van ons land. In zo’n bijdrage krijgt de lezer een goed beeld van de persoon in kwestie, maar - door wat hij of zij heeft meegemaakt - ook van de voorbije eeuw. Nu is bij de bovengenoemde tijdschriften ook een honderdste verjaardag te vieren. En ook daaraan kun je de ontwikkelingen van de voorbije eeuw aflezen.
Heemschut, het kwartaalblad van ‘de vereniging tot behoud en instandhouding van cultuurmonumenten in Nederland’, is juist begonnen aan zijn honderdste jaargang. Hoe is het deze jubilaris in die eeuw vergaan? Het is interessant te weten dat vooraanstaande architecten als K.P.C. de Bazel en A.W. Weissman aan de basis stonden van de Bond Heemschut en dat de uitgangspunten van de bond in de eeuw van zijn bestaan eigenlijk niet fundamenteel veranderd zijn. Deze hebben vanaf 1924 in het tijdschrift Heemschut hun schriftelijke neerslag gekregen. Opkomen voor de (gebouwde) omgeving en het bestrijden van "lelijkheid” hebben al honderd jaar de aandacht.

Wat kenmerkend is voor Heemschut is de aandacht die bij de Bond bestaat voor gebouwen en bouwstijlen die nog geen eeuw oud zijn, maar in hun ogen al wel bescherming nodig hebben. Zo werd de neogotiek door het bouwhistorici en – in het spoor hiervan – het zichzelf deskundig noemende publiek lange tijd als bouwstijl verguisd of op zijn minst genegeerd, maar mede door acties van de Bond Heemschut en artikelen in het tijdschrift wordt er nu met heel andere ogen naar gekeken. Hetzelfde gaat nu op voor de naoorlogse architectuur.

In al die jaren zijn in het tijdschrift veel artikelen verschenen die over Noord-Brabant handelen. In onze zoekdatabase BCfinder zijn over de laatste circa dertig jaargangen al meer dan 200 Heemschutartikelen met een Brabantse link geregistreerd. In het jongste nummer wordt aandacht besteed aan de inventarisatie van woningen die in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant gebouwd zijn, direct na de Watersnoodramp van 1953. Ze kwamen als geschenk vanuit Oostenrijk en Scandinavië en waren in de meeste gevallen bestemd voor evacués. De cultuurhistorische achtergrond van deze woningen zorgt voor een bepaalde waardering, maar toch is zeventig jaar na dato al bijna een kwart van die woningen gesloopt. Heemschut brengt, als een van de deelnemende partijen, de geschenkwoningen in kaart en spant zich in voor behoud en bescherming.
De afweging ‘wel-of-niet-slopen’: Heemschut speelt met informatie en advies vaak een belangrijke rol in dit soort kwesties. En heeft met die vinger-aan-de-pols al veel (niet alle!) ongelukken weten te voorkomen. Betrokkenheid bij de nieuwe Omgevingswet maakt duidelijk dat de Bond Heemschut én het tijdschrift in 2023 nog springlevend zijn en dat voorlopig nog wel zullen blijven.
En dat is maar goed ook, want op lelijkheid – zo is de mening van schrijver dezes – zit niemand te wachten.

Vindplaats: T 07326

maandag 12 december 2022

Ravelyn, al 40 jaar heden en verleden van Willemstad

Heemkundekring ‘De Willemstad’ is al veertig jaar verantwoordelijk voor het verschijnen van Ravelyn. Het blad valt drie keer per jaar op de mat bij de leden. In september 1982 was dat voor de eerste keer. Het is een felicitatie waard dat Ravelyn zich nu al vier decennia staande houdt. Want Willemstad, tegenwoordig deel uitmakend van de gemeente Moerdijk, telt slechts iets meer dan drieduizend inwoners. Maar de geschiedenis is zeer uitgebreid en veelzijdig. Het feit dat het eeuwenlang gelegen was op of nabij staatkundige grenzen en ook de ligging aan het water hebben deze rijke geschiedenis voor een belangrijk deel bepaald. En dit heeft ervoor gezorgd dat er veel onderzoek gedaan kon en kan worden naar dit verleden, en ook het heden. Een van de mensen van het eerste uur, Cees van Mastrigt, heeft zich tot aan zijn overlijden in 2021 actief ingezet voor de heemkundekring, maar zeker ook voor Ravelyn. In de databases van de Brabant-Collectie, te raadplegen via BCfinder, zijn meer dan 150 artikelen van zijn hand te vinden. Het archiefonderzoek dat aan zijn artikelen ten grondslag ligt, bewijst dat Willemstad een plaats is waar veel over verteld kan worden.

De drie nummers die jaarlijks het licht zien, tonen ook de verscheidenheid aan geschied- en heemkundige onderwerpen. Natuurlijk is de vestingstad en de daarmee gepaard gaande militaire geschiedenis vaak het uitgangspunt van een publicatie. Willemstad maakte deel uit van de Zuiderwaterlinie. Ook de specifieke ligging in de noordwesthoek van Noord-Brabant aan het Hollandsch Diep en de rondom Willemstad gelegen polder Ruigenhil (tot 1584 de naam van Willemstad!) zijn regelmatig onderwerp van onderzoek. De scheepvaart, biografieën van predikanten, de gebouwde omgeving, bedrijfs- en familiegeschiedenissen, topografische verkenningen, feesten en gebruiken, de Tweede Wereldoorlog, etc.: het is allemaal een of meer keer langsgekomen in de voorbije veertig jaar Ravelyn. En er is vast nog meer te ontdekken. Op naar de toekomst. De complete reeks van het tijdschrift is aanwezig in de Brabant-Collectie en op artikelniveau ontsloten in BCfinder. Maar daarnaast is hier nog veel meer over Willemstad te vinden. De Topografisch-Historische Atlas biedt een keur aan afbeeldingen met Willemstad als onderwerp en dit geldt ook voor een aanzienlijke hoeveelheid oude drukken en (hoofdstukken in) boeken. Kortom, de Brabant-Collectie heeft voor de Willemstad-onderzoeker het nodige te bieden; dit alles kan ter plekke worden geraadpleegd.


Vindplaats: T 07437

maandag 17 oktober 2022

De Klepel... voor wie in Prinsenbeek de klok wil horen luiden

In september 2022 rolde het 103e nummer van ‘De Klepel’ van de persen: het periodiek van Heemkundekring Op de Beek. Deze vereniging werd in september 1996 opgericht, vooral om de zichtbaarheid van Prinsenbeek te waarborgen. Deze gemeente werd namelijk per 1 januari 1997 opgeheven en onderdeel van het ‘grote’ Breda. Dat is inmiddels meer dan 25 jaar geleden. En nog steeds slaagt de redactie erin viermaal per jaar een tijdschrift samen te stellen met interessante bijdragen over de (voormalige) gemeente Prinsenbeek.
Omdat de heemkundekring vooral ook aandacht wil vragen voor de meerjarige ontwikkelingen en veranderingen in de gemeente, zijn de bijdragen van Kees Nagelkerke aan ‘De Klepel’ zo waardevol. In het septembernummer sluit hij, 85 jaren jong, zijn artikelenreeks ‘Beek, gij zijt veranderd…’ af. Er zijn in de loop van de jaren vele onderwerpen voorbijgekomen en Nagelkerke heeft ze allemaal met gevoel voor historie én een persoonlijke noot opgetekend.
Het vastleggen van de jongste geschiedenis van Prinsenbeek gebeurt in elk nummer in kroniekvorm. Data en gebeurtenissen uit het zeer recente verleden worden aldus gepresenteerd; van de sloop van een schoolgebouw tot en met de sluiting van een slagerij en de opening van een fietstunnel.
Vanzelfsprekend zijn er ook uitvoerigere artikelen te lezen over het verdere verleden, waarin dieper op buurtschappen, verenigingen, gebouwen etc. wordt ingegaan. En uiteraard komen regelmatig personen aan het woord die hun kennis over Prinsenbeek met de lezer delen of in een biografisch artikel een bijdrage leveren aan vastlegging van het verhaal van Prinsenbeek.
De heemkundekring is behalve in ‘De Klepel’ ook goed zichtbaar op internet. De website van ‘Op de Beek’ biedt een keur aan rubrieken en overzichten. Je kunt er diverse beeldbanken raadplegen die goed worden bijgehouden en voortdurend met nieuw materiaal worden aangevuld.
Bij de Brabant-Collectie (Tilburg University) is ook veel over Prinsenbeek te vinden. Een zoekopdracht in BCfinder levert meer dan zestig afbeeldingen in de Topografisch-Historische Atlas en ruim 750 boeken/artikelen op. Voor iemand die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de gemeente of er onderzoek naar wil doen, is een bezoek aan de Brabant-Collectie dus zeker de moeite waard.

Vindplaats: T 10448

dinsdag 30 augustus 2022

De Bùrt: waar Hooge en Lage Zwaluwe samenkomen


In 1986 bracht heemkundekring ‘Willem Snickerieme’ het eerste nummer uit van tijdschrift De Bùrt. De voorzitter schreef dat de kring, afhankelijk van de financiële positie, het tijdschrift ‘enkele keren per jaar (hoopte) uit te geven’ en dat ‘de redaktie zal (…) blijven trachten een goed en verantwoord product te presenteren, hoewel alle begin natuurlijk moeilijk is’. Deze voorzichtige starthouding heeft een succesvol vervolg gekregen, want inmiddels – we schrijven augustus 2022 – staat de teller op 110 uitgaven, en worden de te maken kosten mede gedekt door inkomsten uit advertenties. Ieder jaar verschijnen drie of vier nummers en per keer worden een kleine zestig pagina’s gevuld met interessante artikelen over een breed scala aan onderwerpen uit de geschiedenis van Hooge en Lage Zwaluwe. Dat de twee dorpen inmiddels opgegaan zijn in de gemeente Drimmelen doet niets af aan de ijver die betrokkenen aan de dag leggen om juist het erfgoed van Hooge en Lage Zwaluwe over het voetlicht te brengen. De oorspronkelijke naam van de heemkundekring ‘Willem Snickerieme’ werd enkele jaren geleden ingeruild voor ‘Erfgoedvereniging Heerlijkheid Hooge en Lage Zwaluwe’; deze past beter bij de huidige tijd. Het tijdschrift heeft echter de naam behouden die het in 1986 kreeg en die nog steeds goed aansluit bij de functie. De Bùrt: een vaste plaats waar mensen samenkomen om over het nieuws (in het tijdschrift ook oud nieuws!) te praten en van alles en nog wat te weten te komen.

De laatste jaren worden ook onderwerpen aangepakt en beschreven die de omvang van het ‘normale’ tijdschrift overstijgen. Deze uitgaven komen mede tot stand met donaties van de Stichting Heldens-de Laat. In november 2016 was een themanummer van ruim 100 pagina’s gewijd aan de Langstraatspoorlijn. In mei 2020 verscheen een nummer van dezelfde omvang met daarin een overzicht van alle slachtoffers (inclusief biografische informatie) van de Tweede Wereldoorlog uit de voormalige gemeente Hooge en Lage Zwaluwe. December 2020 stonden Zwaluwse winkels en cafés centraal, in november 2021 Zwaluwse bedrijven; in beide gevallen besloegen de nummers bijna 200 pagina’s. In de korte beschrijvingen zijn talloze gegevens opgenomen over het begin en eventueel het einde van de ondernemingen, de locatie, en natuurlijk heel veel namen van betrokken Zwaluwnaren. Nuttige informatie is zo compact op een rij en bij elkaar gezet. Wat deze themanummers verder aantrekkelijk maakt, is het vele beeldmateriaal dat gebruikt is. Speciale aandacht willen we hier vestigen op De Bùrt 99, uit november 2019, met de titel: ‘Een bewogen en bevlogen vrouw. Catharina Nelemans, zuster in oorlogstijd’. In 160 pagina’s wordt aan de hand van het dagboek van Catharina Nelemans en documentatie in tekst en beeld een fraai en interessant persoonlijk verhaal opgetekend van de oorlogservaringen van een bijzondere inwoner van zomaar een dorp.

Bij de Brabant-Collectie (Tilburg University) is veel documentatie te vinden over Hooge en Lage Zwaluwe. Publicaties in boeken en tijdschriften, en ook – zij het een bescheiden hoeveelheid – beeldmateriaal kunnen ter plekke worden bekeken en bestudeerd. Voor misschien wel een nieuw artikel in De Bùrt….

Vindplaats: T 07854

maandag 4 juli 2022

Archievenblad: sinds 1892!!

Een tijdschrift dat al meer dan 125 jaar verschijnt; dat kunnen niet veel periodieken zeggen. Het Archievenblad, een uitgave van de Koninklijke Vereniging Archiefsector Nederland, is deze mijlpaal inmiddels gepasseerd. Het wordt op de website gepositioneerd als ‘hét vakblad van, voor en door de archiefsector’. Het verschijnt zes keer per jaar en biedt een keur aan artikelen, interviews en actualiteit over alles wat met archieven te maken heeft. Voor iedereen die in de sector werkzaam is, staat er altijd wel een bijdrage in die van belang is voor zijn of haar archiefwerk van nú. Of het nou gaat om de allernieuwste innovaties op het terrein van digitalisering die het stadium van ‘kinderziektes’ nog niet zijn ontstegen of de gevolgen van (weer) veranderde wetgeving, in het Archievenblad komt het aan bod. Maar een periodiek uit de archiefwereld zou geen knip voor de neus waard zijn als het niet via de website een uitgebreid digitaal artikelenarchief zou aanbieden. Dat is dus ook het geval; via deze link kom je op de startpagina. De laatste drie jaar blijven steeds digitaal buiten schot (een tijdschrift moet ook worden verkocht), maar de overige jaargangen vanaf 1892 (toen heette het nog Nederlandsch Archievenblad) zijn allemaal raadpleegbaar. En daar kun je met gerichte zoekopdrachten de archiefzaken vinden waar je naar op zoek bent. Het feit dat in de archiefwereld de nieuwe mogelijkheden en veranderingen soms over elkaar heen struikelen, maakt een website als deze op het eerste gezicht misschien snel tot een verzamelplaats van achterhaalde ideeën. Maar niets is minder waar. De duurzaamheid van veel artikelen is verrassend groot en als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van het archiefwereldje kun je helemaal niet om deze rijke website heen. En ondertussen kun je in de jongste papieren nummers op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen en de actualiteit.

Vindplaats: T 09700

maandag 9 mei 2022

Tijdschrift: Archeologie in Nederland

Naast alle lokale en regionale periodieken kun je bij de Brabant-Collectie ook diverse tijdschriften aantreffen met een bovenregionaal, landelijk of zelfs internationaal karakter. De redenen hiervoor laten zich raden. De ene keer is het de inhoud van een dergelijk tijdschrift die goed aansluit bij dat waar de Brabant-Collectie voor staat. Dat geldt bijvoorbeeld voor een tijdschrift over de Nederlandse taal. De andere keer hebben artikelen in zo’n tijdschrift meer dan eens het Brabantse grondgebied tot onderwerp. En dit duidt er dan meestal op dat Brabant op een bepaald onderwerp een belangrijk (onderzoeks)gebied is. Dit is bijvoorbeeld het geval als het de archeologie betreft en het tijdschrift Archeologie in Nederland is hiervan een treffend voorbeeld. Zeer regelmatig verschijnen in dit tijdschrift met een – inhoudelijk – landelijke spreiding bijdragen over de resultaten van archeologisch onderzoek over Noord-Brabant, een belangrijk gebied als het gaat om de nederzettingsgeschiedenis van Nederland.

Het colofon vermeldt dat het een tijdschrift is voor vrijwilligers (van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland) en professionals. Archeologie in Nederland is de opvolger van Westerheem (gestart in 1952, in totaal 65 jaargangen!) en Archeobrief. Het tijdschrift, in 2022 toe aan de zesde jaargang, heeft tot doel de archeologische wereld te informeren over zaken betreffende archeologie en aanverwante terreinen. Het verschijnt viermaal per jaar en wordt uitgegeven bij Uitgeverij Matrijs.

De artikelen beslaan het hele spectrum van de archeologie (qua periode én onderwerp) en worden om die reden ook verzorgd door een breed scala aan auteurs. Nieuwe vondsten en specialistisch, archeologisch onderzoek wisselen elkaar af en maken ieder nummer tot een boeiend geheel. Dit komt ook omdat het tijdschrift prettig is opgemaakt en de bijdragen rijk zijn geïllustreerd. Andere archeologische publicaties, zoals rapportages, hebben vaak een andere uitstraling, maar zij dienen meestal een ander doel. Archeologie in Nederland is volgens het colofon voor de ‘actief geïnteresseerden’, maar door de artikelen en columns, archeologisch nieuws, de agenda en tentoonstellingskalender, is het interessant voor een veel groter publiek dan alleen die groep.

In de Brabant-Collectie is uiteraard veel meer te ontdekken over archeologisch Brabant. Via BCfinder zijn talloze boeken en tijdschriftartikelen, maar ook boeiend beeldmateriaal te vinden.


Vindplaats: T 11014

maandag 14 maart 2022

Aachterum is ‘t kermis

In november 1996 gaf Historische Vereniging Berlicum Middelrode (HVBM) het introductienummer uit van hun tijdschrift ‘Aachterum’. Hierin staat de volgende naamsverklaring, die tweeledig is. Het eerste deel luidt als volgt: ‘De beer in het logo (van HVBM, red.) loopt naar het steeds vager wordende verleden, hij keert als het ware om, zoals wij trachten terug te blikken in de tijd.' Hier kun je als aspirant-lid van de heemkundevereniging misschien niet direct wat mee, maar het tweede deel zal hem meer aanspreken: ‘Aachterum is ’t kermis’ was in vele Brabantse gezinnen een uitdrukking. Men bedoelde daarmee dat bezoekers zich niet aan de voordeur hoefden te melden, maar gewoon achterom moesten komen. Dit vond men gastvrijer. (…) Dit gemoedelijk omgaan met elkaar vindt de vereniging noodzakelijk om samen iets goeds tot stand te brengen. De redactie vindt het een voorwaarde om een goed tijdschrift te maken’.

En dat laatste gebeurt dus nu al ruim een kwart eeuw. Drie keer per jaar en telkens 24 pagina’s dik; lezenswaardige artikelen over de geschiedenis van Berlicum en Middelrode. Een aantal betrokkenen van het eerste uur is anno 2022 nog steeds actief voor het periodiek. De geografische ligging vlakbij ’s-Hertogenbosch betekent dat in artikelen vaak een link kan worden gelegd met de provinciehoofdstad. Dit is met name het geval in bijdragen over de Tweede Wereldoorlog. Hierin komt goed naar voren welke rol omliggende gemeenten (van een grote stad) speelden ten tijde van oorlog en bevrijding. In de vele biografische artikelen en familiegeschiedenissen komt vaak interessante informatie boven tafel die ons meer vertelt over het leven en werken in dorpsgemeenschappen in met name de negentiende en twintigste eeuw.

Wat opvalt in ‘Aachterum’ is dat artikelen over de voorbije tweehonderd jaar goed vertegenwoordigd zijn, maar de geschiedenissen van wat verder terug maar mondjesmaat aan bod komen. Hier ligt een mooie uitdaging voor huidige en toekomstige onderzoekers. Grasduinen in de Brabant-Collectie, waar ook (beeld)materiaal wordt bewaard en beschikbaar gesteld over Berlicum en Middelrode, brengt iemand wellicht op ideeën…

Vindplaats: T 09890

maandag 17 januari 2022

De Keersopper: eenvoudig van vorm, maar daarom niet minder informatief


De Heemkundekring Bergeijk brengt vier keer per jaar het tijdschrift ‘De Keersopper’ bij haar leden. Tot en met 2021 zijn er 64 nummers verschenen. De naam van het tijdschrift wordt op de website toegelicht. Deze verwijst naar de rivier de Keerop, die ‘wordt gevoed vanuit Luyksgestel, Bergeijk, Riethoven en Westerhoven.’ Hiermee is direct het aardrijkskundig bereik van de artikelen aangegeven. Het is een uitdaging – en daarmee dus een prestatie – dat een dergelijk klein gebied erin slaagt om vier keer per jaar lezenswaardige artikelen over de eigen regio te publiceren. Op de website van de heemkundekring worden de verschenen jaargangen ook gepresenteerd en kun je de index van alle nummers (tot en met 2019) en de gedigitaliseerde artikelen (tot en met 2017) terugvinden. Deze beslaan het brede spectrum van de heemkunde: archeologie, naamkunde, historische gebeurtenissen, volkskunde, (museale) voorwerpen uit de streek etc. Op de website van Heemkundekring Bergeijk staat veel meer informatie over alle verenigingsactiviteiten.
R.C. Kerk met pastorie, Luyksgestel, N. Brabant, kanton Eindhoven etc.
Prentbriefkaart. Maker: onbekend. Uitgever: A.H. Das, Maastricht
Vindplaats: pbk-L 97.1 / 411.11 Mart (1)
Op de website van de Vereniging Documentatie Prentbriefkaarten werd deze
 prentbriefkaart in februari 2020 verkozen tot Kaart van de Maand.
In het decembernummer van 2021 staan boeiende bijdragen over onder andere een levensgrote kerststal in Bergeijk, het koeien melken en de daarbij horende intrigerende functie van schepper, de lotgevallen van een middeleeuwse kruisgroep en de herkomst van een straatnaam. Voor degenen die de geschiedenis van Bergeijk een beetje kennen, hoeft het geen verrassing te zijn dat in veel artikelen de naam van Petrus Panken opduikt. De vele geschriften van de schoolmeester en amateurarcheoloog P.N. Panken (1819-1904) over de Kempen en, meer specifiek, over de dorpen waar het in ‘De Keersopper’ ook over gaat, zijn een rijke bron als het gaat om de kennis en inzichten van zijn tijd. Zeker als het gaat om de archeologie. Hij was ook verbonden aan het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant (zie ons jubileumblog), de voorloper van de Brabant-Collectie. Zijn contact met C.R. Hermans, een van de founding fathers van het Genootschap, zorgde ervoor dat het archeologisch onderzoek in de Kempen ook provinciebreed aandacht kreeg. Een deel van de vondsten die Panken deed, kwamen via het Genootschap uiteindelijk in Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch terecht.
Kerk. Groet uit Bergeik, N.B.
Prentbriefkaart. Maker: onbekend. Uitgever: J.N.A. Panken, Bergeijk
Uitgever J.N.A. Panken was winkelier in Bergeijk
en een neef van schoolmeester P.N. Panken.  
Bij de Brabant-Collectie kun je in woord en beeld nog veel meer vinden over Bergeijk, Luyksgestel, Westerhoven en Riethoven. Dus kijk eens op de website BCfinder.nl of maak een afspraak voor een bezoek aan de collectie die is gehuisvest in Tilburg University.

Vindplaats: T 10704

maandag 22 november 2021

Het Brabants Kasteel

Het tijdschrift met deze titel is uniek voor Nederland, want Noord-Brabant is de enige provincie met een ‘specialistisch tijdschrift op kastelengebied’, zo vertelt ons de vereniging Vrienden van Brabantse Kastelen op haar website. Ze streeft ernaar driemaal per jaar een nummer te laten verschijnen. In 2021 zijn we toe aan jaargang 42. In het tijdschrift is verenigingsnieuws opgenomen en worden actuele ontwikkelingen rond Brabantse kastelen beschreven. De hoofdmoot beslaat echter wetenschappelijk verantwoorde artikelen over kastelen, ook in het gebied dat vroeger tot het hertogdom Brabant behoorde. Uiteraard staan de bouw- en bewoningsgeschiedenis van een kasteel vaak centraal in het gepubliceerde onderzoek. Hierbij passeren veel namen met een lokale betekenis de revue, maar het kan ook zijn dat de kasteelheer meer grond in eigendom heeft en verhalen over verschillende kastelen aan elkaar geknoopt kunnen worden. Auteurs koppelen deze informatie aan toponymie, cartografische documenten uit uiteenlopende tijden, kadastergegevens en topografische tekeningen en verwerken dit alles in leesbare artikelen die echt niet alleen interessant zijn voor ‘kasteelfreaks’.

In het jongste nummer gaat ir. Jan Timmers op zoek naar het oudste kasteel van (Aarle-)Rixtel. De historische context gaat terug tot in de twaalfde eeuw; eigenaren en familierelaties (van de Van Rixtels) worden nauwgezet uit de doeken gedaan. De werkelijke positie van de – verdwenen – kerk van Rixtel is een belangrijk aspect van de geschiedenis van het kasteel. Wat opvalt is de verhoogde ligging van de kerk en een hoeve. Deze ligging wordt in het begin van de negentiende eeuw nog door Stephanus Hanewinckel opgemerkt. Ook het artikel van Peter Seinen en Guus Braun gaat over bouwgeschiedenis. In dit geval betreft het kasteel Heeze en wel de periode tussen 1300 en 1662. Dit laatste jaar staat voor de rigoureuze verbouwing die architect Pieter Post toen in gang zette. De oorspronkelijke plannen zouden niets heel hebben gelaten van het oude kasteel, maar (gelukkig) vond een groot deel van de verbouwing, door geldgebrek bij de opdrachtgever, geen doorgang. Exacte projectie van oude tekeningen op de huidige situatie en bouwhistorisch- en bronnenonderzoek worden gecombineerd met archeologische waarnemingen. Dat de auteurs geen absoluut verhaal wensen te presenteren, bewijst de laatste zin van hun artikel: ‘Het beste dat we kunnen bieden is de meest logische interpretatie van de gegevens die we hebben en die moeten met reserve worden benaderd’. En zo hoort het met onderzoek, omdat het altijd weer anders kan worden, te zijn.

De Brabant-Collectie herbergt ook veel documentatie over Brabantse kastelen, in woord (boeken en tijdschriftartikelen) en beeld. Je kunt dit natuurlijk raadplegen via BCfinder, maar je kunt ook – op afspraak via brabant@tilburguniversity.edu – een bezoek brengen aan de collecties.

maandag 19 juli 2021

Schatten van Vught

Sinds september 2018, we zitten nog in de derde jaargang, geeft de Stichting Erfgoed Vught vier keer per jaar het tijdschrift uit met de veelbelovende naam Schatten van Vught. En de belofte wordt ingelost; in elk nummer staan gedegen én lezenswaardige artikelen over een breed scala aan erfgoedonderwerpen, uiteraard met Vught (en ook Cromvoirt) als grote gemene deler. Uit veel van de artikelen wordt duidelijk dat het dorp Vught, gelegen nabij ’s-Hertogenbosch en op veel historische momenten nadrukkelijk met de geschiedenis van die grote stad verbonden, ook veel eigen verhalen te vertellen heeft. Mede op initiatief van de bevlogen historicus Henk Smeets is er een tijdschrift op poten gezet dat nu al niet meer weg te denken lijkt uit het Vughtse erfgoedveld.

In het aprilnummer van 2021 komt in een ruime bijdrage van Wieke Schrover de jeugdbeweging in Vught in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw aan bod. Veel lokale aspecten worden besproken en katholieke en protestantse notabelen passeren de revue. Dat het artikel een periode behandelt die nog niet ver achter ons ligt, maakt dat vele lezers ongetwijfeld herinneringen aan het onderwerp zullen hebben.

Misschien wat abstracter van aard, maar daarom niet minder boeiend, is de bijdrage van Lauran Toorians, over het landschap van Vught en omgeving in de middeleeuwen. Deze bijdrage (verdeeld over twee nummers; dit is het eerste deel) is geschreven voor de vuistdikke publicatie Twee bijzondere dorpen. Geschiedenis van Vught en Cromvoirt, maar kon daar door plaatsgebrek uiteindelijk niet worden geplaatst. Al lezende word je vanuit het historische verhaal, door tekst en beeld, op diverse momenten naar het nu en de huidige situatie getrokken.

Vaak zijn er kortere – en dus meer – bijdragen opgenomen, maar het pleit voor de redactie dat ze de hierboven besproken langere bijdragen (geannoteerd!) als kern van dit nummer hebben gekozen. Elk nummer is er in ieder geval ruimte voor algemeen erfgoednieuws en relevant nieuws uit de werkgroepen die binnen de stichting actief zijn: Archeologie, Vught 3D, Historische kaarten, Tweede Wereldoorlog en (net nieuw) Vughtse historici.

In de Brabant-Collectie zijn Vught en Cromvoirt ook goed vertegenwoordigd. Ruim 700 boeken en artikelen met deze geografische trefwoorden zijn in BCfinder ontsloten. Verder zijn er in de Topografisch-Historische Atlas meer dan 270 afbeeldingen met Vught of Cromvoirt opgenomen. Voor diegene die geïnteresseerd is in de geschiedenis en het erfgoed van Vught, is een (digitaal) bezoek aan de Brabant-Collectie zeker de moeite waard.

Vindplaats: T 11057

maandag 7 juni 2021

Genoeg te vertellen over Den Dungen

Momenteel loopt de zesenveertigste jaargang van het tijdschrift van heemkundevereniging ‘Op die Dunghen’, genaamd Het Griensvenneke. Het is natuurlijk geen jubileumjaar, maar er mag gerust bij stilgestaan worden dat een dorp met nog geen vijfduizend inwoners het al meer dan vijftig jaar presteert om ieder kwartaal een tijdschrift over het eigen verleden het licht te doen zien. Sinds 1967 zijn er al ruim 850 artikelen in Het Griensvenneke en zijn voorloper verschenen. Het hele brede spectrum van geschiedenis en heemkunde is in al die jaren aan bod gekomen. Wat in de recente jaargangen in het oog springt, is een reeks artikelen over de bakkers die vanaf ongeveer 1800 in Den Dungen actief zijn geweest. Harrie Maas en André Schoones hebben het allemaal op een rij gezet. In het eerste Griensvenneke van 2021 zijn we aangekomen bij hun achtste bijdrage over dit onderwerp. Hierin komen Grarus Goossens en zijn opvolgers aan bod, maar de hele reeks is de moeite waard. Dit komt omdat de artikelen behalve bedrijfsgeschiedenis tevens familiegeschiedenissen vertellen en ook de dorpsgeschiedenis erin verweven is. Het beeldmateriaal, vaak nog uit de bakkersfamilies zelf afkomstig, maken de bijdragen aantrekkelijk en compleet.
Henk van Gestel houdt een pleidooi voor een historisch verantwoorde herplaatsing van een grenspaal. Door infrastructurele projecten wist men zich geen raad meer met de tweehonderd jaar oude paal op de grens van de gemeenten Den Dungen en Berlicum en heeft men deze volgens Van Gestel een onjuiste plaats toebedeeld.
Veel heemkundigen zijn gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Mede omdat het tot de recente geschiedenis behoort, biedt het mogelijkheden om er veel over vast te leggen. Dat er na de bevrijding van Den Dungen (oktober 1944) van februari tot en met mei 1945 nog zeven V1’s op Dungens grondgebied terecht zijn gekomen, is waarschijnlijk bij velen bekend. In een bijdrage worden de exacte locatie van de inslagen, context en persoonlijke ervaringen aan de historische feiten toegevoegd.
Van mensen die aan de (rafel)rand van de maatschappij verkeren, weten we vaak meer dan van de modale burger. Dat komt omdat ze in rechtbankverslagen en registers van gevangenissen vaak met naam en toenaam worden genoemd. In een boeiend artikel volgen we de levenswandel van Adrianus Kuijpers: zijn activiteiten als landloper in Tilburg en Breda, zijn veroordelingen en zijn gevangenschap in Veenhuizen.
Een korte bijdrage over de fotograferende kapelaan Frans van Hooff (1918-1995), met beeldmateriaal uit het parochie-archief dat in het BHIC in ’s-Hertogenbosch berust, sluit het veelzijdige nummer af.
Als het over Den Dungen gaat, heeft de Brabant-Collectie ook het nodige te bieden. Alle artikelen uit Het Griensvenneke zijn inhoudelijk ontsloten via BCfinder. Verder kan gemeld worden dat nu aan ruim 750 artikelen en boeken en 82 monografieën het geografisch trefwoord ‘Den Dungen’ is gekoppeld. In de Topografisch-Historische Atlas zijn 70 afbeeldingen, met name foto’s van boerderijen, van Den Dungen opgenomen. Kortom, er is genoeg te vertellen over Den Dungen.

Vindplaats: T 07450

maandag 26 april 2021

Tijdschrift: Effe Lùstere

Het periodiek met deze vrolijke, en toch ook stellige titel ‘Effe Lùstere’ wordt drie keer per jaar verzorgd door de Historische Vereniging Werkendam en De Werken c.a. In 1997 zag het blad het levenslicht, na aanvankelijk – vanaf 1992 – als mededelingenblad van de vereniging te zijn uitgebracht. In een prettige opmaak laat ieder nummer een diversiteit aan onderwerpen zien, uitgewerkt in goed leesbare artikelen. In het jongste nummer (jaargang 30, maart 2021, nummer 83; helaas vermeldt de voetregel nog: april 2019, jaargang 28, nummer 77) staat het levensverhaal beschreven van de drie laatste Joden die in Werkendam woonden. Zij werden in 1943 via Westerbork naar Sobibor getransporteerd en zijn aldaar vermoord. De Stolpersteine (herdenkingsstenen die worden geplaatst bij huizen waar ooit Joden, Sinti of Roma woonden) die in 2010 voor Joseph, Elizabeth Johanna en Johanna Sientje de Vries in de Hoogstraat in Werkendam werden gelegd, krijgen met dit artikel een passende historische context.
Artikelen die de lokale toestand van bijvoorbeeld honderd of honderdvijftig jaar geleden beschrijven, bevatten vaak leuke feitjes en vormen regelmatig aanknopingspunten voor ander onderzoek. Mede door het beschikbaar komen van gedigitaliseerde kranten en tijdschriften in Delpher heeft de toegang tot en het gebruik van deze bronnen de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Een bijdrage met een hoog kroniekgehalte is ook in dit nummer van ‘Effe Lùstere’ opgenomen.
Bijzondere aandacht vraagt het artikel met het persoonlijke en aangrijpende verhaal van Leen Versluis (1934-2019) over zijn oorlogservaringen, opgetekend op verzoek van zijn broer en diens dochter. Het is weliswaar geen tijdens de oorlog geschreven dagboek, maar mede door de familiefoto’s en foto’s van persoonlijke documenten kom je als lezer heel dichtbij Versluis’ oorlogsbelevenissen en de -beleving. Tot slot wordt stilgestaan bij het verschijnen van het boek ‘Van ijzeren tjalk tot stalen binnenvaartschip. Drie generaties Dirk Christiaan Hovestadt’, geschreven voor Martin van der Stelt. Verhalen over schippersfamilies en maritieme bedrijven zijn aan de inwoners van het schippersdorp Werkendam natuurlijk goed besteed. Het is belangrijk dat deze (familie)geschiedenissen nu te boek zijn gesteld. Vanwege corona en de zeer beperkte mogelijkheid tot samenkomen is ook het jaarverslag 2020 van de vereniging in het tijdschrift opgenomen, maar evenals de andere korte berichten is dit in het geheel niet storend.
Gezicht op Werkendam
Andries Schoemaker, 1750
Gewassen pentekening, 13 x 21 cm
Vindplaats: W 48.1 / 010 (3)
De website van Historische Vereniging Werkendam en De Werken c.a. is ook de moeite van het bezoeken waard. Je vindt er uiteenlopende informatie over onder andere activiteiten van de vereniging en de geschiedenis van Werkendam. De collectie van de bibliotheek staat er beschreven en is online doorzoekbaar.
Ook in de Brabant-Collectie kan men het nodige over Werkendam vinden. In BCFinder zijn momenteel 120 boeken opgenomen en zijn ruim 350 artikelen, die in verschillende tijdschriften en boeken over Werkendam verschenen, ontsloten. Verder treft men er een bescheiden aantal topografische afbeeldingen en kaarten van het aan Boven- en Nieuwe Merwede én aan de Biesbosch gelegen dorp. Al dit materiaal is bij de Brabant-Collectie te raadplegen; veel van de boeken zijn uitleenbaar. In verband met corona is er wel een beperkte dienstverlening.

Vindplaats: T 09356

maandag 15 maart 2021

Jules David: een Franse fotograaf, actief in Noord-Brabant

Soms word je door het lezen van een artikel aangespoord om in de Brabant-Collectie te gaan zoeken naar raakvlakken met het onderwerp van het gelezen artikel. Dit was het geval met een artikel van Ingrid M.H. Evers. De auteur werd geboren in de voormalige gemeente Roosendaal en Nispen, maar is wat haar veelzijdige onderzoek en publicaties betreft met name in Limburg actief. Geschiedenis van de fotografie is een van haar speerpunten. Ze schreef een artikel over negentiende-eeuwse schoolfoto’s van de Franse fotograaf Jules David dat verscheen in De Maasgouw (jaargang 139, 2020, nr. 4, 120-125), het kwartaalblad van het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. In de bijdrage, met uiteraard vooral aandacht voor Limburgse aspecten en voorbeelden, zijn ook Brabantse aanknopingspunten opgenomen. Deze trokken onze aandacht; de vraag die na lezing van het artikel direct opborrelde, was of van deze fotograaf ook werk in de Brabant-Collectie is opgenomen. En dat bleek het geval… Maar eerst iets meer over de fotograaf.

De bijdrage van Evers leert dat fotograaf Jules David (1848-1923) het grootste deel van zijn carrière werkzaam was in en vanuit Levallois bij Parijs. David reisde voor zijn werk door heel Europa en was, getuige de grote hoeveelheid negatiefnummers, bijzonder productief. Hij werkte in de meeste gevallen in opdracht. Belgische bisschoppen, paus Leo XIII in het Vaticaan, maar ook Noorse brandweerlieden, Zweedse spoorwegambtenaren en zijn beroemde plaatsgenoot Gustave Eiffel verschenen voor zijn camera. Hij introduceerde in het schooljaar 1879-1880 de professionele schoolfotografie in Nederland. Zijn fotografische specialisme bracht hem ook in Noord-Brabant. In het artikel van Evers is een voorlopige lijst opgenomen van Nederlandse plaatsen waar David actief is geweest. De Brabantse opleidingen waar hij gefotografeerd heeft zijn de Rijksleerschool in Den Bosch (1880), pensionaat Nazareth in Uden (1896-1897), en in Breda kleinseminarie De Ypelaar (1880), de Departementale School voor meisjes (1908) en de Koninklijke Militaire Academie.


Binnenplaats van de KMA in Breda (1890-1891)
Fotograaf: Jules David
Vindplaats: pbk-B 83 / 231.12 (4)

Achterzijde van de prentbriefkaart

Van deze laatste locatie, de KMA in Breda, zijn in de Brabant-Collectie twee voorbeelden te vinden van werk van Jules David. In beide gevallen betreft het echter geen groepsportretten, maar zijn het documentaire foto’s met onderdelen van het KMA-gebouw. Op een prentbriefkaart is de binnenplaats gefotografeerd. Linksonder is aangegeven wie de fotograaf is: ‘J. David, phot. Levallois-Paris’. Rechts van de afbeelding is de voorzijde helemaal volgeschreven. De achterkant is volledig bestemd voor de adressering. De prentbriefkaart is op 18 november 1901 gestempeld. Afgaande op een gedateerde groepsfoto in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag waarop het bestuur van de cadettensociëteit van de KMA is vastgelegd, was David in ieder geval in 1890-1891 bij de KMA.
Wapenkamer van de KMA in Breda (1890-1891)
Fotograaf: Jules David
Vindplaats: B 83 / 231.21 (5)

Interessanter is bovenstaande foto waarop een interieur te zien is met op de vloer, in vitrinekasten en aan de muur tal van wapentuig (pistolen, sabels, harnassen, kleine affuiten, etc.). Vijf mannen in uniform zijn zodanig tussen de wapens opgesteld dat het totaalbeeld het karakter van een pronkfoto heeft. Rechtsonder, tussen de wielen van een voertuig voor zwaarder geschut, staat het negatiefnummer 304382, dat op de achterzijde nogmaals wordt vermeld. Rechtsboven is een amandelvormig blindstempel aangebracht. Op de rand is te lezen: ‘Reproduction Interdite’. Centraal wordt de fotograaf bekend gemaakt: J. David. Hoewel op de achterzijde in potlood ‘1912’ staat vermeld, mag worden aangenomen dat deze foto tijdens hetzelfde bezoek in 1890-1891 is gemaakt.

De Franse prentbriefkaart en foto in de Brabant-Collectie smaken, samen met de voorbeelden in andere archieven, naar meer. Wellicht dat er bij nadere inspectie en diepere ontsluiting meer Brabantse foto’s van Jules David opduiken. Ingrid Evers zet haar onderzoek naar de fotograaf in ieder geval voort en wordt graag (via een reactie op dit blog) geïnformeerd.

Vindplaats: T 07330

maandag 21 december 2020

Meer te weten komen over Oosterhout? Een heerlijkheid…

Op 1 mei 1977 zag het eerste nummer van het mededelingenblad van de Heemkundekring ‘De Heerlijkheid Oosterhout’ het levenslicht. Op de eerste twee bladzijden werd secuur uitgelegd wat er onder heemkunde moest worden verstaan en hoe de Oosterhoutse kring dit in zou gaan vullen. In de artikelen die in dat nummer volgden, over schuttersgilden, Brabantse boerderijen en bloeiende planten, staat steeds Oosterhout centraal. En dat zal in de nummers die volgen zo blijven. “Uiteraard”, zou je willen zeggen, want daar gaat het om: ‘Het kennen van het ‘Heem’, het eigen erf’. Sinds dat eerste nummer passeerden heel veel onderwerpen de revue: hoogte- en dieptepunten uit de geschiedenis van Oosterhout.


In 2020 zijn we toe aan de 44ste jaargang van het periodiek en nog steeds komen de meest uiteenlopende onderwerpen over het voetlicht in een blad dat er in de loop der tijd steeds fraaier uit gaat zien. Hadden de vroegste nummers een wat primitief ogende pentekening van een Brabantse boerderij op de voorpagina en een beperkt aantal getypte pagina’s als binnenwerk, nu ligt er bij de leden vier keer per jaar een full colour blad op de mat van 36 pagina’s, gedrukt op glanzend papier.


In de huidige jaargang werd een inkijkje geboden in bijvoorbeeld de geschiedenis van de Villa Mathilda en hoe deze Johan van Beek inspireerde tot het maken van een natuurgetrouwe maquette. Aan een foto van een plekje in Oosterhout werden interessante wetenswaardigheden gekoppeld, de boeiende (schilders)familie Van der Meer de Walcheren (vader en moeder Pieter en Christine, en dochter Anne Marie) werd in woord en beeld uitgelicht. Verder komen de verklaring van straatnamen en het doen en laten van Oosterhouters die actief zijn in het verenigingsleven uitgebreid aan bod. En dan hebben we nog niet alles uit het eerste nummer van dit jaar genoemd.
Wat in het tweede nummer in het oog sprong was de indrukwekkende lijst van ruim honderd korte en lange artikelen over Oosterhout die tussen 1877 en 1963 in het veelgelezen tijdschrift De Katholieke Illustratie zijn verschenen. Wanneer je die artikelen achter elkaar zet, krijg je een goed beeld van het wel en wee van Oosterhout in de genoemde periode. Maar in De Katholieke Illustratie ligt het accent wel sterk op religieuze zaken. In De Heerlijkheid. Periodiek van Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout komen, zoals het hierboven geschrevene duidelijk maakt, veel meer aspecten aan de orde.

H. Reynier Brouerius: Het Huijs van Strijen in Oosterhout
Pentekening. Vindplaats: O 31 / 820.11 Strij (10)

In onze zoekmachine BCfinder is ook veel te vinden voor Oosterhout. Bijna duizend boeken en (tijdschrift)artikelen en ruim tweehonderd topografische afbeeldingen komen tevoorschijn wanneer je de plaatsnaam Oosterhout als zoekterm invoert. Grasduinen of onderzoek doen in deze bronnen, digitaal of – als het straks weer kan – ter plekke, moet voor de mensen die ‘het heem’ aan het hart gaat een HEERLIJKHEID zijn.

Vindplaats: T 07421

maandag 23 november 2020

De Vierschaer van de HKV van Wouw

Ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Wouw werden in 1982 in het dorp uiteraard allerhande activiteiten georganiseerd. Hieruit ontstond ook het idee om een heemkundevereniging op te richten. Vanaf 1983 ging deze van start met het periodiek De Vierschaer dat anno 2020 nog steeds ieder kwartaal verschijnt. Er werd een logo ontworpen dat samen met de doelstellingen van de vereniging in het eerste nummer werd toegelicht. De hoofddoelstelling werd omschreven met: ‘Wouw en omgeving op elk gebied, dat onder heemkunde valt te bestuderen en te onderzoeken’. Het logo is opgebouwd uit het silhouet van de kaart van Wouw met daarin (de grenzen van) de vier kerkdorpen waaruit Wouw bestaat. Het logo en de kaart van West-Brabant met Wouw als middelpunt, sieren vanaf het eerste nummer de voorzijde van het tijdschrift. Het binnenwerk heeft sindsdien wel een moderner jasje gekregen.

Binnenwerk nr. 1 De Vierschaer
met uitleg van 'vignet'
Diverse leden van het eerste uur zijn nog steeds actief bij de vereniging en het heemkundetijdschrift betrokken. Henk Hellegers (behalve burgemeester van Uden is hij ook voorzitter van Brabants Heem) roept vanaf de eerste jaargang de veelkleurige Wouwse nieuwsmomenten van een eeuw eerder in herinnering. René Hermans verzorgt al vele jaren ieder jaar een terugblik in woord en beeld op Wouw van het voorafgaande jaar. En aan de hand van 142 geboorteaktes uit het jaar 1900 tekende Frank Schijven – nog heel recent – even zoveel Wouwse familiegeschiedenissen op met een schat aan genealogische gegevens. Van ook andere auteurs verschenen en verschijnen er interessante artikelen over een breed scala aan heemkundige onderwerpen: huizen, straatnamen, bedevaart, taal, rechtspraak, de Tweede Wereldoorlog etc., alsmede boeiende levensbeschrijvingen van historische personen. Elk kwartaal valt het in sober zwart-wit uitgevoerde tijdschrift van bijna honderd pagina’s bij de 360 leden op de mat: een prestatie van formaat. Via de website van de heemkundevereniging worden belangstellenden geïnformeerd over alle andere activiteiten. En dat zijn er heel wat.

Op de website van de Brabant-Collectie zijn momenteel ruim 500 artikelen die in De Vierschaer zijn verschenen met trefwoorden ontsloten. Voor de Wouw-liefhebbers zijn er in de databank van de Brabant-Collectie ook bijna honderd lokale topografische afbeeldingen te vinden: historische foto’s van bijvoorbeeld de Sint-Lambertuskerk, en zeventiende- en achttiende-eeuwse prenten en tekeningen van Wouw.

Vindplaats: T 07436

Wouw buijten Bergen op Zoo(m)
Maker onbekend
Pen gekleurd; penseel, gekleurd
15.9 x 20.3 cm
Vindplaats: W 87.1 / 010 (1)

maandag 6 juli 2020

Tijdschriften en corona

De Brabant-Collectie ontvangt als abonnementhouder iedere maand een grote hoeveelheid heemkundige en vakinhoudelijke tijdschriften en periodieken. Wanneer je deze op een rij legt, kan een goed beeld worden verkregen hoe ze omgaan met en welke aandacht ze besteden aan grotere thema’s, in dit geval de coronacrisis. Bladen die ieder kwartaal of vaker verschijnen hebben nu – geteld vanaf het moment dat de coronapandemie begin maart uitbrak – allemaal al een nummer het licht doen zien. Voor de bladen met een lagere verschijningsfrequentie gaat waarschijnlijk hetzelfde op: niemand kan er omheen om redactionele of inhoudelijke woorden te wijden aan datgene wat ons al maanden bezighoudt en nog wel geruime tijd zal bezighouden. De twee het vaakst terugkerende, redactionele onderdelen met een relatie tot corona, met name in de heemkundige tijdschriften, zijn de volgende: een overzicht van alle activiteiten (excursies, lezingen, ledenvergaderingen, openstelling van het verenigingsgebouw etc.) die niet doorgaan of anders georganiseerd moeten worden, en – zeer verdrietig – een lijstje van namen van leden die de voorbije periode zijn overleden. In meerdere gevallen wordt met nadruk gesteld dat het een aanzienlijk aantal betreft. De vele, dramatische berichten over de impact van corona in Brabant zoals die ons via de lokale media bereikten, deden in die zin al het ergste vrezen.

Ook inhoudelijk zijn er in de voorbije periode (al) artikelen verschenen waarin referenties aan corona voorkomen. Een artikel over de Tweede Wereldoorlog en de oorlogsslachtoffers van Hooge en Lage Zwaluwe wordt, met name vanwege de vergelijkbare gevolgen voor onze vrijheid van bewegen, gekoppeld aan corona (De Bùrt, jrg. 34, nr. 101, p. 7: Voorwoord).
Het directe effect van de verschillen in aanpak van de diverse landen is waarschijnlijk nergens zo goed te merken als in Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. De grens tussen Nederland en België ging dicht en grensverkeer was gedurende vele weken niet mogelijk. Dit levert behalve nieuwe, veelgehoorde woorden als coronatoerisme en grensvignet, ook nieuwe verhalen op waarin de grens een hoofdrol speelt. Van Wirskaante (jrg. 35, nr. 2, p. 6-13, 14-24, 26-37) van Heemkundekring Amalia van Solms gaat hier uitgebreid op in, maar ook andere crises waar de grenzen van enclaves van invloed zijn op het beloop van de geschiedenis komen aan bod.
Dat corona betekent dat veel activiteiten dit jaar niet door kunnen gaan, is vooral voor de mensen die er direct bij betrokken zijn enorm vervelend. Dat het corsoseizoen met een jaar is uitgesteld, betekent niet dat de Stichting Corsief in Zundert stilzit. Hun kleurrijke magazine Corsief besteedt in het juninummer van 2020 (jrg. 25, nr. 1) uitgebreid aandacht aan de negatieve en de positieve gevolgen van de coronabesluiten voor de corsowereld. Het landelijke tijdschrift Geografie (jrg. 29, nr. 6, p. 6-10, 18-22, 26-29) biedt artikelen over een eerder virus, de Spaanse griep, over het feit dat “samen” een kans én een bedreiging is in crisistijd, en over de bestuurlijke beperkingen die optreden als de landsgrenzen gesloten worden. Het Archievenblad (jrg. 124, nr. 3, p. 6-8) kijkt nadrukkelijk vooruit in een artikel over archiveren in crisistijd, oftewel: hoe leg je als archiefdienst de coronacrisis vast?

Twee in het oog springende artikelen ter afsluiting. In het Vlaamse tijdschrift voor heraldiek Heraldicum Disputationes (jrg. 25, nr. 2, p. 45-50) treffen we een beeldend overzicht aan van coronaverwijzingen in, al dan niet ludiek bedoelde, heraldische toepassingen.
© Cortés
Het wapen van Brabant van cartoonist Cortés, met wc-papier als banier, leeuwen met beschermende kleding en het coronavirus als wapenkroon is hierin ook opgenomen. En in Devotionalia (jrg. 39, nr. 230, p. 64-65) bespreekt Ivo de Wijs datgene wat bekend is over de heilige Corona.
Schilderij, maker onbekend
Biblioteca Apostolica Vaticana, Rome
Hij stelt dat de naam door de eeuwen heen niet aan het hoofddeksel maar aan het betaalmiddel kroon werd gekoppeld. En het was daarom dat de heilige Corona zou zijn aangeroepen door deelnemers aan loterijen, schatgravers én zakenmensen, vooral bij financiële problemen. Dit laatste werpt, voor hen die erin willen geloven, een interessant licht op de economische problemen die het coronavirus tot gevolg heeft. 

Vanwege corona zijn onze boeken en tijdschriften in de universiteitsbibliotheek onder strikte voorwaarden toegankelijk. Zodra de openstelling wordt verruimd, kunt u dit lezen op de websites van Brabant-Collectie en Tilburg University

Vindplaatsen: De Bùrt: T 07854 / Van Wirskaante: T 08913 / Corsief: T 10958 / Geografie: T 08947 / Archievenblad: T 09800 / Heraldicum Disputationes: T 11009 / Devotionalia: T 07406