Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

dinsdag 17 december 2024

De nar in het gilde: kleurrijk spel

De Brabantse gilden spreken het publiek onder meer aan door de kleurrijkheid van het vertoon. Binnen de toch al bonte wereld van het gilde is er soms een rol weggelegd voor een wel heel kleurrijke figuur in letterlijke en figuurlijke zin: de nar.

Vier narren op een rij tijdens het Landjuweel in Oirschot, 1980.
Uiterst links: Ron Vugts van het Gilde Sint Sebastiaan in Diessen.
Derde van links: Jos Snepscheut van het Gilde St. Sebastiaan en Barbara uit Moergestel.
(Foto: Hans-Joachim Schröter. Brabant-Collectie, Tilburg University)
Kleurrijk

Kleuren hadden volgens de neerlandicus Herman Pleij in de middeleeuwen een rol als tekens van macht en status of juist het gebrek daaraan. In weerwil van het kleurrijke imago van de middeleeuwen in het heden was de lange en diverse periode (500-1500) voor veel mensen in de tijd zelf eerder grauw. Volgens Pleij hadden kleuren in de middeleeuwen een destabiliserende werking op de samenleving, hadden ze deels een provocatief karakter in de visie van de minder machtigen. 

Hoewel kleurrijkheid dus niet per se representatief was voor de middeleeuwse samenleving als geheel, verwijst het gebruik van bonte kleuren tegenwoordig naar ‘de’ middeleeuwen toen men de dingen anders deed. Het gebruik van kleuren is binnen de hedendaagse gilden zeker niet destabiliserend zoals in de middeleeuwen, maar eerder een vrolijke verwijzing naar vroeger tijden. Men drukt hier een verbondenheid met de geschiedenis uit die voor de toeschouwers en de gildebroeders en -zusters zelf aantrekkelijk is. Het is deze verbondenheid met ‘de’ middeleeuwen en de vroegmoderne tijd die men wil uitdrukken, eerder dan continuïteit. De dracht van de hedendaagse gilden is deels kleurrijker dan ze tot voor enkele decennia was. Het gaat om een viering van andersheid, escapisme ook, de wens om te ontsnappen naar een mooiere wereld.

Kleuren zorgen voor een gevoel van overdaad en contrast met het alledaagse leven en zijn levensbevestigend in hun uitbundigheid. Overdaad, contrast en levensbevestiging zijn drie aspecten van een festiviteit volgens de theoloog Harvey Cox. Ook de gilden kunnen in dat licht worden gezien.

Hofnar versus gildenar

De koninklijke hoven van de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd waren kleurrijker dan het straatleven van de gewone man of vrouw en dat gold ook voor riddertoernooien met hun bonte blazoenen. In hun bontheid verwijzen de gilden in zekere zin naar die kleurcultuur.

Aan de hoven hadden narren een rol om de hovelingen te vermaken. De nar mocht zaken doen die verder niemand mocht, zoals spotten met hooggeplaatsten of algeheel dwaas gedrag vertonen. Tegelijkertijd had hij een onderdanige rol. De kleuren van zijn dracht drukten die ondergeschikte rol uit. De nar droeg een kostuum in bonte kleurencombinaties. In de middeleeuwen zelf plaatsten die kleuren hem buiten de maatschappij. De combinatie groen-geel is volgens Pleij de meest voorkomende kleurencombinatie in de uitrusting van zotten en narren. Bij de hedendaagse gildenarren komt bijvoorbeeld ook rood-groen voor: ‘rood en groen is boerenfatsoen.’

De rol van de nar 

Met het gegeven van een gebrek aan status van de nar wordt gespeeld in de gilden. De nar heeft daar vaak een rol als schoenenpoetser. Hij poetst de schoenen van het publiek in ruil voor wat geld dat bestemd is voor de gildekas, soms gaat een deel ook naar hemzelf. Bijvoorbeeld bij het Gilde St. Antonius – St. Sebastiaan in Udenhout gaat 10 procent naar de nar, aldus Martijn van Uden. Het is een geritualiseerde rol die de nar aanneemt en die hem in zekere zin buiten de rest van het gilde plaatst. De nar is niet altijd lid van het gilde zelf. Martijn van Uden is dat wel. Hij vond de rol van nar bevredigender dan het schieten. Als enige van het gilde mag hij de koning en de keizer tegenspreken, een voorrecht waar hij overigens geen gebruik van maakt. Ook De Bond van Schuttersgilden Kring Maasland kent nog een paar gilden met een nar in een mooi kostuum, maar volgens Van Uden is zijn kostuum het mooist, vooral door het schoeisel: halfhoge laarzen met flappen. Verder draagt een nar een kap met twee of drie punten en veelal belletjes. Wat alle kostuums gemeenschappelijk hebben is dat er sprake is van bonte kleurcombinaties, horend bij de desbetreffende gilden.

In een door een gildelid aangeleverde brochure van het Oisterwijkse Gilde Sint Sebastiaan uit 1961 staat over de rol van de nar te lezen:

De nar, zijne taak was eertijds de koning te vermaken, zoals vroeger het gebruik aan het hof was. 

In later tijden poetste hij de schoenen der kijklustigen voor een drinkgeld. 

Op heden doet de nar zulks nog, maar de door hem bijeen gebrachte gelden worden, afgezien van enige onkosten zijnerzijds, afgedragen aan het gilde tot instandhouding van de attributen.

In het verleden werd de rol van nar vooral met mannen geassocieerd, maar in de personen van Melissa de Pinth van Gilde Sint Joris van Onsenoort en Nieuwkuijk en Mandy van Brunschot van Gilde Sint Sebastiaan in Oisterwijk zijn er tegenwoordig ook vrouwelijke narren.

Gilden en de daarbij voorkomende narren horen bij de Brabantse identiteit, maar ze komen natuurlijk ook elders voor. In Gelderland lopen de ‘piassen’ (een ander woord voor narren) soms voor de schutterij uit. Ze gaan zich dan te buiten aan grappen en grollen. Soms dragen ze ook zwepen om het publiek speels op afstand te houden.
De schoenen poetsende nar van het Sint Barbaragilde Oisterwijk bij het Landjuweel in Vught, 1949.
(Fotograaf onbekend. Brabant-Collectie, Tilburg University)

De nar ontvangt een beloning van de hoofdman na het schoenen poetsen in Eersel, 1960.
(Foto: Gaston Remery. Brabant-Collectie. Tilburg University)
Een belangrijk verschil met de middeleeuwse en vroegmoderne hofnar is dat de nar van het gilde deze rol slechts voor korte duur aanneemt, bijvoorbeeld tijdens een landjuweel of statiedag. Het gilde is een tijdelijke bonte wereld waarin men even, op van tevoren aangekondigde momenten, kan ontsnappen aan de saaiheid van het gewone leven. De nar is binnen die bonte wereld, die al buiten de gewone maatschappij gesitueerd is, nog eens een buitenbeentje. Vroeger was de nar aan het hof in heel zijn wezen iemand ter vermaak, terwijl het bij de nar in het gilde gaat om het spel, een kortstondige omkering van de sociale verhoudingen. Het gaat bij de gildenar hooguit om een deelidentiteit. Op andere momenten hoeft de gildenar niet ook zijn rol te spelen, terwijl de hofnar nooit kon ontsnappen aan zijn rol.

De socioloog A.C. Zijderveld heeft het in een studie over de zotheid over overblijfselen uit het verleden van rollengedrag dat weliswaar niet authentiek was, maar wel als authentiek werd ervaren. Het gaat bij de nar in het gilde om een kunstmatige rol, die echter aanvoelt als horend bij het echte verleden, een verleden waarnaar in de gildecultuur wordt verwezen.

Gildenar versus nar van carnaval

De nar van het gilde verschilt van de nar van carnaval. Carnaval is een feest van de omkering en de nar heeft hier in zekere zin een overbodige rol, omdat hij zijn meester, prins carnaval, een spiegel voorhoudt. Deze prins is echter zelf in feite ook een nar, zodat de rol van de nar in zijn hofhouding onduidelijk is.

Carnaval is scherts, het gilde niet. Daarom heeft de nar bij het gilde een andere functie, omdat hij binnen het meer serieuze gildevertoon voor een vrolijke noot zorgt, terwijl carnaval louter plezier is. De nar vergezelt de koning van het gilde, maar valt verder deels buiten het protocol.

Verdwijnende traditie?

Tegenwoordig komt de nar niet veel meer voor bij de Brabantse gilden, mogelijk omdat men eerder de rollen ambieert die meer waardigheid zouden hebben. Dat is eigenlijk jammer, want deze past goed bij het geritualiseerde rollenspel dat de gildecultuur in zekere zin is.

Deze bijdrage van Olivier Rieter is onlangs gepubliceerd in nummer 4 van het tijdschrift De Gildetrom (2024).

Bronnen
  • Harvey Cox, The feast of fools. A theological essay on festivity and fantasy (Cambridge  1969)
  • J.M. Oomen, ‘Narren bij de Noordbrabantse gilden: ze zijn er nog’, in: De Gildetrom, jg. 42, nr. 2 (1995), p. 25-27
  • Herman Pleij, Kleuren van de middeleeuwen (Bloemendaal 1994)
  • A.C. Zijderveld, Sociologie van de zotheid. De humor als sociaal verschijnsel (Meppel 1971)
  • Nieuwsbrief Sint Antonius - Sint Sebastiaan Udenhout, 2013

woensdag 4 december 2024

Brabant-Collectie op TV

In de aflevering van 3 december van TV-programma 'Kluizen van Brabant' speelt de Brabant-Collectie een rol! 

In dit programma van Omroep Brabant gaat historicus Patrick Timmermans op zoek naar verhalen achter bijzondere stukken uit erfgoedcollecties. Iedere aflevering staat een ander historisch bekend of minder bekend object in de spotlight. 

Presentator Patrick Timmermans met fotograaf Paul Slot
Foto: Omroep Brabant

Deze aflevering draait om een bijzondere foto van gevangenen in Kamp Vught. Alles wijst er op dat één van de gevangenen op de foto dokter David Slager is, maar is dat te bewijzen? In deze speurtocht roept 'Kluizen van Brabant' de hulp in van de Brabant-Collectie in de persoon van fotograaf Paul Slot.

Na afloop is het programma terug te zien via omroepbrabant.nl

Alle afleveringen zijn ook te streamen via de (gratis) Brabant+ app.

maandag 2 december 2024

1944-2024: Tachtig jaar na de bevrijding

We zijn aan het eind gekomen van 2024. Dit betekent onder andere dat er een overzicht gemaakt kan worden van boeken en artikelen die naar aanleiding van de herdenking van tachtig jaar bevrijding zijn verschenen. Veel heemkundeverenigingen en ook individuele auteurs hebben hier op allerhande manieren aandacht aan besteed. Het resultaat is divers; veel tot hier onbekende foto’s en nog niet vertelde verhalen zijn nu in gedrukte vorm voor iedereen beschikbaar. Voor de vele tientallen artikelen verwijzen we naar BCfinder waar deze kunnen worden teruggevonden. Voor dit blogbericht laten we enkele van de verschenen boeken de revue passeren.

In ‘Helmond herinnert’ zijn de verhalen opgetekend van veertien inwoners die destijds tieners waren. Een van hen vertelt bijvoorbeeld over de inzet van duiven om op de hoogte te blijven van de gebeurtenissen elders. Ad Hermens doet in meer dan 250 pagina’s verslag van de betekenis en de gevolgen van Operatie Market Garden voor het oostelijk deel van Noord-Brabant. De aantekeningen die hij in september 1944 als twaalfjarige Rosmalenaar maakte, opgeteld bij andere bronnen en aanvullend onderzoek, vormen een uitgangspunt voor ‘Zo zag ik operatie Market Garden, september 1944, en speurde later verder’. Henk van der Linden schreef over een ander aspect van de Tweede Wereldoorlog, de Arbeitseinsatz, en de gevolgen hiervan voor mannen uit ’s-Hertogenbosch. In ‘Dwangarbeid voor de nazi’s. Bossche mannen 1940-1945’ is het resultaat opgenomen van een oproep onder Bosschenaren mee te werken aan het onderzoek naar het arbeidsverleden van hun familielid in Duitsland. Van uiteindelijk 27 jongens en mannen die door de Arbeitseinsatz in Duitsland zijn terechtgekomen, is de levensloop opgetekend. Het is slechts een fractie van het totaal aantal weggevoerde Bosschenaren. Ook de tot hier bekende mannen die de tewerkstelling niet overleefden, krijgen in het boek van 475 pagina’s een naam. In ‘De Tweede Wereldoorlog in Schijndel en Wijbosch door ooggetuigen. Lest we forget. Opdat wij niet vergeten’ zijn oorlogs- en bevrijdingsverhalen met portretfoto’s van de 42 vertellers opgenomen. Ook hier is de kleine, persoonlijke getuigenis dat wat de lezer het meest bijblijft. Over het boek ‘Beeldverslag van de oorlog’ met foto’s van Johan Prinsen in Aarle-Rixtel is reeds eerder op deze plaats een blog verschenen.

Dit korte overzicht bevat enkel publicaties die over het oostelijk deel van Noord-Brabant gaan. Voor tips over uitgaven over het westelijk deel van de provincie houdt de Brabant-Collectie, als organisatie die de gehele provincie bestrijkt, zich van harte aanbevolen.

maandag 28 oktober 2024

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Vlijmen naar Lith

Etappe 10 Zuiderwaterlinie Wandelpad (25,7 km)

De vorige keer zijn we gestopt bij knooppunt 30. Zowel de website van het Zuiderwaterlinie Wandelpad als het bijbehorende wandelgidsje laten je beginnen bij knooppunt 22, zo’n anderhalve kilometer verder oostwaarts. Dat kan uiteraard, maar voor degenen die strikt alle kilometers van het pad willen lopen, beginnen we bij knooppunt 30, aan het Engelermeer. Hoe dit meer is ontstaan, is niet duidelijk. Mogelijk is het een stuk van een oude stroomgeul van de Maas, daterend van vóór de 13e eeuw. Het meer heeft ook andere namen gehad. Zo kun je op 18e-eeuwse kaarten de naam Graaflijkheidsmeer tegenkomen. Dit is mogelijk een verwijzing naar de tijd dat het gebied onder het gezag van de Graven van Holland viel. In de 19e eeuw wordt deze waterpartij ook simpelweg ‘De Meer’ genoemd.
Uitsnede van: Kaart dienende tot het Project van den Heer M: van Barneveld etc.
Manuscriptkaart; pen, gekleurd. Maker: P.A. Ketelaar. Datering: 1754. Formaat gehele kaart:
55 x 136 cm. Vindplaats: Generaliteitsland Brabant / Oost / Land van Heusden / 1754 (1) 
Uitsnede van: Kaart der Algemeene Omkading onder de Gemeenten Vlijmen, Engelen,
Bokhoven, Well en Hedikhuizen
. Maker: A.J. Bogaerts. Datering: 1865. Formaat gehele kaart:
59,5 x 82 cm. Vindplaats: Provincie Noord-Brabant / Oost / Vlijmen / 1865 (1) 
Vanaf 1952 vond op uitgebreide schaal zandwinning plaats en na 1980 werd het meer in westelijke richting uitgebreid. Momenteel is het een recreatieplas, waarvan een klein gedeelte een natuurbestemming heeft.
Na het Engelermeer volgt een wat saaier stukje langs een drukke weg en industrieterrein De Vutter. Dan slaan we linksaf naar de Graaf van Solmsweg en lopen langs de Dieze richting Engelen.

Links van de weg laat een lichte verhoging in het weiland de contouren zien van waar eens de Engeler Schans lag. De Spaanse legerleider Claudius van Berlaymont liet deze in 1579 aanleggen om de monding van de Dieze bij de Maas te controleren. Het verdedigingswerk speelde een rol tijdens het Beleg van ’s-Hertogenbosch (1629). Van het oorspronkelijke fort en het omringende terrein is helaas niets meer over.
Kaart van het Dorp en Fort Engelen. Manuscriptkaart; pen, gekleurd. Maker onbekend.
Datering: 18e eeuw. Formaat: 35,9 x 52,2 cm. Vindplaats: E 30 / 020 (1)
We volgen de Graaf van Solmsweg en passeren enkele historische panden, zoals het voormalig meisjespensionaat O.L. Vrouw van Lourdes en bijbehorend klooster. Aan overkant van het water ligt kasteel Meerwijk.
Kasteel Meerwijk. Foto. Maker en datering onbekend.
Formaat: 16 x 12 cm. Vindplaats: E 29.1 / 820.11 Meer (2)
Met een bocht naar links lopen we langs het Diezekanaal en steken de brug over bij Sluis Engelen oftewel de Henriëttesluis. Lopend op de andere oever van de gekanaliseerde Dieze hebben we mooi zicht op Engelen.

We lopen de Henriëttewaard in, bereiken spuisluis Crèvecoeur en niet veel later het gelijknamige fort. Bij de monding van de Dieze in de Maas bouwde het Staatse leger in 1587 een schans. Twaalf jaar later gaven de Spanjaarden het de vorm van een echt fort. Het speelde op diverse momenten in de geschiedenis een strategische rol in de verdediging van ’s-Hertogenbosch en wisselde vaak van eigenaar: Hollanders, Fransen, Spanjaarden en Duitsers namen het in bezit. En dat ging uiteraard niet zonder slag of stoot. Zo werd het fort in 1673 door de Fransen bij hun aftocht opgeblazen, maar werd het later ook weer herbouwd. Het fort heeft momenteel een militaire functie. Alleen op Open Monumentendag in september geeft beheerder Natuurmonumenten hier wel eens rondleidingen.
Plan et Project du Fort Crevecoeur. Mansucriptkaart; pen, gekleurd. Maker:G. van Amelsvoort.
Datering: 1735. Formaat: 50,2 x 71,2 cm. Vindplaats: C 42 / 020 (10) 
Crevecoeur. Ets. Makers: G. Bouttats en J. Peeters. Datering: 1673-1674.
Formaat: 18,4 x 28,3 cm. Vindplaats: C 42 / 1673 (1)
Nadat we onder het spoor zijn doorgelopen, volgen we ongeveer twee kilometer de Maasboulevard. We lopen langs enkele historische panden in Oud-Empel, fraai gelegen aan de Maas. De in de verte opdoemende gifgroene geluidsschermen van de A2 steken hier nogal schril bij af. De wandelroute gaat verder over de Empelsedijk. In de akkers rechts van ons stond van ongeveer 100 tot 250 na Chr. een grote Gallo-Romeinse tempel. Deze zogenaamde Tempel van Empel was gewijd aan Hercules Magusanus.
Hercules Magusanus in cortenstaal aan de Empelsedijk (maart 2024).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
We lopen door Gewande en niet veel later langs het Archeologisch & Paleontologisch Museum Hertogsgemaal.
Museum Hertogsgemaal (maart 2024).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Op onderstaande kaart van de Brabant-Collectie zie je hoe het traject dat we tot nu toe gelopen hebben er rond 1680 uitzag.
Caerte ende afteyckeninge van de kade opden Koorn-weerdt. Manuscriptkaart;
pen, gekleurd. Maker: J. Esser. Datering: 1680. Formaat: 31 x 40 cm.
Vindplaats: Generaliteitsland Brabant / Oost / Korenweerd / 1680 (1)
Bij knooppunt 99 laten we de dijk achter ons en volgen het onverharde pad door de Maasuiterwaarden. Een prachtig natuurgebied, waar je soms je creativiteit moet gebruiken om de weg te vinden, zeker bij hogere waterstanden. In het uiterste geval, als het gebied echt onbegaanbaar is, kun je kiezen voor de verharde Wildse Dijk tot voorbij Maren-Kessel, maar dan mis je wel veel moois.
Maasuiterwaarden (maart 2024). © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Uiteindelijk bereiken we weer de bewoonde wereld, maken nog even een ommetje langs het Soldatenwiel en komen uit bij knooppunt 43 aan de Lithse Dijk. Dit meest westelijke puntje van Lith is het eindpunt van vandaag. De volgende keer lopen we verder naar Megen.

Bronnen:
  • J. Biemans e.a.: Engelen: grensdorp aan de Dieze. Engelen: Werkgroep Engelenboek & Angrisa Heemkundekring Engelen, 2011. Vindplaats: BRA Y BIEM 2011
  • H. Bruggeman: Rond Crèvecoeur: de geschiedenis van een vergeten fort. 's-Hertogenbosch: uitgave in eigen beheer, 1992. Vindplaats: BRA J BRUG 1992
  • T. van der Lee e.a.: De kindercanon van Engelen: van de oudste tot de nieuwste nederzetting in ons Uniek Diezedorp. Engelen: Angrisa Heemkundekring Engelen, 2015. Vindplaats: BRA Y LEE 2015
  • B. van Opzeeland: Het Engelermeer: historie en avifauna. In: Met gansen trou, 2001, nr. 10, pag. 114-119. Vindplaats: T 07445
  • B. van Opzeeland: Het Engelermeer: historie en avifauna (2). In: Met gansen trou, 2001, nr. 11, pag. 130-141. Vindplaats: T 07445
  • N. Roymans en T. Derks: De tempel van Empel: een Hercules-heiligdom in het woongebied van de Bataven. 's-Hertogenbosch: St. Brabantse Regionale Geschiedbeoefening & St. Archeologie en Bouwhistorie 's-Hertogenbosch e.o., 1994. Vindplaats: BRA Z3 GBV 2
  • A. Verhagen en D. Mol: De Groote Wielen: er was eens...: wie woonden er in de Groote Wielen in de ijstijd? Norg: DrukWare, 2009. Vindplaats: BRA Z3 VERH 2009
  • G. van Wijk: Het Land van Heusden in kaart en beeld gezet: 700 jaar geschiedenis van het Land van Heusden in kaart en beeld gebracht. Nieuwkuijk: Heemkundekring Onsenoort, 2021. Vindplaats: BRA Z4 WIJK 2021

vrijdag 18 oktober 2024

Johan Prinsen fotografeert Aarle-Rixtel tijdens WO II

Op 25 september 2024, precies tachtig jaar na de bevrijding van Aarle-Rixtel, overhandigden heemkundige Jeroen Arts, historicus Arnoud-Jan Bijsterveld en schrijfster Jola Prinsen, het eerste exemplaar van hun boek ‘Beeldverslag van de oorlog. Johan Prinsen fotografeert Aarle-Rixtel, 1939-1944’ aan Wim van de Donk, rector magnificus en voorzitter van het College van Bestuur van Tilburg University en voorzitter Nationaal Comité 4 en 5 mei. Jola is tevens onze collega bij de Tilburgse Universiteitsbibliotheek en ter gelegenheid van het verschijnen van het boek is ze vandaag onze gastschrijfster.

Het boek bevat en beschrijft een unieke collectie oorlogsfoto’s van mijn opa, de niet onverdienstelijke amateurfotograaf Johan Prinsen (1896-1973), eigenaar van puddingpoederfabriek Thermos in Aarle-Rixtel. Door te letten op visuele en technische details en allerlei bronnen te raadplegen, brachten de schrijvers nieuwe feiten uit de Aarlese oorlogsgeschiedenis aan het licht.
Johan Prinsen en zijn vrouw Bep. © Collectie: Familie Prinsen
Vijf jaar geleden werd ik benaderd door Jeroen Arts, die vermoedde dat mijn familie bijzondere foto’s en negatieven had van gebeurtenissen in Aarle-Rixtel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Inderdaad bleken er tientallen, grotendeels onbekende foto’s in ons familiearchief te zitten. Met grote zorgvuldigheid scande Jeroen de foto’s en negatieven. Samen met historicus Arnoud-Jan Bijsterveld onderzocht hij de afbeeldingen en behandelden ze als historische bron: wat en wie staat erop? Wat vertellen de technische details van de foto’s? Wat is de chronologische volgorde en welk verhaal vertellen ze dan? Uit alle oorlogsjaren bleken er foto’s te zijn, zoals van de mobilisatie (1939), de opgeblazen bruggen, de vordering van de auto (1941), de klokkenroof (1942), de radiovordering (1943) en de bevrijding (1944).
2 december 1942: Schoolkinderen uit Aarle-Rixtel verzamelen zich rond de
uit de kerktoren getakelde kerkklok. Foto: Johan Prinsen. © Collectie: Familie Prinsen
Daarbij kwamen verschillende nieuwe feiten aan het licht. Zo bleek dat de bekende fotograaf Martien Coppens de foto’s heeft ontwikkeld. Mogelijk heeft hij zelfs mijn opa adviezen gegeven voor een meer artistieke belichting of invalshoek. Vooral de serie over de bevrijding van Aarle-Rixtel is bijzonder: we ontdekten dat mijn opa de aankomst van het eerste Britse verkenningsvoertuig in de Dorpsstraat op 22 september 1944 fotografeerde. Ook de dagen erna, toen het dorp dagenlang in het schemergebied tussen bezet en bevrijd verkeerde, bleef hij de gebeurtenissen vastleggen. Tot slot fotografeerde hij het oppakken van een vermeende collaborateur en de viering van de bevrijding voor het gemeentehuis op 25 september.

Jeroen Arts, Arnoud-Jan Bijsterveld en Jola Prinsen. Beeldverslag van de oorlog: Johan Prinsen fotografeert Aarle-Rixtel, 1939-1944
Tilburg, Uitgeverij De Zwaan, 2024. 144 blz., ill., ISBN 9789082442861
Vindplaats bij de Brabant-Collectie: BRA N3 ARTS 2024
Het boek is voor € 29,95 verkrijgbaar via dit bestelformulier.


maandag 7 oktober 2024

Dean van Eijck: de jongste schrijver in de bibliotheekcollectie!

De Brabant-Collectie werd onlangs verrast door een artikel in het Brabants Dagblad over Dean van Eijck. En meer in het bijzonder over zijn boeken. Over de drie boeken die hij als schrijver het licht heeft doen zien. En wat was hier dan zo verrassend aan? Nou, we hebben hier te maken met een jongeman van pas 13 jaar. Dean woont met zijn ouders in Vught en omdat de Brabant-Collectie vooral boeken verzameld die over Brabant gaan of door Brabanders geschreven zijn, waren ook wij geïnteresseerd in zijn boeken. We hebben ze besteld en de schrijver is ze kort geleden zelf komen brengen. Met deze boeken hebben we direct ook de jongste auteur ooit in onze collectie te pakken. De collecties van de Universiteitsbibliotheek van Tilburg University en de Brabant-Collectie zijn rijk aan kinderboeken, o.a. van het echtpaar Buijnsters-Smets, en het is een goede zaak dat we ook nieuwe kinderboeken aan de verzameling toe kunnen voegen.

De titels van Dean’s boeken luiden: Het Bobyon Boek en Mijn doldwaze dagboek, deel 1 en deel 2. Dit zijn niet écht de dagboeken van Dean. Ze vertellen de belevenissen van Fred Fredson, een bijzondere jongen die pesters aantrekt, maar deze de baas kan omdat hij voldoende zelfvertrouwen heeft. In Het Bobyon Boek komen ook personages voor die wel op bestaande mensen zijn gebaseerd. Maar de fantasie die in de verhalen is gestopt, maakt dat je dit als lezer niet goed doorhebt. Je wordt meegenomen in die fantasiewereld, waarin allemaal absurde dingen gebeuren. Dean van Eijck is behalve de schrijver ook degene die de vele tekeningen in de boeken heeft gemaakt. Ook daarin speelt de fantasie uiteraard een grote rol.

Dean wist al vroeg dat hij het erg leuk vond om verhalen te bedenken en hij is nu alweer bezig met het volgende boek. We gaan dus vast nog vaker van hem horen. Op zijn eigen website kun je volgen waar hij mee bezig is.

maandag 16 september 2024

Dorine van Elderen neemt afscheid van de Brabant-Collectie

Op 1 september 1981 trad Dorine van Elderen in dienst bij de Bibliotheek en het Prentenkabinet van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Ze was toen net afgestudeerd als functionaris wetenschappelijke bibliotheken aan de Bibliotheek- en Documentatie Academie P.A. Tiele te Den Haag. Op dat moment had ze de keuze tussen twee functies: een in Den Haag en een in ’s-Hertogenbosch bij het Provinciaal Genootschap. Als geboren en getogen Brabantse was die keuze snel gemaakt.

Toen de collectie van het Genootschap door de Provincie Noord-Brabant werd overgenomen en onder de naam Brabant-Collectie in 1986 in beheer kwam van de Universiteit van Tilburg, volgde Dorine de collectie. Ze forensde vervolgens 38 jaar tussen ’s-Hertogenbosch en Tilburg. In die periode heeft ze de studie Boek- en Informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam afgerond en zijn haar werkzaamheden veranderd van catalogiseren naar met name collectievorming en inhoudelijke ontsluiting.

Het opsporen van de zogenoemde “grijze literatuur”, het materiaal dat niet via de reguliere uitgevers wordt gepubliceerd, maar voor de Brabantse geschiedenis wel belangrijk is, werd door haar met veel inzet gedaan. Hetzelfde geldt voor het zoeken naar publicaties die lacunes in de collectie ongedaan maakten. Bij de reguliere publicaties, waar het vaak om kleine oplagen gaat, probeerde ze deze in een zo vroeg mogelijk stadium te verwerven voor de collectie. Op het terrein van inhoudelijke ontsluiting heeft ze meegewerkt aan een Brabantse begrippenlijst: de Brabant Thesaurus. Daarnaast heeft ze de digitaliseringstrajecten van Metamorfoze voorbereid. In dit traject zijn kranten uit de Brabant-Collectie gedigitaliseerd en ontsloten via het landelijk systeem Delpher.

Na ruim 43 jaar werkzaam geweest te zijn bij de Brabant-Collectie, neemt Dorine afscheid om van haar pensioentijd te gaan genieten. Maar in de Brabant-Collectie en in de landelijke databases blijven haar werkzaamheden zichtbaar.


maandag 9 september 2024

Suus Suiker: Pura Natura: Symbiosis in Encaustic

Vrijdag 9 augustus jl. bracht de in Goirle woonachtige Suus Suiker (Hellevoetsluis, 1966) een bezoek aan de Brabant-Collectie om haar nieuwste boek getiteld Pura Natura: Symbiosis in Encaustic aan ons te overhandigen. Dit omvangrijke kunstboek (176 pagina’s) met meer dan 200 full color afbeeldingen is een ware ode aan de natuur. De inspiratie voor haar werk vond Suus tijdens wandelingen in de natuur. Het boek, waar ze zeven jaar aan werkte, bracht ze volledig op eigen kracht uit, zonder crowdfunding of subsidie. Ze gebruikt een bijzondere techniek, die overigens al eeuwenoud is, namelijk: encaustic painting oftewel wasschilderen. Ze schildert met gepigmenteerde warme bijenwas gecombineerd met inkt, krijt en olieverf. Centrale thema’s voor haar zijn florale motieven, bloemen en takken, natuurlijke structuren en spiegelingen. Ben je na het bekijken van Pura Natura geïnspireerd geraakt, bezoek dan zeker eens een expositie van Suus.

Vindplaats: BRA J3 SUIK 2024

maandag 2 september 2024

Waar volk is, wil volk zijn. De rijke historie van cafes in Sint-Michielsgestel

Afgelopen voorjaar verscheen een historisch naslagwerk over de horeca vanaf ongeveer 1900 tot heden in Sint-Michielsgestel. De auteurs, Yvonne Kapteijns en Christiaan Roovers, waren ruim 3,5 jaar bezig met onderzoek in het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in ’s-Hertogenbosch, het afnemen van interviews en het optekenen van anekdotes. De aanleiding waren de verhalen die Roovers hoorde over allang verdwenen kroegen en uitbaters. Sommige verhalen zijn vaag, maar de auteurs hebben geprobeerd zoveel mogelijk te verifiëren op feiten. Alleen cafés die in de kern van Gestel liggen, worden besproken in het boek. Het boek laat de ontwikkeling door de tijd heen zien van de kroeg. Het begon als een soort gemeenschapshuis waar gekaart werd of waar men terecht kwam recht uit de kerk na de mis voor een borrel. Het waren sociale ontmoetingsplekken. Het boek geeft beschrijvingen van cafés, hun ligging en verhaalt over de kasteleins en soms ook de cafébezoekers. De auteurs vonden tientallen locaties van herberg, kleine huiskamer, bruin café tot buurtcafé. Van Ons Moeder, Pas Buiten, Burgerhout, De Bierwagen, Dommelzicht, Torenbar, Immens tot de kroegen die nu nog bestaan. Ooit waren het er ruim dertig, maar de Gestelse kroegen zijn grotendeels verdwenen.

Vindplaats: BRA H3 KAPT 2024

maandag 12 augustus 2024

Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Drunen naar Vlijmen

Etappe 9 Zuiderwaterlinie Wandelpad (28,5 km)

Vandaag hebben we een flinke wandeling voor de boeg die van Drunen via Heusden naar Vlijmen loopt. Tweede helft 18e eeuw zag deze omgeving er uiteraard een stuk anders uit, zoals te zien is op onderstaande kaart uit onze collectie.
Kaart der Stadt en Landt van Heusden. Manuscriptkaart; pen, gekleurd. Maker onbekend. Datering:
1750-1800. Form.: 22,6 x 33,5 cm. Vindpl.: Generaliteitsland Brabant / Oost / Land van Heusden / XVIII B (1) 
Ondanks de toegenomen drukte en bebouwing kunnen we ook vandaag de dag nog genieten van natuurschoon en een flinke dosis cultuurhistorie op onze route. En dat begint meteen al bij knooppunt 39, het startpunt van onze wandeling. Hier, aan de uiterste westrand van Drunen, volgen we een graspad in noordelijke richting dat parallel loopt aan de Heidijk rechts van ons. Het is een restant van een middeleeuws dijkenstelsel, aangelegd in de periode 1230-1270 op de grens tussen Holland en Brabant. De Heidijk vormde de zuidelijke begrenzing van een enorme polder van 42.000 ha, de Groote of Hollandsche Waard. Deze polder ging tijdens en na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 totaal verloren, ook al werd een deel van het gebied in de daaropvolgende eeuwen opnieuw ingepolderd.
Overigens volgen wij slechts een klein gedeelte van de Heijdijk. De gehele dijk (onder een andere benaming weliswaar) is veel langer en loopt als een lint vanaf hier helemaal langs de zuidkant van Drunen verder oostwaarts naar Nieuwkuijk en Vlijmen. Naast het historische belang heeft de Heidijk ook een grote natuurwaarde als leefgebied voor diverse planten- en diersoorten.

We lopen onder de Spoordijk door. Waar eerst de treinen de Baarse Overlaat passeerden op het traject Lage Zwaluwe – ’s-Hertogenbosch (zie ook etappe 8), rijden nu de fietsers ons voorbij. Rechts van ons ligt, ingeklemd tegen de prominent aanwezige geluidswal van de A59, de voormalige korenmolen Hertogin van Brabant.
Molen Hertogin van Brabant te Drunen. Foto. Maker onbekend.
Datering: 1930-1960. Formaat: 19 x 15 cm. Vindplaats: D 85 / 841.11 Hert (1)
We komen uit bij de Zeedijk, waar we op de kruising met de Kapelstraat in Elshout onderstaande grenspaal passeren. Op nog zes andere locaties in gemeente Heusden vind je zo’n paal die de oude grens tussen Holland en Brabant uit 1795 markeert.
Grenspaal op de Zeedijk bij Elshout (oktober 2023).
© Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Het is nu vier kilometer lang genieten tot aan Doeverenal wandelend over de meanderende Zeedijk die omzoomd is met veel groen. Bedenk wel dat je dit pad moet delen met (soms veel) fietsers. Deze zogenaamde zijkade is in de 11e en 12e eeuw aangelegd en maakte onderdeel uit van de eerder genoemde Groote of Hollandsche Waard. Na de Sint-Elisabethsvloed werd de dijk versterkt en opgehoogd, maar hij heeft nu geen waterkerende functie meer. We passeren een zestiental fotogenieke wielen die een rijke flora en fauna herbergen.
Wiel - Elshout. Foto. Maker: Jan van Giersbergen. Datering: 1950-1970. 
Formaat: 11 x 16,7 cm. Vindplaats: Giersb_NB_43
Wiel aan de Zeedijk nabij Elshout (oktober 2023). © Jolanda van den Akker /
Brabant-Collectie, Tilburg University
Omringd door al dat moois zou je haast vergeten dat in voorbije eeuwen de inwoners van deze streek veelvuldig met rampspoed werden geconfronteerd. Op zwakke plekken ontstonden door wateroverlast regelmatig breuken in de dijk, met alle ellende van dien. De meeste wielen zijn op deze manier ontstaan. Onderstaande prent van de Brabant-Collectie verbeeldt de overstroming van het Bergse Veld bij de Doeverense Sluis. Op 15 november 1775 probeerden mensen zichzelf en hun vee in veiligheid te brengen bij de ruïne van de kerk van Doeveren.
Gezicht van het Bergsche Veld, in het Land van Heusden, aan de Doversche Sluis,
in de overstrooming, den 15den Nov. 1775
. Kopergravure. Maker: N. van der Meer jr.
Datering: 1775-1776. Formaat: 33,7 x 50,5 cm. Vindplaats: D 57 / 1775 (1)
De Zeedijk kreeg vanaf eind 16e eeuw ook een militaire functie, waardoor het omliggende gebied meermaals geïnundeerd werd om de vijand op afstand te houden. Samen met onder andere de Doeverense Sluis en Fort Hedikhuizen (later meer hierover) maakte de Zeedijk deel uit van de Stelling van Heusden, een onderdeel van de Zuiderwaterlinie. Gemeente Heusden en onder andere provincie Noord-Brabant onderkenden de cultuurhistorische waarde van deze dijk en begonnen vanaf 2015 met het herstel van de verdedigings- en waterwerken. En daar plukken wij als wandelaar nu de vruchten van.

We bereiken Doeveren. Van de 16e-eeuwse schans die hier gelegen heeft, kan de scherpe observeerder nog iets van de contouren en de gracht in het landschap terug zien. Dan volgen enkele taaie kilometers verder oostwaarts langs de Bergsche Maas. Meer over de totstandkoming van deze nieuw gegraven rivier kun je lezen in het rijk geïllustreerde boek Honderd jaar Bergsche Maas; de scheiding van Maas en Waal.
Na het bedrijventerrein van Heeschbeen zien we in de verte vestingstad Heusden liggen. Eerste helft 18e eeuw verbeeldde kunstenaar Friedrich Bernhard Werner het zicht op deze stad als volgt.
Heusden. Tekening pen en penseel. Maker: F.B. Werner. Datering:eerste helft
18e eeuw. Formaat: 15,5 x 27,9 cm. Vindplaats: H 58 / 010 (3)
De route voert ons eerst met een grote bocht langs de buitenrand van de stad. Bij knooppunt 57 lopen we linksom over de vestingwallen langs de gracht en de bastions en hebben mooi zicht op de gerestaureerde stad. Heusden speelde een cruciale rol in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en verwierf faam als zuidelijkste bolwerk van de Oude Hollandse Waterlinie. In 1816 eindigde de vestingstatus en raakte Heusden in verval. De oorlogsverwoestingen van 1944 deden daar verder ook geen goed aan. Van eind jaren 60 tot in de jaren 80 van de vorige eeuw volgde een grootscheepse restauratie van de vesting. Onderstaande plattegrond van de Amsterdamse cartograaf Joan Blaeu is hierbij vaak als inspiratiebron genoemd.
Hevsden. Kopergravure, gekleurd. Maker: Joan Blaeu. Datering: 1652.
Formaat: 55 x 64 cm. Vindplaats: H 58 / 020 (5)
De resultaten van de restauratie mogen er zijn, ook al spreken sommigen van een ‘nostalgisch reservaat’. Interessant in dit kader is het artikel dat onze collega Olivier Rieter in 2020 schreef voor het tijdschrift In Brabant.

Op onze route over de stadswallen passeren we onder andere de Bromsluis, een (gedeeltelijke) reconstructie van kasteel Heusden, enkele stadspoorten en de haven. Weer terug bij knooppunt 57 hebben we onze ronde van Heusden voltooid en gaan we verder in de richting van Herpt. Hier passeren we de voormalige stoomzuivelfabriek Sint-Isidorus, waarvan de Brabant-Collectie onderstaande prentbriefkaart in haar bezit heeft.
Groete uit Herpt. Prentbriefkaart. Maker en uitgever onbekend. Datering: 1913-1920.
Formaat: 9 x 14 cm. Vindplaats: pbk-H 54.1 / 346.11 (1)
Nog een stukje cultureel erfgoed op onze route is Fort Hedikhuizen (momenteel niet opengesteld voor publiek). Het is gebouwd in de periode 1860-1863 ter verdediging van de nabijgelegen sluis waar we zo meteen langs lopen. In 1952 werden fort en sluis als vestingwerk opgeheven. Lange tijd was het fort een feest- en trouwlocatie. In 2022 kreeg het een nieuwe eigenaar, die momenteel bezig is met een herbestemming en renovatie van het fort.

Lopend over de fraai gelegen Hoge Maasdijk passeren we het Haarsteegse Wiel en de inundatiesluis van Hedikhuizen, gebouwd in 1862. Met deze sluis kon men op een gecontroleerde manier water vanuit de Maas binnendijks laten stromen ter bescherming van vesting Heusden. Dit rijksmonument is in 2002 gerestaureerd.

Inundatiesluis bij Fort Hedikhuizen (oktober 2023)
 © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University
Via de Inlaagdijk lopen we langs de noordzijde van Haarsteeg. Vanaf hier hebben we aan onze linkerhand zicht op natuurreservaat De Sompen en Zooislagen. Deze natte natuurparel, grotendeels een oude Maasmeander, herbergt een rijke flora en een eendenkooi die alleen met een gids te bezoeken is. Via de Voordijk lopen we langs de oostkant van Vlijmen tot knooppunt 30, het eindpunt van vandaag.
De volgende keer lopen we van Vlijmen naar Lith.

Bronnen:
  • T. van der Aalst e.a.: Honderd jaar Bergsche Maas: de scheiding van Maas en Waal. Wijk en Aalburg: Pictures Publishers, 2004. Vindplaats: BRA W3 AALS  2004
  • J. van Balkom e.a.: Heusden... een groene gemeente! Vlijmen: Natuur- en Milieuvereniging gemeente Heusden, 2017. Vindplaats: BRA W4 BALK 2017
  • D. Dijs: Heusden: medaillon aan de Maas; portret van een gerestaureerde stad. Amersfoort: Akkolade, 1988. Vindplaats: BRA W4 DIJS 1988
  • Elshoutse Zeedijk: Historie en Natuur. In: Met Gansen Trou: themanummer, 2006, nr. 7/8, pag. 99-128. Vindplaats T 07445
  • H. van Engen e.a.: De metamorfose van Heusden: hoe een vestingstad aan de sloopkogel ontsnapte. Woudrichem: Pictures Publishers, 2019. Vindplaats: BRA Y3 ENGE 2019
  • B. van Opzeeland: De Elshoutse Zeedijk: stilte na de storm. In: Met Gansen Trou, 2014, nr. 4, pag. 49-59. Vindplaats: T 07445 

maandag 22 juli 2024

Marga Klompé-gebouw in 'de Architect'

Al vaker is gezocht naar een mogelijkheid om in dit blog tijdschrift de Architect over het voetlicht te brengen, maar in het tweede nummer van 2024 is eindelijk een duidelijke aanleiding gevonden. Hierin wordt namelijk, uitgesmeerd over 14 pagina’s (70-83), het splinternieuwe Marga Klompé-gebouw op de campus van Tilburg University besproken en met fraaie foto’s uitgelicht.

De Architect heeft al een langlopende geschiedenis en kent een aantal voorgangers. Sinds de jaargang van 2017 kun je wel spreken van een glossy magazine. Meer dan in de jaren ervoor wordt er aandacht besteed aan de fotografische vastlegging van de besproken bouwprojecten in binnen- en buitenland. Behalve voor foto’s is er altijd ruimte gereserveerd voor duidelijk leesbare plattegronden, volgens een vast format. Verder worden er interviews met architecten, stedenbouwkundigen etc. opgenomen en vindt er in artikelen thematische verdieping plaats. Hierin gaat het de laatste jaren uiteraard vaak over duurzaamheid. Een dergelijk luxe uitgevoerd tijdschrift kan niet verschijnen zonder een flinke inbreng van adverteerders, maar de teksten en foto’s hebben, mede door het formaat van het tijdschrift (33x23 cm!), gelukkig de (visuele) overhand.


In de bijdrage van Reinout Schaatsbergen over de jongste aanvulling op de Tilburgse campus wordt de energiezuinigheid van het gebouw uitgelicht, komt de relatie met de andere universiteitsgebouwen (van o.a. Jos. Bedaux) aan bod en bespreekt projectarchitect Janneke van der Velden van bureau Powerhouse de uitdagingen die bij de realisatie van dit gebouw om de hoek kwamen kijken. De geslotenheid van de oost- en westgevel, contrasterend met de afwisselende raampartijen op de noord- en zuidgevel, de hardstenen gevelpanelen en de overige materialisatie van in- en exterieur zijn opvallende elementen van het Marga Klompé-gebouw. De optelsom hiervan maakt dat door de auteur het predicaat ‘chique’ aan het gebouw wordt gehangen. En dit mag je gerust ook op het tijdschrift de Architect van toepassing achten.



Vindplaats: T 07838

maandag 1 juli 2024

Originele tekeningen van Jan Sluijters

In november 2022 verwierf de Brabant-Collectie vijf ongedateerde tekeningen van Jan Sluijters op een veiling van Bubb Kuyper in Haarlem. Het zijn zogenoemde ‘buitentekstplaten’, waarvan er vier zijn voorzien met het monogram van Sluijters. Het zijn pen- en penseeltekeningen in Oost-Indische inkt. Dekwit is gebruikt voor accenten en correcties. De inkleuringen met lichtblauw potlood zijn aanwijzingen voor de clichémaker in verband met het toonraster (1). Deze kinderboekenillustraties werden gemaakt voor enkele platen in een serie jeugdboeken van Pieter Louwerse (1840-1908). Hij was een populaire schrijver van historische verhalen voor de jeugd. Uitgever H.J.W. Becht meldde in de uitgeversreclame in deze kinderboeken: ‘Van P. Louwerse verscheen bij den uitgever van dit boek op hetzelfde formaat geheel op dezelfde manier uitgevoerd, voor jongens en meisjes van 8-12 jaar’. Deze acht boeken waren ‘Alle fraai geïllustreerd door Jan Sluyters’, gebonden in ‘fraai linnen stempelband 75 cents’. Op groot kwartoformaat verschenen enkele verhalenbundels ‘voor jongens en meisjes van 8-10 jaar’, zoals Wat Grootje vertelt (derde, verbeterde druk, 1911). Deze werden gebonden ‘in prachtigen band f 1,25.’

Drie van de originele tekeningen zijn opgenomen in Wat Grootje vertelt en ook het bandontwerp is van Sluijters. In deze bundel is de illustratie bij het verhaal ‘Tante Poes’ aangetroffen.
P. Louwerse, Wat Grootje vertelt. Vertellingen voor het jonge volkje.
Geïllustreerd door Jan Sluijters. Derde, verbeterde druk.
Amsterdam: H.J.W. Becht, [1911]
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek. Vindplaats: TRE 080 E 34)
Het is niet bekend of de auteur zelf Jan Sluijters uitkoos als illustrator. Rechtstreeks contact tussen tekenaar en schrijver kwam zelden voor. Vaak kreeg de kunstenaar van de uitgever te horen welke scènes moesten worden afgebeeld. Sluijters had grote affiniteit met de tekst. In zijn vroege kinderboekenillustraties bleef hij vanwege het vertellende karakter dicht bij de realiteit. Tijdens zijn academietijd werden zowel zijn boekbandontwerpen als illustraties dynamischer en vrijer. Uit het leven gegrepen figuren gaf hij in een schetsmatige, karikaturale stijl weer, waarbij hij lichaamsvormen overdreef en gezichtsuitdrukkingen versterkte.
Tekening 'Marbarjotje Roodmantel' als illustratie in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 01)
Tekening 'De booze man' als illustratie in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 04)
Voor uitgever H.J.W. Becht maakte Sluijters vooral gewassen pentekeningen in boeken voor oudere kinderen. Vanwege de beperkte reproductiemogelijkheden ogen zijn illustraties wat grijs en vlekkerig. Voor jongere kinderen vervaardigde hij pentekeningen met fijne arceringen en voor de kleuters varieerde hij van gestileerde lijntekeningen tot silhouetten.

Op de tekening ‘Diaan en zijdestaart’ staan aantekeningen van de uitgever. Becht geeft aan dat de rechtervoet verbeterd en het hoofd mogelijk veranderd dient worden. De voet wordt te houterig bevonden. Op de achterzijde staat vermeld: ‘9 cm breed | teekening veranderen als besproken’. Deze aanpassingen werden aangebracht, de uitgever had het voor het zeggen.

Tekening en illustratie 'Diaan en zijdestaart' in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg.
Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 05 en TRE 080 E 34) 
Een vierde tekening ‘Met goeden wil en een weinig hulp’ is aangetroffen in verschillende boeken: Prettige daagjes (190?) en In het schemeruur (derde, verbeterde druk, 1911). De vijfde originele tekening ‘Naar zee’ is aangetroffen in de bundels In het schemeruur en Jan met de Pijp (derde, verbeterde druk, 1911), maar alle tekeningen dateren waarschijnlijk van rond 1901 (2).
Tekening 'Met goeden wil en een weinig hulp' voor
  Prettige daagjes (190?) en In het schemeruur (derde, verbeterde druk, 1911).
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats:TRE 080 ONT SLUIJTERS 02) 

Tekening voor In het schemeruur en Jan met de Pijp (derde, verbeterde druk, 1911)
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 03) 

Noten:
(1) Dezelfde techniek gebruikte Sluijters ook voor de tekeningen in Jongensdagen. Bussum: C.A.J. van Dishoeck, 1909. Henk Duijzer, Hoe Jan Sluijters tekende voor Theo Thijssen. [Nieuwe Balinge]: Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur, 2007, p. 14.
(2) In het archief van uitgever H.J.W. Becht, beheerd door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, zijn soortgelijke ontwerpen voor deze serie verhalenbundels van andere auteurs als P.J. en Suze Andriessen en Tine van Berken aangetroffen. Op basis van eerder verschenen verhalenbundels, Nieuwsblad voor den boekhandel en Brinkman kunnen we de datering bij deze ontwerpen toeschrijven: ze zijn vervaardigd circa 1901.

Een deel van deze bijdrage van Emy Thorissen is onlangs gepubliceerd in het tijdschrift De Boekenwereld, jg. 40, nr. 1 (2024), p. 38-43.