Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 1 juli 2024

Originele tekeningen van Jan Sluijters

In november 2022 verwierf de Brabant-Collectie vijf ongedateerde tekeningen van Jan Sluijters op een veiling van Bubb Kuyper in Haarlem. Het zijn zogenoemde ‘buitentekstplaten’, waarvan er vier zijn voorzien met het monogram van Sluijters. Het zijn pen- en penseeltekeningen in Oost-Indische inkt. Dekwit is gebruikt voor accenten en correcties. De inkleuringen met lichtblauw potlood zijn aanwijzingen voor de clichémaker in verband met het toonraster (1). Deze kinderboekenillustraties werden gemaakt voor enkele platen in een serie jeugdboeken van Pieter Louwerse (1840-1908). Hij was een populaire schrijver van historische verhalen voor de jeugd. Uitgever H.J.W. Becht meldde in de uitgeversreclame in deze kinderboeken: ‘Van P. Louwerse verscheen bij den uitgever van dit boek op hetzelfde formaat geheel op dezelfde manier uitgevoerd, voor jongens en meisjes van 8-12 jaar’. Deze acht boeken waren ‘Alle fraai geïllustreerd door Jan Sluyters’, gebonden in ‘fraai linnen stempelband 75 cents’. Op groot kwartoformaat verschenen enkele verhalenbundels ‘voor jongens en meisjes van 8-10 jaar’, zoals Wat Grootje vertelt (derde, verbeterde druk, 1911). Deze werden gebonden ‘in prachtigen band f 1,25.’

Drie van de originele tekeningen zijn opgenomen in Wat Grootje vertelt en ook het bandontwerp is van Sluijters. In deze bundel is de illustratie bij het verhaal ‘Tante Poes’ aangetroffen.
P. Louwerse, Wat Grootje vertelt. Vertellingen voor het jonge volkje.
Geïllustreerd door Jan Sluijters. Derde, verbeterde druk.
Amsterdam: H.J.W. Becht, [1911]
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek. Vindplaats: TRE 080 E 34)
Het is niet bekend of de auteur zelf Jan Sluijters uitkoos als illustrator. Rechtstreeks contact tussen tekenaar en schrijver kwam zelden voor. Vaak kreeg de kunstenaar van de uitgever te horen welke scènes moesten worden afgebeeld. Sluijters had grote affiniteit met de tekst. In zijn vroege kinderboekenillustraties bleef hij vanwege het vertellende karakter dicht bij de realiteit. Tijdens zijn academietijd werden zowel zijn boekbandontwerpen als illustraties dynamischer en vrijer. Uit het leven gegrepen figuren gaf hij in een schetsmatige, karikaturale stijl weer, waarbij hij lichaamsvormen overdreef en gezichtsuitdrukkingen versterkte.
Tekening 'Marbarjotje Roodmantel' als illustratie in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 01)
Tekening 'De booze man' als illustratie in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 04)
Voor uitgever H.J.W. Becht maakte Sluijters vooral gewassen pentekeningen in boeken voor oudere kinderen. Vanwege de beperkte reproductiemogelijkheden ogen zijn illustraties wat grijs en vlekkerig. Voor jongere kinderen vervaardigde hij pentekeningen met fijne arceringen en voor de kleuters varieerde hij van gestileerde lijntekeningen tot silhouetten.

Op de tekening ‘Diaan en zijdestaart’ staan aantekeningen van de uitgever. Becht geeft aan dat de rechtervoet verbeterd en het hoofd mogelijk veranderd dient worden. De voet wordt te houterig bevonden. Op de achterzijde staat vermeld: ‘9 cm breed | teekening veranderen als besproken’. Deze aanpassingen werden aangebracht, de uitgever had het voor het zeggen.

Tekening en illustratie 'Diaan en zijdestaart' in Wat Grootje vertelt.
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg.
Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 05 en TRE 080 E 34) 
Een vierde tekening ‘Met goeden wil en een weinig hulp’ is aangetroffen in verschillende boeken: Prettige daagjes (190?) en In het schemeruur (derde, verbeterde druk, 1911). De vijfde originele tekening ‘Naar zee’ is aangetroffen in de bundels In het schemeruur en Jan met de Pijp (derde, verbeterde druk, 1911), maar alle tekeningen dateren waarschijnlijk van rond 1901 (2).
Tekening 'Met goeden wil en een weinig hulp' voor
  Prettige daagjes (190?) en In het schemeruur (derde, verbeterde druk, 1911).
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats:TRE 080 ONT SLUIJTERS 02) 

Tekening voor In het schemeruur en Jan met de Pijp (derde, verbeterde druk, 1911)
(Brabant-Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg. Vindplaats: TRE 080 ONT SLUIJTERS 03) 

Noten:
(1) Dezelfde techniek gebruikte Sluijters ook voor de tekeningen in Jongensdagen. Bussum: C.A.J. van Dishoeck, 1909. Henk Duijzer, Hoe Jan Sluijters tekende voor Theo Thijssen. [Nieuwe Balinge]: Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur, 2007, p. 14.
(2) In het archief van uitgever H.J.W. Becht, beheerd door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, zijn soortgelijke ontwerpen voor deze serie verhalenbundels van andere auteurs als P.J. en Suze Andriessen en Tine van Berken aangetroffen. Op basis van eerder verschenen verhalenbundels, Nieuwsblad voor den boekhandel en Brinkman kunnen we de datering bij deze ontwerpen toeschrijven: ze zijn vervaardigd circa 1901.

Een deel van deze bijdrage van Emy Thorissen is onlangs gepubliceerd in het tijdschrift De Boekenwereld, jg. 40, nr. 1 (2024), p. 38-43.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten