Notenkraker in: C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp: Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven KOD 041 G 01 |
Caryocatactes, Nootenkraeker
Nozeman schrijft getwijfeld te hebben of hij de notenkraker (Nucifraga caryocatactes) al dan niet op moest nemen in zijn standaardwerk Nederlandsche Vogelen. Een broedgeval was hem namelijk onbekend:
"…want dat hy oit zeker is ontdekt geweest hier of daer in ons Land gebroed te hebben, is my tot hier toe, ondanks veelvuldige onderzoekingen niet gebleeken, en welke moeite we hebben genomen, om een echt Nest en de Eijeren van deezen Vogel te krygen of slegts te mogen bezien, wy hebben onze nieuwsgierigheid onvoldaen moeten laeten."
Hedendaags wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er zeker enkele broedgevallen van de notenkraker in Nederland bekend zijn. Vooral na zogenaamde ‘invasies’, waarbij notenkrakers in grote aantallen in Nederland opduiken als wintergast, blijven soms enkele paartjes ‘hangen’ en komen tot broeden. De laatste grote invasie was in 1968, toen waarschijnlijk meer dan 10.000 notenkrakers ons land bezochten. Het daaropvolgende jaar zijn 1 tot 4 broedparen geteld, waaronder een nestvondst in Ulvenhout.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Nucifrage, is een samenstelling van nux (= noot) en fraga (= breken). Het tweede deel, Caryocatactes, is een Grieks woord en een samentrekking van karuon (= noot) en katagnunai (= breken). Een dergelijke benaming wordt een emfatische naamgeving genoemd.
De notenkraker behoort net als de gaai tot de kraaiachtigen en legt eveneens een wintervoorraad aan van noten en zaden.
Vindplaats: KOD 041 G 01
Geen opmerkingen:
Een reactie posten