![]() |
Het Markiezaat van Bergen op Zoom (Atlas van Blaeu, dl. 3,1664) Vindplaats: TF PRE 02 |
![]() |
Ordonnantie op de jacht (detail), Den Haag 1657 Vindplaats: KOD 030 A 273 |
![]() |
Ordonnantie op de jacht (detail), Den Haag 1720 Vindplaats: KOD 030 A 262 |
In de Short-title Catalogue of the Netherlands (STCN) komen deze ordonnantiën slechts één keer voor, namelijk de onderhavige exemplaren uit de Brabant-Collectie. Dat beide edities van deze plano's bewaard zijn gebleven, is al tamelijk bijzonder. Maar dat van beide ordonnantiën ook de drukproeven bewaard zijn gebleven én ook nog in de Brabant-Collectie, mag wel heel uitzonderlijk genoemd worden. Drukproeven zijn immers materiaal dat na de correcties sowieso weggegooid wordt. Dat ze gelukkig bewaard zijn gebleven en in zeer goede staat verkeren, is uiterst belangrijk voor de geschiedenis van de boekdrukkunst. Hoe zagen drukproeven er uit, vóór 1800? Welke correctietekens gebruikte men? Komen de aangeven correcties overeen met het gecorrigeerde drukwerk? Maar het roept ook de vraag op, bijvoorbeeld, waarom deze drukproeven niet zijn weggegooid - na de correctie hadden ze immers geen nut meer - en waarom ze bij de gecorrigeerde versie bewaard zijn gebleven en hoe ze in Brabant terecht zijn gekomen? De drukproeven zouden toch, logischerwijs, in de drukkerij in Den Haag moeten zijn gebleven. Of werd de drukproef naar Bergen op Zoom gebracht om ter plekke door de autoriteiten zelf gecorrigeerd te worden? Maar de drukproeven zouden ook in dat geval weer naar Den Haag zijn teruggebracht, anders kon de drukker de correcties immers niet doorvoeren. Overigens zou correctie in Bergen op Zoom wel kunnen verklaren waarom de fout in de achternaam Schelus (in plaats van Scheltus) niet is gecorrigeerd in de drukproef maar wel in de gecorrigeerde versie. Voor Bergen op Zoom was het natuurlijk belangrijker dat de artikelen juridisch gezien foutloos waren, de naam van de drukker was in dat opzicht van weinig of geen belang. Behalve de fout in de achternaam, was op de drukproef overigens ook het foutieve jaar van uitgave ongecorrigeerd: 1620 in plaats van 1720. In de uiteindelijke versie is het jaartal wel gecorrigeerd.
Ook leuk om te vergelijken: de verschillen in de tekst van de artikelen tussen 1657 en 1720.
In 1657 is sprake van 49 artikelen, in 1720 zijn het er 50. In 1720 is namelijk een extra artikel (art. 47) opgenomen over de 'warande' of 'wildbanen' van leenheren en vazallen. Verder is de nummering van de artikelen in 1657 in de moderne romein gezet, terwijl de nummering in 1720 gezet is in de ouderwetse Gotische cijfers. Verder zijn, in enkele voorbeelden, de volgende verschillen te zien:
Spelling: veir (1657) / veer (1720), art. 3, Conijnen (1657) / Konynen (1720), art. 14, Placcate (1657) / Placate (1720), art. 41, moghen (1657) / mogen (1720), art. 12.
Hoofdlettergebruik midden in de zin: Jagen (1657) / jagen (1720) art.2, sneeuw (1657) / Sneeuw (1720), art. 11.
Kommagebruik: Eerst, dat een ygelick (1657) / Eerst dat een yegelijck (1720), art. 1, Geauthoriseerde, ende Pachters (1657) / Geauthoriseerde en Pachters (1720), art. 41.
Formuleringen: vanden eersten Maert tot den eersten of twintigsten der Oogstmaent (1657) / van den 15. Januarii tot den eersten September (1720), art. 24.
Tenslotte: de vier ordonnantiën meten ca. 95 x 53 cm. Dat is veel te groot voor één plano vel, en dat komt omdat de drukker de tekst op twee plano's van elk 53 x 43 cm (zogeheten ‘medium’ formaat) heeft gedrukt, waarna hij ze aan elkaar heeft geplakt. We weten daardoor dat de firma Scheltus beschikte over vellen papier van ca. 53 x ca. 43 cm. Een niet afgesneden foliant (1x gevouwen, in-2), bijvoorbeeld een forse Bijbel, zou dan bladzijden hebben van 43 x 26 cm.
![]() |
Proefdruk van de editie 1620 [= 1720] Vindplaats: KOD 030 A 262 |
![]() |
Gecorrigeerde druk van de editie 1720. Let op de E met dezelfde beschadiging. Vindplaats: KOD 030 A 259 |
Interessant is ook de manier waarop de correcties op de drukproeven zijn aangegeven.
![]() |
Correctie op de drukproef van 1657 Vindplaats: KOD 030 A 272 |
![]() |
Correctie op de drukproef van 1720 Vindplaats: KOD 030 A 259 |
In 1657 is sprake van 49 artikelen, in 1720 zijn het er 50. In 1720 is namelijk een extra artikel (art. 47) opgenomen over de 'warande' of 'wildbanen' van leenheren en vazallen. Verder is de nummering van de artikelen in 1657 in de moderne romein gezet, terwijl de nummering in 1720 gezet is in de ouderwetse Gotische cijfers. Verder zijn, in enkele voorbeelden, de volgende verschillen te zien:
Spelling: veir (1657) / veer (1720), art. 3, Conijnen (1657) / Konynen (1720), art. 14, Placcate (1657) / Placate (1720), art. 41, moghen (1657) / mogen (1720), art. 12.
Hoofdlettergebruik midden in de zin: Jagen (1657) / jagen (1720) art.2, sneeuw (1657) / Sneeuw (1720), art. 11.
Kommagebruik: Eerst, dat een ygelick (1657) / Eerst dat een yegelijck (1720), art. 1, Geauthoriseerde, ende Pachters (1657) / Geauthoriseerde en Pachters (1720), art. 41.
Formuleringen: vanden eersten Maert tot den eersten of twintigsten der Oogstmaent (1657) / van den 15. Januarii tot den eersten September (1720), art. 24.
Tenslotte: de vier ordonnantiën meten ca. 95 x 53 cm. Dat is veel te groot voor één plano vel, en dat komt omdat de drukker de tekst op twee plano's van elk 53 x 43 cm (zogeheten ‘medium’ formaat) heeft gedrukt, waarna hij ze aan elkaar heeft geplakt. We weten daardoor dat de firma Scheltus beschikte over vellen papier van ca. 53 x ca. 43 cm. Een niet afgesneden foliant (1x gevouwen, in-2), bijvoorbeeld een forse Bijbel, zou dan bladzijden hebben van 43 x 26 cm.
Al met al, in vele facetten, een buitengewoon belangrijk stukje uitzonderlijk en zeldzaam drukwerk in de Brabant-Collectie.