Groenling in: C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp: Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven KOD 041 G 01 |
De groenling is van oorsprong een bewoner van bosranden. Maar dit habitat wordt steeds zeldzamer en daardoor vind je hem nu ook dichter bij huis, als er maar dichtbegroeide struiken zijn. Zo kun je hem spotten bij rozenbottels of aan de voederpaal in je eigen tuin. Zijn volksnaam Doornevink of Dorenkneuter refereert aan zijn verblijfplaats nabij doornige struiken.
Zijn favoriete voedsel bestaat uit zaden en bessen. De dikke snavel helpt hem de zaden te verorberen. Hij trilt in de snavel de vrucht los van de schil, intussen de maaltijd ronddraaiend.
Zijn naamgeving verwijst naar zijn kleur. Nozeman schrijft:
"Het Nederduitsche Groenling drukt zeer wel den ouden Griekschen naem van Chloris uit, en met deezen naem, die hier en daer verbasterd is geraekt in Greuninger, staet het voorwerp algemeen genoeg bekend, om hetzelve buiten de verwarring met anderen te houden."
Het helder groen met gele verenkleed maakt met name het mannetje onmiskenbaar. Het vrouwtje is wat bruiniger van kleur. De vleugelranden zijn groengeel, de staartzijden geel; hierdoor is hij ook in de vlucht goed herkenbaar.
Over het broedgedrag van de groenling zegt Nozeman:
"De Groenlingen, die doorgaends tweemaelen in een jaer broeden, beginnen reeds vroeg in April te sleepen. Hunne Nesten bestaen, van buiten, uit fyn gevezelte en haeirworteltjens, van binnen, uit wol, varkens haeir, en eenige vedertjens die 'er hier en daer zyn tusschen ingeweeven... 'K heb opgemerkt, dat het Mannetje; (dat in 't broeden zyn Wyfje niet schynt te verpoozen,) zeer getrouwelyk voor het dagelyksch onderhoud van zyne egae zorgt terwyl zy het nest houdt; als brengende haer van tyd tot tyd op het nest de kost en dezelve uit zynen krop in den bek van 't Wyfje inschietende, even gelyk de Duiven de gewoonte hebben hunne jongen te voeden."
Vindplaats: KOD 041 G01
Geen opmerkingen:
Een reactie posten