Gierzwaluw in: C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp: Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven KOD 041 G 01 |
Wat is er mooier dan hartje winter over deze aankondiger van de lente te schrijven. Doorgaans verschijnen de eerste gierzwaluwen rond 30 april in ons land. Drie maanden later vertrekken ze alweer naar zuidelijk Afrika. Vandaar dat deze vogel ook wel de ‘honderd-dagen-vogel’ wordt genoemd.
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden behoort de gierzwaluw niet tot de familie van de zwaluwen (Hirundinidae), waartoe de boeren-, huis- en oeverzwaluw behoren. De gierzwaluw behoort tot de familie der Apodidae, en zelfs tot een andere orde van vogels, namelijk de gierzwaluwachtigen (Apodiformes). In feite is de vogel sterker verwant aan de kolibrie dan aan de ‘echte’ zwaluwen die tot de orde van de zangvogels behoren.
Nozeman schrijft:
“… Of, omdat de Ouden zig verbeelden, dat deeze Vogels, die zelden op de aerde zittende en altyd vliegende gevonden worden, in ’t geheel van geene Pooten voorzien waren, (gelyk men ook langen tyd dit zelfde zig verbeeld gehad heeft wegens den Paradysvogel;) of, omdat men opmerkte, dat deeze Zwaluwen ter gang op de aerde geen gebruik hadden van hunne zeer kleine Pooten, heeft men hun den naem van Apodes, d.i. Voetloozen gegeeven, niettegenstaende zy weldegelyk van DyĆ«n, Schenkelen, Voeten en Vingeren bedeeld zyn.”De gierzwaluw ziet onze stedelijke bebouwing, en vooral binnensteden met oude gebouwen, als een soort rotslandschap dat uitermate geschikt is om te broeden. Nu verdwijnen er helaas steeds meer van dergelijke gebouwen. Speciaal voor gierzwaluw ontworpen nestkasten, dakpannen en gevelstenen bieden echter wel enige soelaas voor de vogel.
Bijzonder aan de gierzwaluw is dat hij in de lucht slaapt en paart; alleen voor het broeden komt hij ‘aan land’.
Nozeman schrijft nog het volgende over de gierzwaluw:
“Hunne scherpe en kromme Nagels dienen hun menigmaelen om aen de muuren der gebouwen te hangen, het welke zy eenen langen tyd kunnen uithouden, en ’t welk zy, vooral by stil weeder, dikwils gewoon zyn, als ter uitrustinge te doen, naedat zy lang achter een gevloogen hebben. P. Belon heeft waergenomen, dat de jongens van ’t Grieksche Eiland Zacinthus uit de Toren vensteren van het hoog op eene rots verheeven kasteel lange draaden met een vischhaekje aen ’t einde voorzien laeten waeijen, waer aen zy tot aes een klein vedertje geslagen hebben, waer op de Gier-Zwaluwen greetig afkoomen en, in de vlugt het vedertje vattende, aen den haek, gelyk vischen uit het water, gevangen worden. Meermaelen, zegt hy, vangt zulk een vogelaer op eenen dag vyf of zes dozynen deezer Zwaluwen, die, vet en teder zynde, zeer goed zyn om gegeeten te worden. Onder het vliegen maeken deeze vogels een scherp en doordringend geluid. Zy kunnen de vliegende Insekten van zeer verre in het gezicht krygen, en dewyl de gaeping hunner bekken zeer wyd is, ontzien zy zig niet de grootste torren en schallebyters aen te vliegen en in te slikken. Onze boerenjongens slaen hen op den grond dikwils met een stok dood, want gemeenlyk zyn ze ’er bang voor …”
Gelukkig zijn er tegenwoordig ook andere praktijken dan bovengenoemde vogelvangst. Zo is er in Nederland een vereniging met de naam Gierzwaluw Bescherming Nederland. En in Tilburg wordt een kolonie gierzwaluwen in de Korte Hoefstraat gemonitord en broedplaatsen geboden.
Vindplaats: KOD 041 G 01
Wat mooi deze blog! Net voor het eerst ontdekt. Ga ik vaker bekijken en mijn zeer bevriende vogelaar ook. Ga zo door! Groet, Mirjam Heijs
BeantwoordenVerwijderen