Onderstaand artikel van onze collega Ad van Pinxteren verscheen op 13 januari 2023 in Univers, het onafhankelijke journalistieke medium van Tilburg University.
De agenda van fotograaf Martien F.J. Coppens van het jaar 1953 laat in de eerste week van februari iets opmerkelijks zien. Bijna alle afspraken zijn doorgestreept. Maar er is iets voor in de plaats gekomen. Er staat: ‘Ramp W[est] Brabant’ en ‘Ramp Zeeland’. Hoewel het gebied van de Watersnoodramp de eerste dagen uitermate moeilijk te bereiken was, zijn journalisten en fotografen vrijwel direct erheen gegaan om de gevolgen van deze grote natuurramp vast te leggen. Zo ook Martien Coppens (1908-1986), van wie de Brabant-Collectie een omvangrijke collectie vintage-prints en zijn privé-archief – en dus zijn agenda van 1953 – beheert.
"Soldaten van het te hulp gekomen leger brengen een goed ingepakte zuigeling in veiligheid." (© Martien Coppens. Nederlands Fotomuseum, Rotterdam / Brabant-Collectie, Tilburg University, Cop / W 26) |
Coppens was kort na de ramp ter plekke en maakte onder andere in Bruinisse, Zierikzee, Halsteren en Fijnaart vele documentaire foto’s die voor een deel bij de Brabant-Collectie aanwezig zijn. Om mensen aan de andere kant van de oceaan over de ramp te informeren heeft Coppens, zo maken aantekeningen in zijn archief duidelijk, reeds in april 1953 een selectie van 32 foto’s van de ramp per luchtpost naar New York gestuurd. Beeldmateriaal maakt zo op een onbewuste manier herinneringen aan iets dat bijna te groot is voor het bevattingsvermogen. En wat met beelden gebeurde, geschiedde natuurlijk ook met tekst.
Auteurs die in non-fictie, proza of poëzie over de watersnoodramp hebben geschreven, kunnen in twee groepen worden verdeeld. Deze ene schreef er (bijna) uit de eerste hand over. De andere deed dit met een grotere afstand, meer terugblikkend op de ramp. Tot deze groep behoren ook schrijvers die door hun kennis van de vele bestaande getuigenissen in woord en beeld de sfeer van dat moment op kunnen roepen.
In zijn omvangrijke boek Watersnood (vindplaats: BRA T3 SLAG 2010) uit 2010 neemt Kees Slager ons spreekwoordelijk mee naar elk getroffen dorp en geeft een kort overzicht van de plaatselijke gebeurtenissen, met vaak concrete beschrijvingen van persoonlijk leed dat personen of gezinnen hebben ondergaan. Het boek herbergt een indrukwekkende hoeveelheid foto’s. Met zijn aanpak brengt Slager de ramp en de gevolgen ervan, ruim vijfenvijftig jaar na dato, heel dichtbij.
In zijn omvangrijke boek Watersnood (vindplaats: BRA T3 SLAG 2010) uit 2010 neemt Kees Slager ons spreekwoordelijk mee naar elk getroffen dorp en geeft een kort overzicht van de plaatselijke gebeurtenissen, met vaak concrete beschrijvingen van persoonlijk leed dat personen of gezinnen hebben ondergaan. Het boek herbergt een indrukwekkende hoeveelheid foto’s. Met zijn aanpak brengt Slager de ramp en de gevolgen ervan, ruim vijfenvijftig jaar na dato, heel dichtbij.
Al kort na de ramp, eind 1953, verschijnt het tweede deel van Het Nieuwe Brabant, een publicatie van het Provinciaal Genootschap (voorganger van de Brabant-Collectie). Hierin is al ruimte gereserveerd voor de ramp en wordt een voorzichtig overzicht gegeven van de gevolgen. Het pijnlijke, dramatische gebeuren is nog zeer voelbaar, ook als optimistisch wordt gesteld dat “(…) bij het verschijnen van het tweede deel van dit boekwerk in het overgrote deel van het door de stormramp geteisterde gebied het gewone bedrijfsleven zijn oude tred wel hervat zal hebben.”
Een mooi voorbeeld van afstand en toch dichtbij is het artikel van Antoon Coolen met foto’s van Martien Coppens in de Katholieke Illustratie van 30 januari 1954, getiteld ‘Een jaar na de februari-ramp’. Coolen rekent zichzelf tot degenen die ver van de dijken woonden ‘in het welbehagen van het stormbestande, verwarmde winterse huis en in het beschuttende bed’. Waar hij woonde was slechts sprake van materiële schade door de storm; er zijn ‘schuttingen omvergewaaid, uithangborden neergesmakt en dakpannen versplinterd’. Je kon je, zo suggereert Coolen, op voorhand geen voorstelling maken van het feit dat dijken het zouden begeven en dus helemaal niet wat zich die nacht had afgespeeld. De eerste berichten over West-Brabant waren erg, maar van de rest wist je in het begin nog niets, want alle verbindingen waren verbroken. Pas langzamerhand werd duidelijk wat de omvang van de ramp was. Ook Coolen begaf zich in de eerste dagen na de ramp naar het gebied en werd getroffen door de daadkracht, onverzettelijkheid en saamhorigheid van de mensen. Hij memoreert de verschrikkelijkheid van situaties zoals hij ze had aangetroffen, maar het valt hem ook op dat direct was gestart met het opruimen en schoonmaken van de troep. Acht van de negen foto’s van Martien Coppens bij dit artikel in de Katholieke Illustratie zijn voorbeelden van het menselijke verhaal achter het drama. De negende foto toont ons koeien; ook voor de veestapel was de ramp groot.
"Zonen van het geteisterde land op een met zandzakken herstelden dijk." (© Martien Coppens. Nederlands Fotomuseum, Rotterdam / Brabant-Collectie, Cop / W 24a) |
Bijschriften bij bovenstaande afbeeldingen komen uit het artikel van Antoon Coolen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten