Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 13 september 2021

Zwarte stern

 
Zwarte stern in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven
KOD 041 H 01 

Sterna Nigra, Zwarte Ikstern

In deel 2 van de reeks Nederlandsche vogelen komen we de Zwarte ikstern tegen, tegenwoordig bekend onder de naam Zwarte stern. Volgens de online Etymologiebank is het element 'ik' van ikstern klanknabootsend. De roep van deze vogel kun je onder andere afspelen via de site van de Vogelbescherming. Sla je er een gerenommeerde vogelgids op na, dan kom je al snel uit bij beschrijvingen als: korte lage tonen, kik, kik-kiek.
In Brabant hebben we onze eigen benaming voor deze vogel, namelijk: de Venkraai. Nu zal menig lezer dan meteen denken aan dat leuke café in de bossen van Oisterwijk: Boshuis Venkraai. Niks mis met die associatie, want het is daar in ieder jaargetijde goed toeven na een lekkere wandeling. In 1915 kocht vereniging Natuurmonumenten de Oisterwijkse Bossen en Vennen aan en liet een huis bouwen voor de boswachter. Hij mocht zijn salaris aanvullen door de verkoop van limonade, koffie en snoepwaren aan wandelaars. Dat waren in die tijd vaak pelgrims op weg naar Scherpenzeel in België. Dit boswachtershuis is nu iets meer dan 100 jaar een pleisterplaats voor wandelaars, fietsers, ruiters en andere passanten. De Venkraai alias Zwarte stern broedde vroeger in de Oisterwijkse vennen, maar dat is helaas verleden tijd.

Nederlandsche vogelen opent het verhaal over de Sterna Nigra als volgt: "Langs veele vaerten, scheislooten en weteringen, gelyk ook langs de kanten der veenderyen en poelen, zoowel als aen de grootere boezems van de poldermolens onzer waerdten, wordt, in den zomer, deeze tegenwoordige soort van oulings zoogenaemde Zeezwaluwen aengetroffen... Ik heb hen meer dan eens zien jaegen en aezen over de hooilanden en het etgroen, van waer zy de vliegende Insekten, die aen het gras zaten, zeer vlytig wegvingen. Zy zyn zeer nette vogelen; van lyf inderdaed niet veel grooter dan een Leister, maer van eene zeer wyde vlugt; kunnende hunnen voortgang naer goeddunken maetigen, of met eene verbaezende gezwindheid doorzetten... Zy maken onder het vliegen eenig meer piepend dan schreeuwend geluid."
Noodgedwongen broeden Zwarte sterns in ons land steeds vaker op kunstmatige nestvlotjes. Ze hebben namelijk te kampen met een sterke afname van dichte watervegetatie (bijvoorbeeld krabbenscheer) waarop ze normaliter hun nesten bouwen. Over nestbouw staat in Nederlandsche vogelen het volgende geschreven:
"In de weteringen of slooten der waerden leggen zy hunne zeer weinig omslachtige nestjens aen, in de door vervuiling' ontoeganglykst gewordene plaetsen, doorgaens op een' Kaerdeplant; dikwils, wanneer'er omtrent hunne verblyfplaetsen meerder Nymphaeaplanten [Meyr bladen] groeien, in den Kaerden, sleepen zy het ruigt tot een nestje boven op een der grootsten van die bladen; zynde de bouwstof niets anders dan eenig dor of half dor, en ook geheel groen, gesnazelte van 't dunste vlotgras."

De Zwarte stern staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'bedreigd'. Van zo'n lijst was in de tijd van Nederlandsche vogelen nog geen sprake. Over het leeghalen van nesten werd ook anders gedacht, getuige onderstaand citaat:
"By het weghaelen van een nest moet men met meer dan gemeende zorgvuldigheid op zyne hoede zyn tegen de aenvallen van het paer ouders. Het mannetje en het wyfje schieten met eene ongelooflyke kracht en gezwindheid, onder een luidrustig misbaer, op den verstoorder aen met het zeer scherpe spits van hunne bekken, om hem in 't aengezicht te vliegen en te kwetsen; waervan ik aen eenen boeren knaep een voorbeeld heb gezien, als die werks genoeg had om met beide zyne bebloedde handen zyne Oogen te bewaeren. Zy vervolgen den roover, al schreeuwende en op hem aenvallende, zoolang hy te vervolgen is."

Vindplaats: KOD 041 H 01

Geen opmerkingen:

Een reactie posten