Een postuum (fictief) portret van Hultman hangt in de zaal van Gedeputeerde Staten van het Provinciehuis in ’s-Hertogenbosch. Een eigentijds portret treffen we aan op de titelpagina van de publicatie van de toespraak van Ganderheyden. Deze pagina is, net als een geïsoleerd portret van Hultman, opgenomen in de Topografisch Historische Atlas van de Brabant-Collectie die via BCFinder te raadplegen is (vindplaatsen: P / H 91 (2) en P / H 91 (1)). Voor deze portretten is een bijzondere grafische techniek gebruikt waar de rest van dit blog over gaat: de physionotrace (= gelaatstekenaar). Hoe gaat deze techniek in zijn werk en waar komt ze vandaan?
Titelpagina van de redevoering ter nagedachtenis van C.G. Hultman. Bij de opmaak van de titelpagina was geen rekening gehouden met de buitenrand van de koperplaat. Vindplaats: P / H 91 (2) |
De detaillering van dit tweede portret van Hultman is ten opzichte van het eerste anders uitgewerkt. Vindplaats: P / H 91 (1) |
Eeuwenlang is een geschilderd portret voor de bovenklasse een belangrijk middel geweest om zich te onderscheiden van de rest van de bevolking. De betaalbaarheid van een goed gelijkend portret komt echter in de loop van de achttiende eeuw onder druk te staan en men – ook de bourgeoisie – gaat op zoek naar goedkopere mogelijkheden. Het gegraveerde portret wordt voor veel meer mensen bereikbaar. Maar ook binnen dit genre wordt gezocht naar met name tijdbesparende methodes. De physionotrace is zo’n oplossing. Met een mechanisch hulpmiddel, de ‘profielmachine’, wordt het portret van het model – altijd en profil – overgezet op een etsplaat. De afstand van het model tot het apparaat en de positie van de stift bepalen de schaal van het uiteindelijke beeld. Als het profiel met behulp van de etstechniek eenmaal op de koperplaat staat, kunnen details als ogen, kleding etc. worden aangebracht. Ook wordt de achtergrond bewerkt, waardoor de physionotrace in eerste instantie meer de indruk van een gewassen pentekening krijgt. Het grote voordeel van deze techniek is dat één keer model zitten voldoende was.
De gedachte achter de physionotrace en de totstandkoming ervan zijn uitgedacht door Gilles-Louis Chrétien (1754-1811) in 1787. Hij was aanvankelijk muzikant in de kapel van de koning in Versailles, maar legde zich later toe op de grafische kunst. Hij werkte vanuit Parijs, wat ook staat vermeld in het randschrift van het portret van jonkheer Mr. F.X. Verheijen: ‘Dess. et. gr. p. Chretien inv. du Physionotrace rue St. honoré en face de l'Oratoire No. 152’.
Jonkheer Mr. F.X. Verheijen liet zich op jonge leeftijd (ca. 30 jaar) in de techniek van physionotrace vastleggen. Vindplaats: P / V 39.5 (1) |
Dit portret (vindplaats: P / V 39.5 (1)) is in de Brabant-Collectie aanwezig omdat Verheijen (1779-1851) van 1814 tot aan zijn dood griffier was van Provinciale Staten van Noord-Brabant. In het randschrift maakt Chrétien nadrukkelijk reclame voor zichzelf als bedenker van de physionotrace; hij noemt zelfs de straat waar je zijn zaak kunt vinden. Opvallend genoeg blijft de plaatsnaam (Parijs) achterwege. Na enkele jaren samengewerkt te hebben met Edmonde Quenedey (1756-1830) gaan beiden voor zichzelf verder. Na de dood van Gilles-Louis Chrétien wordt diens zaak voortgezet door (Etienne?) Bouchardy (werkzaam van 1808-1840). En het is Bouchardy die we in het randschrift van het portret van Hultman aantreffen.
Het is aanlokkelijk te bedenken dat Hultman en Verheijen, die in dezelfde periode actief waren voor de Provincie Noord-Brabant, met elkaar gesproken hebben over die in Frankrijk in zwang zijnde manier van portretteren. Want de techniek van de physionotrace heeft in de eerste decennia van de negentiende eeuw behoorlijk wat aanhang gekend, ook in Nederland. Het betekende voor velen toch de relatief eenvoudige en goedkopere mogelijkheid tot het verkrijgen van een eigen portret. Vanaf ongeveer 1830 werd de physionotrace ingehaald door de lithografie en niet veel later door de fotografie, een nog meer gemechaniseerde mogelijkheid om je portret vast te laten leggen.
Bronnen:
- Gisèle Freund, Photography & Society (Boston, 1980)
- N.G. van Huffel, ‘De physionotrace’, in: Oude Kunst, 5 (1920) p. 216-218. Vindplaats: T 07977
Dit blog is ook geplaatst op de website van de Stichting Academisch Erfgoed: https://www.academischerfgoed.nl/biografische-bijzonderheden-hultman-en-de-physionotrace/
BeantwoordenVerwijderen