Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 17 augustus 2020

Hop

Hop in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert
en eigenschappen beschreeven

KOD 041 H 01

Upupa, Epops, Hoppe: Hop
Deze kleurrijke vogel kun je haast niet met een andere vogel verwarren. Zijn fraaie rozebruine verenkleed, de zwart-wit gebandeerde vleugels en de zwartgepunte kuif die hij kan oprichten als een indianentooi, maken hem onmiskenbaar. In de tijd van Nozeman kwam de hop, in tegenstelling tot nu, nog regelmatig tot broeden in ons land.
"In de jaeren 1745, 46, en 47 veel verkeerende aen onze Duinkanten van de Egmondsche, Bergensche, en Schoorler landstreeke, en dikwils in de Lenten de laenen en bosschen der hoeven aldear bezoekende, zag ik 'er meermaelen, somtyds op het duin, somtyds op den platten grond der wegen, en somtyds in het geboomte, deezen anders hieromstreeks niet dagelyks voorkoomenden vogel; zonder toen ontdekt te hebben, het welk echter by my uit hoofde des saizoens voor vry waerschynelyk werdt gehouden, dat hy 'er broedde. Sedert heb ik de Hoppen niet weêr aengetroffen voor in het begin van July 1778, wanneer ik hier by Rotterdam, op de aengenaeme Buitenplaets van mynen zeer geëerden vrind, den Heere M. Viruly, aen den Hoogen Dyk onder Kralingen, dagelyks een paer derzelve uit het geboomte van dien Lusthof af en aen zag vliegen op het daer nevens geleegen weiland. Aldaer had dit paer gebroed, gelyk my de tuinlieden verzekereden."
Bovenstaande afbeelding liet Nozeman vervaardigen door N. Muis: "... en thands is my uit het quartier van Breda een broedend paer Hoppen, te gelyk met een gedeelte van hun nest, en met hunne eijeren, aengebragt geworden; waervan ik zonder uitstel, door den Konstschilder N. Muis, de nette afbeelding naer het leeven heb laeten vervaerdigen, gelyk zy hiernevens in de natuurlyke koleuren vertoond staen." Een handelswijze die in onze tijd ondenkbaar is. De hop staat nu immers op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. We mogen blij zijn met een zeer incidenteel broedgeval, zoals dit voorjaar in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Andere recente broedgevallen dateren uit 2012 en 1995. Dit jaar werden in de periode juni - half juli op ongeveer 22 locaties hoppen gemeld, hetgeen ongewoon veel is. Een mannetjes hop heeft zelfs wekenlang zitten zingen in De Brand, nabij de Loonse en Drunense Duinen. Mogelijk zal de klimaatsverandering voor meer broedgevallen in ons land gaan zorgen de komende jaren.
Nozeman vertelt het volgende over het nest van de hop. "Geene andere holte (meest der Ypenboomen) wordt hier te Land tot eene broedplaets, door deeze vogelen uitgekoozen, dan zulk eene, wier toegang door een klein gat in de schors is. De stank lokt zeer vermoedelyk sommige vliegen en schallebyters of torren naer deeze plaets, in de welke zy eene gunstige geleegenheid kunnen aentreffen om haere eijertjens te leggen; terwyl ook de drek zelf bereids, door de vliegen, aleer de Hoppe hem opneemt, bezet mag zyn geworden met haere zaeden." Verder vermeldt Nozeman dat sommigen de vogel Drekhaen noemen. Dat is niet zo verwonderlijk, want het nest van de hop stinkt behoorlijk. Zowel het vrouwtje als de jongen verdedigen zich tegen indringers door ze te besproeien met een stinkende vloeistof. Er circuleren allerlei streeknamen voor deze vogel, in Noord-Brabant onder andere Schijthop en Stinkhaan (bron: H. Blok, H. ter Stege: De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis, 2000).
De naam hop verwijst overigens naar het geluid dat de vogel maakt: een hobo-achtig, ver dragende baltsroep tijdens de broedtijd: hoep-hoep-hoep. Ook al onmiskenbaar.

Vindplaats: KOD 041 H 01

Geen opmerkingen:

Een reactie posten