Portret Maria
Josephina Catharina van Rijckevorsel-van Lanschot, 1858
Geschilderd
door J.H. Delin, gelithografeerd door J. Schubert en gedrukt bij Imp. Simonau
& Toovey
Vindplaats: P
/ R 92 (1)
|
De jonge vrouw heeft in haar rechterhand een fraaie shawl van Chantillykant, terwijl haar linkerhand rust op de leuning van een brede canapé. De kraag van wit kant is opgeluisterd met een broche. Deze kraag en de losse ondermouwen, die bijelkaar gehouden worden door een zwarte band met strikje, beschermden de zijden japon tegen vuil. De wijde, breed uitlopende mouwen zijn afgezet met verschillende stroken van geometrische vormen, afgewisseld met donker kant. Dergelijke stroken typeren de mode rond 1850. Zwart passement zien we meestal pas vanaf circa 1860. Maria is hiermee zeer modieus. Haar kapsel is eenvoudig. De hooggesloten japon met wijde rokomvang schept als het ware afstand. Een dame moest een toonbeeld van deugdzaamheid zijn en mocht geen vinger uitsteken. Dat kon ook niet in zo’n japon. Het lijfje sluit met knopen met hangertjes. Ongetwijfeld droeg Maria een strak korset met verticale baleinen. De extreme omvang van de rok wordt bereikt door een verstevigde onderrok: de crinoline, vroeger met paardenhaar, vanaf circa 1856 met ijzeren hoepels.
Deze litho is gemaakt ter gelegenheid van Maria’s overlijden op 7 mei 1858, zeven weken na de bevalling van haar eerste kind. Ze was pas 21 jaar oud. Haar chique japon benadrukt de rijkdom van haar echtgenoot, Jhr. Mr. Cornelis Richardus Edmundus van Rijckevorsel (1829 - 1876), met wie zij op 28 mei 1857 trouwde. Cornelis was griffier van het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Als pendant bij dit portret liet hij drie jaar later ook zijn portret vervaardigen door Delin. Van Rijckevorsel stond op de lijst van de hoogstgeschatte inkomens van de stad ’s-Hertogenbosch in 1873-74, haar vader Augustinus Cornelis van Lanschot (1794 - 1874) voerde die lijst aan.
Detail
Vindplaats: P
/ R 92 (1)
|
Van 1852 tot haar huwelijk woonde Maria met haar vader, moeder en vier broers in De Gulden Ketel aan de Markt in ’s-Hertogenbosch en had de familie een buitenplaats bij St. Michielsgestel, huize Zegenwerp. Van haar ouders, Maria Oomen (1809-1889) en August van Lanschot (1794-1874), bezit de Brabant-Collectie ook portretten. Maria’s oudste broer mr. F.A.J. van Lanschot was van 1881 tot 1886 voorzitter van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Haar zoon Frans J.J.M. van Rijckevorsel (1858 - 1935) bekleedde diezelfde positie van 1916 tot 1926.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten