Soms komt de tekst van een boek op de tweede plaats en kunnen andere aspecten van een boek onderwerp zijn van onderzoek. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Hebreeuwse grammatica uit 1607 van de theoloog Johann Buxtorf (1564-1629). In de Universiteitsbibliotheek Tilburg bevindt zich onder signatuur TFH-A 4183 een buitengewoon interessant exemplaar van dit boek. Het gaat hier om een Hebreeuwse tekst, dus wat nomaliter het achterplat van de boekband is, is hier het voorplat. Op dit plat is een plaatstempel te zien met daarop de afbeelding van Maarten Luther (1483-1546). Op het achterplat treft men nog een portret aan: de helaas sterk vervaagde plaatstempel van de Lutherse theoloog Philipp Melanchton (1497-1560). Boven de afbeelding van Luther ziet men de initialen H.T.M. of M.T.H. van de eerste eigenaar oftewel degene die de opdracht heeft gegeven zijn boek in varkensleer te laten binden en te laten decoreren met de portretten van twee reformanten. Wie achter de initialen schuilgaat, weten we vooralsnog niet, maar onder de plaatstempel ziet men het jaar waarin het boek gebonden is: 1610. Verder is de plaatstempel van Luther gesigneerd door de boekbinder in de boog boven Luthers hoofd. Het betreft Thomas Krüger uit Wittenberg. Maar Thomas Krüger is in 1591 overleden. Zijn stempelmateriaal is dus in andere handen overgegaan. Wie is dan de boekbinder geweest?
Dit exemplaar van de Universiteitsbibliotheek Tilburg roept nog meer onbeantwoorde vragen op. Van wie zijn de talloze contemporaine handschriftelijke Latijnse en Hebreeuwse aantekeningen? Het boek is gedrukt in Bazel, waar Buxtorf overigens sinds 1588 als hoogleraar Hebreeuws aan de universiteit werkte. Maar het is gebonden in Wittenberg, 773 km ten noorden van Bazel. Wie zijn de opeenvolgende eigenaars geweest en waardoor is het boek vervolgens 645 km westelijk terecht gekomen in de bibliotheek van het Grootseminarie Haaren? Als boeken toch konden spreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten