Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 20 februari 2023

Komt er een eind aan de Historische Reeks van het Land van Heusden en Altena?

In oktober 2022 krijgt de Brabant-Collectie een brief van de Stichting Historische Reeks van het Land van Heusden en Altena, waarin wordt aangegeven dat de Reeks in zijn huidige vorm (jaarlijks één deel) gaat stoppen. Het zal geen verrassing zijn dat dit besluit zijn oorzaak vindt in de terugloop van het aantal bestuursleden en redactieleden. Zoals bij zoveel stichtingsbesturen van heemkundige verenigingen en redacties van historische tijdschriften is de gemiddelde leeftijd al jaren aan het stijgen. En aanwas van mannen en vrouwen die jonger dan vijftig zijn, is vaak een uitzondering. Als leeftijd op enig moment het argument is om echt te stoppen met de genoemde werkzaamheden ontstaat er een probleem. En dat is bij de Historische Reeks ook het geval. De Stichting geeft aan dat er in ieder geval niet meer jaarlijks een nieuw deel aan de reeks zal worden toegevoegd en dat het verschijnen van nieuwe delen natuurlijk ook afhangt van het aanbod van artikelen. Een oproep voor nieuwe bestuursleden die het werk van de redactie wil voortzetten, is ook in genoemde brief opgenomen, waarbij wordt aangegeven dat er best veel bij komt kijken.

En dit laatste is overduidelijk als je het dertigste en voorlopig laatste deel van de reeks erbij pakt. Het heeft als titel ‘Vrouwen in de historie van Altena en Heusden’ en bevat 21 korte en langere artikelen, verdeeld over bijna 300 pagina’s. De rijk geïllustreerde bijdragen behandelen de rol van bekende en minder bekende vrouwen uit de regio, van de middeleeuwen tot in de huidige tijd, van Jacoba van Beieren tot aan Carola Schouten. De rode draad, vrouwengeschiedenis, is aantrekkelijk, omdat – daarnaast – de inhoud van de artikelen heel veel uiteenlopende aspecten ter sprake brengt, zoals politiek, de Tweede Wereldoorlog, godsdienst, literatuur, verenigingsleven, vrouwenkiesrecht, klederdracht, onderwijs, kunst, sport, en ik vergeet er vast nog een paar. Kortom, iedereen kan er wat van zijn gading in vinden.

Het is - ook voor lezers die níet uit het Land van Heusden en Altena komen - boeiend te lezen over onbekende vrouwen die met hun doen en laten veel voor de regio hebben betekend. En van bekendere vrouwen, zoals politica Carola Schouten en wielrenster Marianne Vos, is het leuk om te lezen over hun verleden met de regio, maar ook over wat hen nu nog bindt. De artikelen zijn zeer prettig leesbaar en dit getuigt van goede schrijvers en een goede redactie. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat een groot deel van de artikelen van de hand van één auteur afkomstig zijn, namelijk dr. Cees de Gast, ook een van de Brabantse Hoeders. Hij is vanaf het begin in 1989 betrokken bij de stichting én bij de realisatie van de Historische Reeks. Als gewezen leraar zit het vertellen van (historische) verhalen hem logischerwijs in het bloed en dit blijkt ook uit het grote aantal bijdragen van De Gast: 55 van de 116 artikelen in de laatste vijf delen.
Maar hierin schuilt ook het gevaar bij veel (heemkundige) jaarboeken en tijdschriften: het hoge percentage aan input dat door redactieleden wordt verzorgd. Het is natuurlijk een heerlijkheid als er auteurs zijn die van veel (inhoudelijke) markten thuis zijn en daar op een toegankelijke manier over kunnen schrijven. Maar aan die lust tot schrijven en vertellen kan (en zal) een keer een eind komen. Een heemkundige vereniging moet daarom te allen tijde bezig zijn met verjonging. Maar onderzoek wijst uit dat jongeren zich in deze tijd niet meer zo makkelijk aan een vereniging verbinden, laat staan dat ze dit voor langere tijd doen. Er zullen de komende jaren ongetwijfeld meer heemkundige verenigingen met dit probleem geconfronteerd worden. De oplossing ligt niet voor het oprapen, maar te denken valt aan een lagere verschijningsfrequentie, samengaan met verenigingen in de omgeving (te relateren aan gemeentelijke herindelingen) of overstappen op een digitale uitgave van tijdschrift of jaarboek.

Te hopen valt dat voor het Land van Heusden en Altena een goede, nieuwe vorm voor de Historische Reeks kan worden uitgewerkt, want het zou heel jammer zijn als geïnteresseerden voortaan verstoken blijven van de resultaten van (cultuur)historisch onderzoek over deze interessante regio.

De Brabant-Collectie herbergt een veelheid aan bronnen (boeken, tijdschriften, kaarten, prenten, tekeningen, foto’s e.a.) die verband houden met alle plaatsen in het Land van Heusden en Altena. De artikelen die in de 30 delen van de Historische Reeks zijn verschenen, zijn op trefwoorden ontsloten in BCfinder. De reeks is in de open opstelling te vinden op standplaats BRA Y HRHA 1 t/m 30.

woensdag 1 februari 2023

Watersnoodramp 1953-2023

In 2023 herdenken wij in Nederland de catastrofale natuurramp van zeventig jaar geleden: de Watersnoodramp. Deze speelde zich af in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 in Zuidwest-Nederland. Een noordwester storm die aangroeide tot orkaankracht zorgde voor hoge waterstanden en dijkdoorbaken. Dit werd gevolgd door alles ontwrichtende overstromingen op met name de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Ook ongeveer 10% van het oppervlak van Noord-Brabant kwam onder water te staan. Halsteren, Nieuw-Vossemeer, Fijnaart, Heijningen, Klundert, Willemstad, Hooge en Lage Zwaluwe, Moerdijk, Zevenbergschenhoek, Wagenberg, Nieuwendijk, Almkerk, Hank, Dussen, Werkendam, Sleeuwijk, Waspik, Raamsdonksveer, Sprang-Capelle: al deze Brabantse dorpen hadden te maken met verlies van mensenlevens en/of materiële schade.

Onderstaand artikel van onze collega Ad van Pinxteren verscheen op 13 januari 2023 in Univers, het onafhankelijke journalistieke medium van Tilburg University.

De agenda van fotograaf Martien F.J. Coppens van het jaar 1953 laat in de eerste week van februari iets opmerkelijks zien. Bijna alle afspraken zijn doorgestreept. Maar er is iets voor in de plaats gekomen. Er staat: ‘Ramp W[est] Brabant’ en ‘Ramp Zeeland’. Hoewel het gebied van de Watersnoodramp de eerste dagen uitermate moeilijk te bereiken was, zijn journalisten en fotografen vrijwel direct erheen gegaan om de gevolgen van deze grote natuurramp vast te leggen. Zo ook Martien Coppens (1908-1986), van wie de Brabant-Collectie een omvangrijke collectie vintage-prints en zijn privé-archief – en dus zijn agenda van 1953 – beheert.
"Soldaten van het te hulp gekomen leger brengen een goed ingepakte
 zuigeling in veiligheid." (© Martien Coppens. Nederlands Fotomuseum,
Rotterdam / Brabant-Collectie, Tilburg University, Cop / W 26)
Coppens was kort na de ramp ter plekke en maakte onder andere in Bruinisse, Zierikzee, Halsteren en Fijnaart vele documentaire foto’s die voor een deel bij de Brabant-Collectie aanwezig zijn. Om mensen aan de andere kant van de oceaan over de ramp te informeren heeft Coppens, zo maken aantekeningen in zijn archief duidelijk, reeds in april 1953 een selectie van 32 foto’s van de ramp per luchtpost naar New York gestuurd. Beeldmateriaal maakt zo op een onbewuste manier herinneringen aan iets dat bijna te groot is voor het bevattingsvermogen. En wat met beelden gebeurde, geschiedde natuurlijk ook met tekst.
"Groot was de ravage in de kapotgeslagen huizen. Huisraad spoelde weg en wat elders op
drift was geslagen spoelde er in aan." (© Martien Coppens. Nederlands Fotomuseum,
 Rotterdam / Brabant-Collectie, Tilburg University, Cop / W 5a)
Auteurs die in non-fictie, proza of poëzie over de watersnoodramp hebben geschreven, kunnen in twee groepen worden verdeeld. Deze ene schreef er (bijna) uit de eerste hand over. De andere deed dit met een grotere afstand, meer terugblikkend op de ramp. Tot deze groep behoren ook schrijvers die door hun kennis van de vele bestaande getuigenissen in woord en beeld de sfeer van dat moment op kunnen roepen.

In zijn omvangrijke boek Watersnood 
(vindplaats: BRA T3 SLAG 2010uit 2010 neemt Kees Slager ons spreekwoordelijk mee naar elk getroffen dorp en geeft een kort overzicht van de plaatselijke gebeurtenissen, met vaak concrete beschrijvingen van persoonlijk leed dat personen of gezinnen hebben ondergaan. Het boek herbergt een indrukwekkende hoeveelheid foto’s. Met zijn aanpak brengt Slager de ramp en de gevolgen ervan, ruim vijfenvijftig jaar na dato, heel dichtbij.
"In veiligheid gebrachte kinderen kennen de vreugde van een heerlijken boterham,
die overvloedig voor hen is klaar gemaakt." (© Martien Coppens. Nederlands
 Fotomuseum, Rotterdam / Brabant-Collectie, Tilburg University, Cop / W 10a)
Al kort na de ramp, eind 1953, verschijnt het tweede deel van Het Nieuwe Brabant, een publicatie van het Provinciaal Genootschap (voorganger van de Brabant-Collectie). Hierin is al ruimte gereserveerd voor de ramp en wordt een voorzichtig overzicht gegeven van de gevolgen. Het pijnlijke, dramatische gebeuren is nog zeer voelbaar, ook als optimistisch wordt gesteld dat “(…) bij het verschijnen van het tweede deel van dit boekwerk in het overgrote deel van het door de stormramp geteisterde gebied het gewone bedrijfsleven zijn oude tred wel hervat zal hebben.”
"Zonen van het geteisterde land op een met zandzakken herstelden dijk."
(© Martien Coppens. Nederlands Fotomuseum, Rotterdam / Brabant-Collectie, Cop / W 24a)
Een mooi voorbeeld van afstand en toch dichtbij is het artikel van Antoon Coolen met foto’s van Martien Coppens in de Katholieke Illustratie van 30 januari 1954, getiteld ‘Een jaar na de februari-ramp’. Coolen rekent zichzelf tot degenen die ver van de dijken woonden ‘in het welbehagen van het stormbestande, verwarmde winterse huis en in het beschuttende bed’. Waar hij woonde was slechts sprake van materiële schade door de storm; er zijn ‘schuttingen omvergewaaid, uithangborden neergesmakt en dakpannen versplinterd’. Je kon je, zo suggereert Coolen, op voorhand geen voorstelling maken van het feit dat dijken het zouden begeven en dus helemaal niet wat zich die nacht had afgespeeld. De eerste berichten over West-Brabant waren erg, maar van de rest wist je in het begin nog niets, want alle verbindingen waren verbroken. Pas langzamerhand werd duidelijk wat de omvang van de ramp was. Ook Coolen begaf zich in de eerste dagen na de ramp naar het gebied en werd getroffen door de daadkracht, onverzettelijkheid en saamhorigheid van de mensen. Hij memoreert de verschrikkelijkheid van situaties zoals hij ze had aangetroffen, maar het valt hem ook op dat direct was gestart met het opruimen en schoonmaken van de troep. Acht van de negen foto’s van Martien Coppens bij dit artikel in de Katholieke Illustratie zijn voorbeelden van het menselijke verhaal achter het drama. De negende foto toont ons koeien; ook voor de veestapel was de ramp groot.

Bijschriften bij bovenstaande afbeeldingen komen uit het artikel van Antoon Coolen.