Schaarbek in: C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp: Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven KOD 041 K 01 |
De hierboven afgebeelde vogel is opgenomen in het in 1829 verschenen vijfde (tevens laatste) deel van de ornithologische boekenreeks Nederlandsche vogelen. De originele samensteller hiervan, Cornelis Nozeman, was toen al overleden. En ook zijn opvolger, Martinus Houttuyn, heeft niet meer aan deel 5 mee kunnen werken. Verantwoordelijk voor dit deel waren uitgever J.C. Sepp en zoöloog C.J. Temminck (1778-1858). Temminck was oprichter en (van 1820 tot 1858) eerste directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, de voorganger van museum Naturalis in Leiden. Hij beschikte over een grote verzameling opgezette vogels, waaronder ook deze Amerikaanse Schaarbek. Zijn verzameling vormde mede de basis voor het door hem geïnitieerde Rijksmuseum. De opzet van Nederlandsche vogelen was na het overlijden van de initiatiefnemers gewijzigd: het principe om alleen Nederlandse broedvogels te portretteren werd steeds meer losgelaten en zo werden ook doortrekkers en zeldzame dwaalgasten opgenomen. De Amerikaanse Schaarbek kun je aantreffen in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, met name langs de kusten. In Nederlandsche vogelen staat: "Deze Vogels welke zeer veel op de Americaansche Kusten huisvesten, vertoonen zich ook, hoewel zeldzamer, in onze streken." Of er werkelijk waarnemingen van deze vogel in ons land zijn geweest, is bij ons niet bekend.
Amerikaanse Schaarbek. Costa Rica, november 2022 © Jolanda van den Akker / Brabant-Collectie, Tilburg University |
De wijze waarop destijds gecollectioneerd werd, zou nu op verzet stuiten. Maar uiteraard moeten we dit zien in het licht van die tijd. Verrekijkers waren niet zo wijdverspreid als nu, laat staan dat men over een telescoop beschikte. Het systematisch waarnemen van vogels, zoals we dat nu bijvoorbeeld kennen van SOVON en op Waarneming.nl, bestond toen niet. Er was dan ook geen duidelijk beeld van welke vogels waar voorkwamen. Vogels waren onbeschermd, 'vogelvrij'. Onderzoekers als Temminck bouwden hun collecties onder andere op door jagers opdracht te geven bepaalde vogels te schieten. Deze vogels werden vervolgens opgezet, bestudeerd, beschreven en nagetekend. Hoe Temminck aan zijn Schaarbek is gekomen, is ons niet bekend, maar mogelijk zou dat uit een overzees gebied (zoals Suriname) kunnen zijn geweest.
Opvallend aan deze vogel is de snavel: het onderste gedeelte is langer dan het bovenste. Dat lijkt op het eerste oog onhandig, maar werkt in de praktijk prima om al vliegend vissen te vangen. In Nederlandsche vogelen wordt dit als volgt beschreven: "Het is onmogelijk, wanneer men de wonderbaarlijke zamenstelling van de Bek des Watersnijders beschouwd, welke Vogel op de bijzijnde Plaat levensgroot is afgebeeld, om zich alsdan een denkbeeld te vormen, van de wijze, hoe hij zich daarmede van het nodige voedsel kan voorzien - een werktuig waarvan ons het zamenstel zoo onvolkomen toeschijnt, hetzij om te vangen, te grijpen of te bijten, diend nogthans wonderbaarlijk wel aan dien Vogel, om zich het nodige te verschaffen, - De Natuur hem daargesteld hebbende, om zijn voedsel op de oppervlakte der Zeeën te zoeken, heeft hem zulk eene Schaarvormige Bek gegeven, met welke hij bekwaam is, om in eene aanhoudende vlugt, het Water maar even aanrakende, en de baren als doorsnijdende, zich van de kleine Vischjes meester te maken, welke zich altoos aan de oppervlakte eener woelende Zee ophouden, met de Onderkaak in het Water gedoken, grijpt hij de Visch, die hem tot spijze dienen kan, terwijl hij zijn vlugt voortzet." Deze manier van vis vangen is uniek binnen de meeuwenfamilie, waartoe de Schaarbek behoort.
Maar niet alleen de snavel is bijzonder. Voor zover bekend is de Schaarbek de enige vogel met een verticale spleet als pupil. Door het zwarte oog is dit echter bijna niet te zien.
Vindplaats: KOD 041 K 01
Geen opmerkingen:
Een reactie posten