Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

maandag 4 januari 2021

Sneeuwuil

Sneeuwuil in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven
KOD 041 J 01
Strix Nyctea. De Sneeuw-uil

We zitten midden in de winter, en aan het begin van het nieuwe jaar. De tijd waarin sommigen mijmeren over sneeuw- en ijspret, terwijl anderen alweer reikhalzend uitkijken naar de lente. Voor de fanatieke vogelaar betekent het nieuwe jaar daarnaast de start van de nieuwe jaarlijst oftewel: het gedurende een jaar exact bijhouden van welke vogel op welke dag en welke locatie gezien en/of gehoord werd. Ieder jaar begint de telling opnieuw, en al die jaren bij elkaar resulteren dan in de zogenaamde levenslijst. Tegenwoordig kan dat allemaal online, bijvoorbeeld middels een account bij Waarneming.
Een vogel die welhaast op de wensenlijst van iedere vogelaar staat, is de sneeuwuil. Een karakteristieke vogel van de arctische toendra, die bij zeer hoge uitzondering als dwaalgast in ons land te zien is, en dan met name in het Waddengebied. De eerste beschreven waarneming van deze vogel stamt uit 1806 in Amsterdam. In deel 4 van Nederlandsche vogelen lezen we hierover:
"Een zeer zonderling geval is het, dat, een van deeze soort van Uilen, welke wy beschryven, in de maand December des Jaars 1806, in Holland, en wel in Amsterdam, op een stormächtige Nagt gevangen werd, na dat 'er, geduurende verscheidene Dagen, een zwaare storm, uit den noord-oosten had gewaaid; deeze Vogel moet door die sterke winden zeker tot onze kusten zyn voortgedreeven, want hy bewoond dezelve niet, maar is in de Poollanden alleen te vinden, en schynt in die gewesten voor altoos als gebannen te zyn."

Het relaas over de sneeuwuil in Nederlandsche vogelen opent als volgt:
"In die woeste en onbewoonde streeken van de Zuidpool-Landen, daar een eeuwige winter heerscht, bevinden zich verscheidene Roofvogelen, die 'er de ééntoonige stilte afbreeken, akeliger nog, dan het treurig gekras dezer dieren; het is althans nog iets levendigs het geroep en gehuil dezer schepselen te verneemen, ten minsten schynt het verkieslyker boven die naare eenzelvige stilte, welke de ziel in eene schrikkelyke verbazing stort."
De hier afgebeelde sneeuwuil is naar het leven getekend aan de hand van het opgezette exemplaar van C.J. Temminck (1778-1858). Temminck was oprichter en directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, de voorganger van Naturalis, in Leiden. Voor het samenstellen van de delen 4 en 5 van Nederlandsche vogelen stelde hij vele vogels uit zijn collectie beschikbaar. Enkele hiervan, zoals de Amerikaanse Schaarbek en de Alpenheggenmus, zijn nog steeds te zien in Naturalis.  

De sneeuwuil jaagt soms in de schemering, maar meestal bij daglicht. In Nederlansche vogelen lezen we hier het volgende over:
"Men zegt dat dit soort, een Dagvogel zoude zyn, en dat de glans of schittering van de Sneeuw, zyne oogen niet verblind, nog hem hindert, om met vuur en geweld, de Haazen en Veldhoenen (Tetrao Lagopus) natezitten, welke zich in de Bosschen dier streeken ophouden, en die hy op den vollen dag vangt: verschillen zou deze Vogel, in dit opzicht, met byna alle andere soorten van dit geslagt, waarvan de oogen door het daglicht schynen te verduisteren, of wel geheel en al verblind te worden, door de straalen van de zon..."

Benieuwd naar de gehele tekst? Kijk dan zeker eens op de themapagina van de Koninklijke Bibliotheek, met linken naar de online versies van de  gehele reeks Nederlandsche vogelen.
Nog een leuke leestip voor deze wintermaand is het artikel Sneeuwuilen in Nederland: Arctische verschijningen in de polder van Gert Ottens (Uilen, pag. 66-71, 2011).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten