Geen andere
provincie in Nederland telt zoveel woonwagenbewoners
als Noord-Brabant. Maar welkom zijn ze nooit geweest. Eind oktober 2018 verscheen
een cultuurhistorisch onderzoek naar de bijzondere leefwijze van de woonwagenbewoners in Noord-Brabant. In het boek staat het dagelijkse leven van de bewoners centraal. Er leven ongeveer 30.00 mensen in woonwagens of stacaravans. Zij roepen al vanaf hun ontstaan in het begin van de 20ste eeuw negatieve beelden op. Het is en was een besloten gemeenschap met eigen normen en waarden. Zij werden vaak beticht van criminele activiteiten, leefden op gespannen voet met de rest van de bevolking, maar werden ook zelf
gediscrimineerd in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en door de overheid. Sinds
2014 is de woonwagencultuur in Nederland als immaterieel erfgoed erkend. In het boek komen onder andere aan bod de herkomst van de woonwagenbewoners, de eerste
woonwagenwet en de Roma en Sinti. Tevens worden belicht de realisatie van regionale centra in
Noord-Brabant en de negatieve gevolgen ervan, de afschaffing van de
woonwagenwet, de seizoensarbeid en het venten. De vraag die centraal staat in het
boek is: wat heeft honderd jaar van gemeentelijk woonwagenbeleid de doelgroep
in kwestie opgeleverd? Het antwoord hierop is: niet veel. Duidelijk wordt dat
de gemeenten er een zwalkend beleid op nahielden. Ze moesten zich houden aan de
door de regering gemaakte afspraken. Volgens de woonwagenwet van 1918 moesten
de gemeenten een terrein voor de woonwagenbewoners inrichten, met voorzieningen
zoals schoon drinkwater, verharde ondergrond en aansluiting op het riool. Veel
Brabantse gemeenten wilden niet zover gaan. De woonwagenbewoners was men liever
kwijt dan rijk. Niet over maar met elkaar praten, zo luidt de belangrijkste
conclusie van het boek.
Vindplaats: BRA
T3 GODR 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten