Rechtestraat. Eindhoven. Prentbriefkaart. Links in beeld Boekhandel M.F. van Piere. Maker onbekend. Datering: 1920-1923. Uitgever: Gebr. Rieter. Formaat: 9 x 14 cm. Vindplaats: pbk-E 21 / 121 Rech (1) |
27 mei 1848 moet een heuglijke dag geweest zijn voor kamerbehanger Martinus Franciscus van Piere en Catharina van den Broek, dochter van een winkelier. Niet alleen trouwen ze op die dag, ze openen ook hun kleine winkel met kantoorartikelen en boeken in hartje Eindhoven. Van Piere is een ondernemend man; in de daaropvolgende jaren opent hij tevens een drukkerij en start een uitgeverij die onder andere de Meierijsche Courant uitbrengt. In 1856 betrekt hij een pand op de hoek Rechtestraat – Kerkstraat: hier zal de winkel gaan floreren en uitgroeien tot een boekhandel van formaat en aanzien.
Portret van M.F. van Piere in: Antoon Coolen: Van en over en rond de honderdjarige. Pag. 6. Eindhoven: Van Piere, 1948. Vindplaats: CBM B 20963 |
Omslag van: Antoon Coolen: Van en over en rond een honderdjarige. Eindhoven: Van Piere, 1948. Vindplaats: CBM B 20963 |
In 1954 kan het nieuwe pand betrokken worden, zo is te lezen in 125 jaar VAN PIEREmenten om de cultuur en om de krenten, 1848-1973 van F.J.M. van Puijenbroek: “Na een geslaagde, goed voorbereide verhuizing, een nachtelijke oversteek van ruim 90.000 boeken, luidde op 11 november 1954 de triomfantelijke aankondiging: “Nu IS er een boekhandel gebouwd”. Onder overweldigende belangstelling vond dezelfde dag de opening plaats. Het gebouw, naar ontwerp van architekt C.H. de Bever, met uiteraard vele ideeën van de eigenaar, bevatte een verkoopruimte van 250 m2, waarin de boeken overzichtelijk in rubrieken gerangschikt stonden gesorteerd.” (pag. 63). Sociaal-historicus Van Puijenbroek werd “bereid [gevonden] de aktiviteiten van M.F. van Piere in het kader te plaatsen van de dynamische ontwikkeling van onze stad en in de belichting van de veranderende betekenis van het boek sinds 1848.” (pag. 5), aldus toenmalig directeur J.W.M. Kessels. In dit boekwerk geen literaire volzinnen, maar eerder 125 jaar bedrijfsgeschiedenis in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen in de periode 1848-1973.
Van Puijenbroek besluit zijn boek met de zin: “Wel áán de kerk, niet ín de kerk is daarbij een zakelijke gedragslijn geweest, door de openheid waarvan steeds meer mensen naar oud-Eindhovense zede zijn gaan zeggen: „’k zal morgen ’s naar Van Piere gaan”. (pag. 71). En dat sluit mooi aan bij de oproep die neerlandicus en heemkundige Hein Mandos april 1973 deed in het Mededelingen- en Contactblad van de Heemkundige studiekring “Kempenland” te Eindhoven: “Naar Van Piere gaan? Vele jaren geleden kreeg ik van de heer Kakebeke, destijds chef bij Boekhandel van Piere, een merkwaardig gegeven voor mijn verzameling van Brabantse spreekwoorden. Het luidde: Ik zal morgen is naar van Piere gaan. Dat zou in Eindhoven spreekwoordelijk zijn (geweest), zoals hem verzekerd was. Maar de betekenis ervan was hem niet duidelijk geworden. Moet het zo iets betekenen als een morgen-wandeling gaan maken? Wie kan hier uitkomst bieden? Dan gaarne een berichtje naar ondergetekende. Drs. H. Mandos.”
Mandos kreeg welgeteld één reactie op zijn vraag, en wel van Jan Kessels, de directeur van de boekwinkel. In nr. 14 van Mededelingen Kempenland schrijft hij: “Volgens de Heer J. Kessels kan de zin ervan niet veel meer geweest zijn dan: algemene informatie inwinnen bij moeilijkheden, waar men zo direct geen weg mee wist. En dat sloeg aanvankelijk niet zozeer op boeken als wel op zaken van farmaceutische aard, want het assortiment in allerlei zaken bij de firma was zo’n 125 jaar geleden heel wat uitgebreider dan nu. Hij [lees: J. Kessels] schrijft: In mijn jonge tijd moesten wij zondagsmorgens tussen 10 en 12 uur open zijn, omdat de dorpelingen naar de stad kwamen om Urbanuspillen te halen. Want voelde men zich niet zo goed, zodat men behoefte kreeg aan deze medicamenten, dan werd daarover gesproken. En degene die al gebruiker was, gaf als advies: bij van Piere aan de kerk kun je die dingen krijgen, waarop het antwoord geweest moet zijn: “Dan zal ik morgen ’s naar van Piere gaan.” (pag. 7-8). Mandos trekt hierop de conclusie: “Met de verdwijning van de Urbanuspillen uit de zaak sleet de uitdrukking natuurlijk af: ze werd zinloos.” (pag. 8). De Urbanuspil kende een grote populariteit in de 19e eeuw en werd door velen gezien als een soort wondermiddel.
Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan is tevens de titel van het in 2024 verschenen boek van Thom Aussems. Op verzoek van directeur Jan Verhagen schreef hij dit boek over 175 jaar Van Piere. Verhagen zegt in het voorwoord dat het geen omvangrijk boekwerk hoefde te worden, maar meer een ode aan de geschiedenis van de boekhandel en Eindhoven. En daarin is Aussems goed geslaagd. Het boek is verdeeld in vier perioden, die alle beginnen met een schets van de context: wat gebeurt er in Eindhoven, wat zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en hoe ziet het culturele landschap eruit? Vervolgens bespreekt Aussems de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van Van Piere.
Omslag van: Thom Aussems: Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan; 175 jaar geworteld in Eindhoven. Eindhoven: Lecturis, 2024. Vindplaats: BRA R3 AUSS 2024 |
Verder lezen:
- Thom Aussems: Ik zal morgen eens naar Van Piere gaan: 175 jaar geworteld in Eindhoven. Eindhoven: Lecturis, 2024. Vindplaats: BRA R3 AUSS 2024
- Antoon Coolen: Van en over en rond de honderdjarige. Eindhoven: Van Piere, 1948. Vindplaats: CBM B 20963
- H. Mandos: Wat betekent: Naar Van Piere gaan? In: Mededelingen Kempenland, 1973, nr. 14, pag. 7-8. Vindplaats: T 07410
- F.J.M. van Puijenbroek: 125 jaar VAN PIEREmenten om de cultuur en om de krenten, 1848-1973. Eindhoven: Van Piere. Vindplaats: CBM 323 E 08